Securimed derde betaler
  • Eerste tariferingsdienst van derde-betaler voor geneesheer-specialisten en tandartsen
  • Nazicht van de verzekerbaarheid van patiënten
  • Juridische bijstand in geval van vervolging door de DGEC (Dienst voor Geneeskundige Controle van het RIZIV)
  • Opvolging van betalingen door de VI

Reglementering : u zei ingewikkeld ?

29/03/2010 by admin

Vraag : mag een niet-geconventioneerde tandarts – dus zonder contract met het Nationaal Intermutualistisch College – verstrekkingen via RDB inbrengen voor RVV-OMNIO patiënten ?

Antwoord : volgens sommige specialisten mag het, volgens andere niet… en volgens nog andere dan weer wel, maar enkel voor de volgende verstrekkingen : raadplegingen, preventieve behandelingen, conserverende zorgen en radiografieën.

Commentaar van de redactie :

Men weet, dat om een derdebetalers kontrakt af te kunnen sluiten met het NIC, een tandarts gedurende ten minste 32 uur per week geconventioneerd dient te zijn (of 3/4 van zijn activiteit indien deze minder uren bevat).

Echter, bij kinderen jonger dan 18 jaar en patiënten in een financiële noodsituatie (OIFNS), mag een volledig niet geconventioneerde tandarts RDB voor alle verstrekkingen toepassen.

En hoe zit het dan met de RVV-OMNIO ?

De RVV-OMNIO behoren – net als de OIFNS patiënten – tot een uitzonderingscategorie die uitdrukkelijk voorzien is in het verbod op RDB, er is dus geen enkele reden, tenminste niet op het eerste zicht, waarom hun lot zou verschillen van de andere uitzonderingscategorie.

Inderdaad, de RVV-OMNIO zijn beoogd in art.6, alinea 2, 6° terwijl de patiënten in OIFNS net erboven beoogd zijn, onder punt 5°.

De fijnzinnigste juridische redenering luidt echter waarschijnlijk als volgt : in de tandheelkunde wordt het onderscheid gemaakt tussen verstrekkingen waarvoor RDB toegelaten is en andere waarvoor hij verboden is (art. 6, alinea 1er).

De verboden verstrekkingen zijn : de raadplegingen (art. 6, alinea 1er, 3°), de preventieve behandelingen (art. 6, alinea 1er, 4°), de conserverende zorgen (art. 6, alinea 1er, 5°) en de radiografieën (art. 6, alinea 1er, 6°).

Het contract met het NIC heeft enkel betrekking op verstrekkingen die verboden zijn via RDB, en deze laatste zijn dus buiten het werkingsveld van deze overeenkomst.

Bijgevolg, als deze handelingen toegestaan zijn bij wijze van uitzonderingsmaatregel (art. 6, alinea 2) – we bevinden ons wel degelijk in België ! – behoeven ze geenszins het akkoord van het NIC.

De Belgische regelgeving is niet ingewikkeld : hij is gewoon onbegrijpelijk geworden, zelfs voor specialisten !

Door vierentwintig jaar lang voortdurend kleine stukjes tekst aan het KB van 10.10.86 toe te voegen, heeft men er een gigantisch en ondoorzichtig kluwen wettekst van gemaakt.

De vraag werd doorgegeven voor gevolg aan de Commissie Gezondheidszorg van het NIC alsook aan het RIZIV…

Hun antwoord zal bepalend zijn voor de aantrekkelijkheid van het NIC contract en het nationaal akkoord tandheelkundigen-ziekenfondsen : indien positief, zal het verschil tussen wat een geconventioneerde collega en zijn niet geconventioneerde collega via RDB mogen inbrengen zich beperken tot de prothesen, de orthodontie en de handelingen die behoren tot de stomatologie.

Dus, In praktijk zo goed als niets, tenminste voor een groot aantal algemeen tandartsen !

Art.
3. De derdebetalersregeling wordt toegepast op het vlak van de verzekeringsinstelling, behoudens indien de verzekeringsinstelling hiertoe uitdrukkelijk mandaat verleent aan haar verbonden of gewestelijke diensten.

