Vrijspraak !
De trouwe lezers van onze News zullen zich nog aan het News van 20 november 2009 herinneren : Over de onpartijdigheid van de administratieve rechtscolleges van het RIZIV…
In deze zaak werd een jonge radioloog – die tevens verdedigd werd door Dr BOURGUIGNON van SECURIMED – ervan beschuldigd fictieve verstrekkingen te hebben aangerekend.
De DGEC, vertegenwoordigd door één van zijn getalenteerdste medewerkers, Dr GRYMONPREZ, deed er alles aan om te winnen, en dus was de hoorzitting bijzonder geanimeerd…
Op basis van adviezen van de GTR en andere stukken voorgelegd door de verdediging, heeft de Kamer van eerste aanleg (KEA) de DGEC afgewezen en zijn klacht ongegrond verklaard !
Een der « overwegingen » van deze beslissing kan men lezen op pagina 15 : « Les arguments que le SECM entend tirer de la configuration des locaux ou des horaires du Dr A. ne convainquent pas la Chambre de première instance”.
Zou de DGEC zijn aura van onoverwinnelijkheid verloren hebben ?
Er dient opgemerkt te worden dat de DGEC zich nogal hardhandig heeft opgesteld in deze emblematische zaak : zo heeft hij niet geaarzeld, om het briefhoofd van een schrijven van de radioloog en zijn collega gynecoloog, weg te knippen omdat het gegevens droeg die al te openlijk zijn thesis tegenspraken !
De DGEC heeft de radioloog zelfs verweten een imaginaire inbreuk te hebben begaan : met name, de protocols van de mammografieën niet manueel te hebben ondertekend (de NGV vermeldt geenszins zulks een verplichting, hetgeen trouwens bevestigd werd door de GTR, zie news van 14 oktober 2008 : De radioloog hoeft het protocol niet te ondertekenen).
Dergelijke stratagema worden in het algemeen weinig geapprecieerd door de rechtscolleges, ook de administratieve…
Deze collega radioloog is waarschijnlijk de eerste verstrekker in jaren (!) die in een belangrijke zaak volledig vrijgesproken wordt door een administratief rechtscollege van het RIZIV.
Deze beslissing belichaamt een mooie waarborg op onpartijdigheid van de administratieve rechtscolleges, die verrassend inzichtelijk zijn en bereid zichzelf in vraag te stellen gezien hun paritair karakter (twee vertegenwoordigers van de zorgverstrekkers en twee vertegenwoordigers van de VI, allen voorgezeten door een professionele magistraat).
Eigenlijk heeft de DGEC deze zaak reeds van bij de eerste adviezen van de GTR verloren – adviezen die hij trouwens zelf had mogen (moeten) inwinnen alvorens te verbaliseren -, maar hij beging de fout om zich op deze zaak te storten om de radioloog te veroordelen in plaats van zich terug te trekken, zoals een procureur, die bij het zien van een leeg dossier vrijspraak vraagt.
Men kan enkel hopen dat de DGEC lessen zal trekken uit deze nederlaag en zijn starre, en zelfs dogmatische opvatting van de Nomenclatuur enigszins zal versoepelen en deze in een referentieinstrument zal ombuigen, in plaats van in een administratieve dwangbuis.
Maar vooral, dat de techniek van het opmaken van PV Vaststelling « in alle windrichtingen » die abusievelijk de bewijslast omkeert – ten stelligste afgekeurd door de VBS – binnenkort voorbijgestreefd zal zijn om plaats te ruimen voor subtielere methodes.
Als men weet dat de DGEC over een paritaire structuur beschikt met aan zijn hoofd een magistraat gelast om deze te controleren (het « Comité van de DGEC »), vraagt men zich af hoezo deze aanpassing nog geen voldongen feit is.
Men leze de beslissing van de KEA in de pdf hieronder.
Download : Beslissing KEA.pdf