Buitengewone procedure : de DGEC roept art. 153 van de ZIV wet in en schorst een Brusselse tandarts voor drie maand
Zich beroepend op art. 29 van de WSV* en op art. 153 van de ZIV wet heeft de DGEC voor drie maand de verstrekkingen van een Brusselse tandarts geschorst, en dat met ingang van 23 maart 2010 (het staat hem wel vrij om verder de tandheelkunde te beoefenen).
Deze schorsing geldt evenzeer voor de afrekening in kontanten als voor de derdebetalersregeling, en werd ter kennis van de VI gebracht (dwz, de Nationale landsbonden) door « Franstalig » inspecteur-generaal dokter Charles VRANCKX, en dat met onmiddellijke inwerktreding.
Het zou zich hier niet om een alleenstaand geval handelen : nog een andere tandarts zou het voorwerp uitmaken van deze uitzonderlijke procedure !
In concreto, de tandarts wordt niet ingelicht : hij hoort het « nieuws » van zijn patiënten die terugkomen van het ziekenfonds… met zijn « niet terugbetaalbare » getuigschriften.
De soms vrijpostige commentaren van de loketbedienden kunnen alsvolgt worden samengevat : « uw tandarts is gesanctioneerd, u zal geen terugbetaling krijgen« .
Echter, het handelt zich hier helemaal niet om een sanctie** – de tandarts werd zelfs niet gehoord door de DGEC en heeft zich dus niet kunnen verdedigen – maar om een conserverende maatregel (en dus in principe geen definitieve).
Art. 153 van de ZIV wet behandelt de opdracht van de raadgevende-geneesheren : een eerste lectuur laat niet toe te zien hoe deze tekst de VI zou bemachtigen om de verstrekkingen van een zorgverstrekker te schorsen, maar de computer van de DGEC geeft er nochtans deze interpretatie aan.
Men weet dat de opdracht van de raadgevende-geneesheren onlangs uitgebreid werd :
[V – Wet 19-12-08 – B.S. 31-12 – ed. 3 – art. 26]
[Art. 153. § 1. De adviserend geneesheren hebben als opdrachten:
1) de sociaal verzekerden advies, informatie en sociale begeleiding te verlenen, teneinde ervoor te zorgen dat hen de meest geschikte verzorging en behandeling tegen de beste prijs wordt verleend, rekening houdende met de globale middelen van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen;
2) de zorgverleners te informeren, teneinde de correcte toepassing van de reglementering betreffende de verzekering voor geneeskundige verzorging voor hen te verduidelijken, door toe te zien op het optimale gebruik van de middelen van deze verzekering;
3) de arbeidsongeschiktheid te controleren, overeenkomstig de bepalingen van titel IV, hoofdstuk III, afdelingen I en II en de regels uitgevaardigd bij toepassing van artikel 86, § 3 van deze wet;
4) de geneeskundige verstrekkingen te controleren, overeenkomstig de bepalingen van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten en –reglementen.
Bij de vervulling van hun opdrachten, moeten de adviserend geneesheren van de verzekeringsinstellingen de richtlijnen van het Comité van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle naleven en de therapeutische vrijheid van de zorgverleners in acht nemen.
De beslissingen van de adviserend geneesheren zijn bindend voor de verzekeringsinstellingen.
…
§ 3. Binnen het kader van de controle op de verstrekkingen van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gaan de adviserend geneesheren na of de medische terugbetalingsvoorwaarden van de geneeskundige verstrekkingen zijn nageleefd en verlenen zij de vastgestelde machtigingen. Zij kunnen meewerken aan de evaluatie van het optimaal gebruik van de middelen van de verzekering geneeskundige verzorging onder de voorwaarden bepaald door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en met naleving van het beginsel van de therapeutische vrijheid vastgesteld in artikel 11 van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidsberoepen. Voor de uitvoering van deze evaluatie-opdracht mogen de adviserend geneesheren slechts die gegevens gebruiken waartoe zij bij toepassing van deze wet toegang hebben, met eerbiediging van de wet op de bescherming van de privacy en het beroepsgeheim.
De adviserend geneesheren stellen verslagen op betreffende de controle op de geneeskundige verstrekkingen, binnen de termijnen en in de vorm bepaald door het Comité van de Dienst voor
geneeskundige evaluatie en controle.
Zij gaan eveneens na of alle in de artikelen 35, vierde lid, en 37, §§ 12 en 13, bedoelde
voorwaarden zijn vervuld en brengen van de vastgestelde inbreuken verslag uit aan de betrokken
installaties, namelijk:
1° de Dienst voor administratieve controle voor de aanwezigheid en de bezoldigingsvoorwaarden van het personeel;
2° de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle voor het daadwerkelijk verlenen van de verzorging die is gedekt door de in artikel 37, §§ 12 en 13, bedoelde tegemoetkomingen;
3° de Dienst voor geneeskundige verzorging voor de andere vastgestelde onregelmatigheden.
De hogervermelde verslagen worden aan de voornoemde instanties meegedeeld door de geneesheren-directeurs, als bedoeld in § 4.
De Koning kan, op voorstel van het Verzekeringscomité, voor de uitvoering van controletaken voor de in artikel 34, 1e lid, 1°, b), bedoelde verstrekkingen en de in artikel 34, 1e lid, 11° en 12° bedoelde instellingen die zijn opgedragen aan de adviserend geneesheren, een Nationaal College van adviserend geneesheren instellen, alsook lokale colleges die onder het toezicht van hogervermeld nationaal college worden geplaatst en die naast ten minste één verantwoordelijke adviserend geneesheer, ook door adviserend geneesheren van de verzekeringsinstellingen gemandateerde verpleegkundigen kunnen omvatten. De Koning bepaalt, op voorstel van het Verzekeringscomité, de samenstelling, de werking en de opdrachten van dat nationaal college en die lokale colleges.
De terugbetaling zou dus eerder « ingehouden » zijn dan « geschorst » en de betalingen enkel vertraagd…
Ongetwijfeld zijn het de recente oplichtingen bij het RIZIV gepleegd door bepaalde tandartsen – men denkt tevens aan de zaak van Verviers – die de DGEC ertoe genoopt hebben om zo zwaar in te grijpen in dossiers die duidelijk penale aspecten bevatten (desbetreffend, valsheid, en massief gebruik van valsheid in geschriften mbt de OIFNS).
____________
* Iedere gestelde overheid, ieder openbaar officier of ambtenaar die in de uitoefening van zijn ambt kennis krijgt van een misdaad of van een wanbedrijf, is verplicht daarvan dadelijk bericht te geven aan de procureur des Konings bij de rechtbank binnen wier rechtsgebied die misdaad of dat wanbedrijf is gepleegd of de verdachte zou kunnen worden gevonden, en aan die magistraat alldesbetreffende inlichtingen, processen-verbaal en akten te doen toekomen.
**De brief van Dr VRANCKX lijkt door bepaalde VI slecht geïnterpreteerd te zijn dienaangaande, en het is voorzien dat de DGEC zij standpunt zal verduidelijken.