Art. 4. De verzekeringstegemoetkomingen voor andere dan de bij de hiernavolgende artikelen bedoelde geneeskundige verstrekkingen kunnen het voorwerp uitmaken van een derdebetalersregeling onder de modaliteiten zoals die zijn vastgesteld bij de in titel III, (hoofdstuk V van de voornoemde gecoördineerde wet) bedoelde akkoorden en overeenkomsten, of bij gebrek aan dergelijke akkoorden of overeenkomsten, bij bijzonder contract tussen de verzekeringsinstelling en de zorgverstrekker. <KB 2001-05-08/30, art. 2, 013; Inwerkingtreding : 17-06-2001>

Art. 4bis.<Ingevoegd bij KB 1992-08-19/51, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-10-1992> De toepassing van de derdebetalersregeling voor de betaling van de verzekeringstegemoetkoming in de kosten van de geneeskundige verstrekkingen, andere dan die bedoeld in de artikelen 5 en 6, die worden verleend door geneesheren en tandheelkundigen, kan geschieden overeenkomstig de in dit artikel bepaalde regelen.
§ 1. De toekenning van de derdebetalersregeling is in hoofde van de zorgverstrekker aan de volgende voorwaarden onderworpen :
1° (Op het ogenblik van zijn aanvraag mag de zorgverstrekker geen weigering tot toetreding tot het jongste akkoord bedoeld in Titel III, (hoofdstuk V van de voornoemde gecoördineerde wet) betekend hebben. Onverminderd de bepalingen van de vorige zin mag de verstrekker die tot een akkoord toetreedt, onder voorwaarden inzake tijd en plaats de derdebetalersregeling toepassen voor de verstrekkingen die worden verricht in het raam van zijn verbonden activiteit. <KB 2001-05-08/30, art. 3, 013; Inwerkingtreding :
Evenwel, kan de derdebetalersregeling worden toegepast door de zorgverstrekker, die heeft geweigerd toe te treden tot het akkoord voor de verstrekkingen verleend in het raam van een georganiseerde wachtdienst.) <KB 1993-01-12/30, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 20-01-1993>
2° De zorgverstrekker dient de derdebetalersregeling toe te passen voor alle rechthebbenden en voor alle verstrekkingen waarvoor deze regeling is toegestaan en die verricht worden in eenzelfde aktiviteitencentrum.
3° Gedurende een periode van drie jaar voorafgaand aan zijn aanvraag, mag de zorgverstrekker niet het voorwerp hebben uitgemaakt van :
a) [1 een definitieve beslissing van het Comité van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle of van de Kamer van beroep zoals bedoeld in art. 155, § 6 van de voornoemde gecoördineerde wet die hem verplicht tot het betalen van een administratieve boete en/of het terugbetalen van de waarde van de niet-verschuldigde verstrekkingen met toepassing van het artikel 146bis van de voornoemde gecoördineerde wet;]1
b) een definitieve strafrechtelijke veroordeling, verband houdend met onregelmatigheden ten laste van de ziekte- en invaliditeitsverzekering;
c) een definitieve beslissing van de schorsing van het recht om de geneeskunst uit te oefenen van ten minste vijftien dagen, uitgesproken door de bevoegde Raad van de Orde der geneesheren, verband houdend met een ongeoorloofde verdeling van erelonen of overkonsumptie.
De periode van drie jaar vangt aan de dag waarop de definitieve sanctie, veroordeling of beslissing is uitgesproken.
[1 vorig 4° opgeheven]1
[1 4°]1 De zorgverstrekker mag noch zelf, noch via iemand anders, noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks reclame maken rond de toekenning van de derdebetalersregeling.
§ 2. Behoudens indien in de akkoorden, bedoeld in Titel III, (Hoofdstuk V, van de voornoemde gecoördineerde wet) andere modaliteiten zijn vastgesteld, is de zorgverstrekker ertoe gehouden op het ogenblik van de raadpleging of van de verstrekking of, indien het getuigschrift betrekking heeft op verschillende verstrekkingen, ten laatste op het ogenblik dat hij het getuigschrift voor verstrekte hulp opstelt voor de verzekeringsinstelling, aan de rechthebbende een kwijting of ereloonnota af te leveren met vermelding van het bedrag dat ten laste dient te worden genomen door de patiënt en van het bedrag dat ten laste dient te worden genomen door de verzekeringsinstelling. <KB 2001-05-08/30, art. 3, 013; Inwerkingtreding : 17-06-2001>
Deze kwijting of ereloonnota moet de verstrekkingen vermelden met verwijzing naar het nummer van de nomenclatuur der geneeskundige verstrekkingen, bedoeld in (artikel 35 van de voornoemde gecoördineerde wet) evenals de datum waarop de verstrekking werd verleend. <KB 2001-05-08/30, art. 3, 013; Inwerkingtreding : 17-06-2001>
Het (Verzekeringscomité) van de Dienst voor geneeskundige verzorging kan een verplicht model van kwijting of ereloonnota opstellen. <KB 1993-07-02/32, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-08-1993>
§ 3. Behoudens indien in de akkoorden, bedoeld in Titel III, (Hoofdstuk V van de voornoemde gecoördineerde wet), andere modaliteiten zijn vastgesteld, dient de zorgverstrekker die de derdebetalersregeling wenst toe te passen, met een ter post aangetekend schrijven een aanvraag in te dienen bij elke verzekeringsinstelling of bij een door hen aangeduid gemeenschappelijk secretariaat. <KB 2001-05-08/30, art. 3, 013; Inwerkingtreding : 17-06-2001>
De verzekeringsinstellingen onderzoeken gezamenlijk of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden gesteld bij dit besluit. Zij geven de verzorgingsverstrekker met een ter post aangetekende brief kennis van hun beslissingen binnen 60 dagen na de datum van indiening van de aanvraag, waarbij de poststempel bewijskracht heeft.
De derdebetalersregeling wordt ten vroegste toegepast vanaf de eerste dag van de tweede maand volgend op de betekening van de beslissing.
De zorgverstrekker zal met een ter post aangetekende brief gericht aan alle verzekeringsinstellingen samen een einde kunnen maken aan zijn toetreding mits inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maand, die ingaat de eerste dag van de maand volgend op deze van de verzending.
§ 4. De toekenning van de derdebetalersregeling neemt een einde ten gevolge van de gemotiveerde beslissing van de verzekeringsinstellingen :
1° (indien de verzorgingsverstrekker kennis geeft van een weigering tot toetreding tot het jongste akkoord, bedoeld in Titel III, (Hoofdstuk V van de voornoemde gecoördineerde wet).) Bij ontstentenis van de inwerkingtreding van een akkoord dat is gesloten tussen eensdeels de representatieve beroepsorganisaties van de geneesheren of van de tandhgeelkundigen en anderdeels de verzekeringsinstellingen, of van het document bedoeld in (artikel 51, § 1, zesde lid, 2° van de voornoemde gecoördineerde wet), blijven de lopende derdebetalersovereenkomsten gelden, behoudens collectieve opzegging door alle verzekeringsinstellingen samen. <KB 1993-01-12/30, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 20-01-1993> <KB 2001-05-08/30, art. 3, 013; Inwerkingtreding : 17-06-2001>
2° [1 indien de zorgverlener het voorwerp uitmaakt van een definitieve beslissing of sanctie, zoals opgesomd in § 1, 3°, a), b) of c).]1
De verzekeringsinstellingen geven de zorgverstrekker kennis van hun beslissingen met een ter post aangetekende brief.
De zorgverstrekker kan zijn aanvraag opnieuw indienen zodra hij opnieuw voldoet aan de voorwaarden van § 1.
§ 5. Het genot van de derdebetalersregeling kan bovendien worden ingetrokken voor een periode van maximum zes maanden wanneer het een eerste inbreuk betreft of in geval van herhaling binnen twee jaar na het einde van de intrekkingsperiode, voor een nieuwe periode van maximum drie jaar als de vorige intrekking liep over een periode van zes maanden, indien :
1° de zorgverstrekker een inbreuk heeft gepleegd op de bepalingen van een akkoord zoals bedoeld in § 1, 1°;
2° de zorgverstrekker de bepalingen van § 1, 2° en [1 4°, van § 2 of van § 9, tweede lid]1 niet heeft nageleefd.
De verzekeringsinstellingen stellen de zorgverstrekker middels een ter post aangetekend schrijven in kennis van hun voornemen om de derdebetalersregeling in te trekken.
De zorgverstrekker beschikt over vijftien dagen, te rekenen vanaf de verzending van deze brief, om zijn bemerkingen kenbaar te maken aan de verzekeringsinstellingen. Binnen de twee maand volgend op het verstrijken van dit termijn, delen de verzekeringsinstellingen door middel van een ter post aangetekende brief hun met redenen omklede beslissing aan de zorgverstrekker mee, zij vermelden daarbij de duur van de maatregel.
§ 6. De beslissingen bedoeld in §§ 3, 4 en 5 worden collegiaal genomen. Zij vereisen de instemming van minstens twee derde van de verzekeringsinstellingen. Zij worden met een ter post aangetekende brief ter kennis gebracht van de zorgverstrekker.
§ 7. De beslissingen inzake het toekennen van de derdebetalersregeling genomen krachtens de bepalingen van § 1, en de beslissingen inzake het intrekken van de derdebetalersregeling genomen krachtens de bepalingen van § 4 of § 5 van dit artikel, treden onverminderd § 3, derde lid, in werking de eerste dag van de tweede maand welke volgt op die van de verzending van de aangetekende brief met de betekening van de beslissing. Tegen die beslissingen kan binnen één maand na de kennisgeving ervan worden opgekomen bij de arbeidsrechtbank.
[§ 8. In afwijking van de bepalingen van § 1 tot en met § 7, kan de derdebetalersregeling steeds worden toegepast door de zorgverlener voor de rechthebbenden die zich bevinden in één van de situaties, omschreven in artikel 6, tweede lid] [1 , onverminderd het bepaalde in 5°, derde lid,]1 [alsook voor de verstrekkingen geleverd in het kader van een huisartsenwachtdienst, georganiseerd overeenkomstig afdeling II van Hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de opdrachten verleend aan huisartsenkringen.] <KB 2003-04-08/67, art. 1, 015; Inwerkingtreding : 15-05-2003> <KB 2007-04-27/48, art. 2, 020; Inwerkingtreding : 25-05-2007>
(§ 9. In afwijking van de bepalingen van § 1 tot en met § 7, mag elke rechthebbende tot de [2 18de]2
Wanneer de tandheelkundige de toepassing van de derdebetalersregeling aanvaardt, is hij ertoe gehouden de tarieven te respecteren zoals die zijn vastgesteld in het laatste akkoord bedoeld in titel III, hoofdstuk V, afdeling II, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.) <KB 2005-12-06/40, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
(
17-06-2001> verjaardag de toepassing vragen van de derdebetalersregeling voor de geneeskundige verstrekkingen vermeld in artikel 5, § 1, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.1)<KB 2009-02-09/31, art. 2, 022; Inwerkingtreding : 01-03-2009>
(
2)<KB 2009-03-20/40, art. 1, 023; Inwerkingtreding : 01-05-2009>

Art. 5. Onder voorbehoud van de bepaling van artikel 6 is het toepassen van de derdebetalersregeling verplicht voor het betalen van :
– de verzekeringstegemoetkoming in de verpleegdagprijs en de hiermee gelijkgestelde verstrekkingen;
– de verzekeringstegemoetkoming in de kosten van alle geneeskundige verstrekkingen die verleend worden tijdens een hospitalisatie.
– (de verzekeringstegemoetkoming in de kosten van de verstrekkingen inzake klinische biologie, verleend aan niet in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden en bedoeld in de artikelen 3, § 1, A, II en C, I, 18 § 2, B, e) en 24 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, en in artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 24 september 1992 tot vaststelling van de nadere regelen betreffende de forfaitaire honoraria voor sommige verstrekkingen inzake klinische biologie, verleend aan niet in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden, alsmede de onderaanneming van deze verstrekkingen, als die verstrekkingen zijn uitgevoerd in laboratoria voor klinische biologie waarvoor de verzekeringsinstellingen de bedragen van de verzekeringstegemoetkomingen als waarborg inhouden overeenkomstig het koninklijk besluit van 17 februari 1995 tot vaststelling van de voorwaarden en de nadere regelen overeenkomstig welke de verzekeringsinstellingen met toepassing van artikel 61 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 bedragen van de verzekeringstegemoetkomingen voor verstrekkingen verleend in de laboratoria voor klinische biologie die aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering bedragen verschuldigd, als waarborg kunnen inhouden.) <KB 1995-03-07/45, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 01-07-1995>
(- de verzekeringstegemoetkoming in de kosten van de verstrekkingen 450192 en 450214 in het kader van de georganiseerde mammografische borstkankerscreening zoals bedoeld in artikel 17, § 1, 1°bis van de bijlage bij het voornoemde koninklijk besluit van 14 september 1984.) <KB 2002-05-14/41, art. 1, 014; ED : 01-04-2002>

Art. 6.<KB 1987-03-10/30, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1987 behalve 3° van lid 1 : 27-03-1987> Het toepassen van de derdebetalersregeling is verboden voor de betaling van de verzekeringstegemoetkoming :
1° in de kosten van alle geneeskundige verstrekkingen bedoeld in hoofdstuk II van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering;
2° in de overeenkomstig de bepalingen van (artikel 50 van de voornoemde gecoördineerde wet) vastgestelde reiskosten; <KB 2001-05-08/30, art. 4, 013; Inwerkingtreding : 17-06-2001>
3° (in de kosten van de geneeskundige verstrekkingen vermeld onder de nummers 0401-301011 en 0404-301033 in artikel 5, § 2 van de bijlage bij het vorenbedoelde koninklijk besluit van 14 september 1984;) <KB 2005-12-06/40, art. 3, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
(4° in de kosten van de geneeskundige verstrekkingen, vermeld onder de codenummers die zijn opgenomen in de rubriek  » PREVENTIEVE BEHANDELINGEN  » in (artikel 5, § 2) van de bijlage bij het voornoemd koninklijk besluit van 14 september 1984;) <KB 1997-06-12/35, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 01-08-1997> <KB 2005-12-06/40, art. 3, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
(5° in de kosten van de geneeskundige verstrekkingen, verleend aan niet in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden en vermeld onder de titel  » Radiografieën  » in (artikel 5, § 2) van de bijlage bij bovengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984; <KB 2005-12-06/40, art. 3, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
6° in de kosten van de geneeskundige verstrekkingen, verleend aan niet in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden en vermeld onder de titel  » Conserverende verzorging  » in (artikel 5, § 2) van de bijlage bij bovengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, behalve indien die verstrekkingen worden verleend aan rechthebbenden die jonger zijn dan 18 jaar.) <KB 1993-07-02/32, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 01-08-1993> <KB 2005-12-06/40, art. 3, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
De bepalingen van het eerste lid zijn evenwel niet van toepassing wanneer deze geneeskundige verstrekkingen verleend werden :
1° in het kader van een akkoord bedoeld in (artikel 52 van de voornoemde gecoördineerde wet); <KB 2001-05-08/30, art. 4, 013; Inwerkingtreding : 17-06-2001>
2° in centra voor geestelijke gezondheidszorg, centra voor gezinsplanning en sexuele voorlichting en centra voor opvang van toxicomanen;
3° in inrichtingen gespecialiseerd in het verzorgen van kinderen, bejaarden of mindervaliden;
4° aan rechthebbenden die tijdens de behandeling overlijden of zich in comateuse toestand bevinden;
5° aan rechthebbenden die zich in een [1 occasionele]1 individuele financiële noodsituatie bevinden;
[1 Voor de verstrekkingen uit artikel 5 van de bijlage bij het voornoemde koninklijk besluit van 14 september 1984, gebeurt dit op vraag van de patiënt, gestaafd met een door de patiënt eigenhandig opgemaakte en ondertekende verklaring op erewoord, waarin staat dat hij verkeert in een situatie waarin de reglementering de toepassing van de derdebetalersregeling mogelijk maakt. Deze verklaring wordt aan het getuigschrift toegevoegd.]1
[1 Het verlenen van geneeskundige verstrekkingen via de derdebetalersregeling aan de rechthebbenden die zich in een occasionele individuele financiële noodsituatie bevinden is evenwel niet mogelijk voor de verstrekkingen verleend door tandheelkundigen van wie de derdebetalersregeling met toepassing van artikel 4bis, § 5, 1°, werd ingetrokken en dit voor de duur van de intrekking.]1
6° (aan de rechthebbenden op de verhoogde tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 alsmede aan de gerechtigden, bedoeld in artikel 32, eerste lid, 13° en 15° van dezelfde wet en hun personen ten laste, indien zij de verhoogde tegemoetkoming genieten;) <KB 2004-04-25/53, art. 1, 016; ED : 01-01-2002>
(7° aan gerechtigden en aan de personen te hunnen laste die, omdat het jaarlijks bruto belastbaar gezinsinkomen niet hoger is dan het bedrag bedoeld in (artikel 14, § 1, 4° van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie), vrijgesteld zijn van bijdrageplicht overeenkomstig artikel 134 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.) <KB 2001-05-08/30, art. 4, 013; Inwerkingtreding : 17-06-2001> <KB 2003-04-08/67, art. 2, 015; ED : 01-10-2002>
(8° aan de rechthebbenden die voor het toepassen van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecontroleerde werklozen zijn, die sedert ten minste zes maanden de hoedanigheid hebben van volledig werkloze als bedoeld in de reglementering betreffende de werkloosheid en in de zin van laatstgenoemde reglementering de hoedanigheid hebben van werknemer met gezinslast of van alleenstaande, alsmede de personen die te hunnen laste zijn;) <KB 2004-04-25/53, art. 1, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
9° (aan de rechthebbenden die voldoen aan de medisch-sociale voorwaarden om recht te geven op de verhoogde kinderbijslag overeenkomstig artikel 47 van de gecoördineerde wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders of overeenkomstig artikel 20 van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslagen ten voordele van de zelfstandigen en van de personen die te hunnen laste zijn.) <KB 2006-08-05/46, art. 1, 018; Inwerkingtreding : 01-05-2003>
(Het toepassen van de derdebetalersregeling is evenmin verboden indien de rechthebbende uitdrukkelijk verzoekt om de toepassing van die regeling voor (de verstrekkingen vermeld onder de nummers 102771 en 102852) in artikel 2 van de bijlage bij het voornoemd koninklijk besluit van 14 september 1984. Elke rechthebbende kan verzoeken om de toepassing van de derdebetalersregeling (voor de voornoemde verstrekkingen) en indien de rechthebbende erom verzoekt, kan de geneesheer deze toepassing niet weigeren.) <KB 1999-04-29/54, art. 1, 012; Inwerkingtreding : 01-05-1999> <KB 2006-12-08/41, art. 2, 019; Inwerkingtreding : 01-06-2007>
(De toepassing van de derdebetalersregeling is evenmin verboden wanneer de verstrekkingen worden geleverd in het kader van een huisartsenwachtdienst, georganiseerd overeenkomstig afdeling II van Hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de opdrachten verleend aan huisartsenkringen.) <KB 2007-04-27/48, art. 13, 020; Inwerkingtreding : 25-05-2007>
De modaliteiten waaronder uitzondering op het verbod tot toepassen van de derdebetalersregeling kan worden toegestaan, worden uitgevaardigd door het (Verzekeringscomité) van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. <KB 1993-07-02/32, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-08-1993>
(
1)<KB 2009-02-09/31, art. 3, 022; Inwerkingtreding : 01-03-2009>

Leave a Comment

Please note: Comment moderation is enabled and may delay your comment. There is no need to resubmit your comment.