Een tandarts « geschorst » door de DGEC : beroep bij de Raad van State !
Op 19 april kondigden wij aan dat een tandarts ex abrupto « geschorst » was door de DGEC van het RIZIV voor een periode van drie maand, te rekenen vanaf 23 maart 2010.
De DGEC baseerde zijn beslissing op artikel 153 van de GVU wet en heeft aan alle VI een dubbelzinnig schrijven gericht.
Zozeer, dat het NIC van mening was dat het zich om een definitieve sanctie handelde en op 19 april de tandarts aanschreef met de volgende woorden :
Nous avons été informés par l’I.N.A.M.I. de suspendre instamment tout remboursement de prestations de l’assurance soins de santé pour une première période de 3 mois, et ce à partir du 23 mars 2010. Ceci concerne tant le système du paiement direct que celui du tiers payant.
De ce fait, nous sommes dans l’obligation de mettre fin à votre contrat et ce, à dater du 23 mars 2010.
C’est donc dans un pareil contexte que nous informerons toutes les mutualités qu’il est mis fin à votre contrat de tiers payant à partir de cette date.
Laat ons eraan herinneren dat de tandarts in kwestie niet door de DGEC gehoord werd – hij heeft zich dus niet kunnen verdedigen – en dat hij zelfs niet geïnformeerd werd over de beslissing van het RIZIV : hij had het « nieuws » vernomen van zijn patiënten die hem niet terugbetaalbare GVVH terugbrachten !
Daarenboven, art. 153 van de GVU wet heeft betrekking op geneesheren-adviseurs en zou de DGEC niet bemachtigen om terugbetalingen van verstrekkingen van een zorgverstrekker een « halt » toe te roepen.
Na tevergeefs Dr Charles VRANCKX, inspecteur generaal bij de DGEC, in gebreke gesteld te hebben, om onmiddellijk de schorsing op te heffen die door hem was opgelegd, heeft de tandarts besloten om zich tot de Raad van State te wenden.
Aldus heeft hij op 28 april 2010 een verzoekschrift van opschorting (nog één !) van hoogdringendheid ingediend, samen met zijn burgerlijke vennootschap.
De hoogdringendheid is gerechtvaardigd door het risico op grote schade die moeilijk te herstellen valt : aantasting van de goede naam van de zorgverstrekker en het bankroet van zijn vennootschap.
Het middel als dusdanig is ernstig, vermits de beslissing van het RIZIV neerkomt op een vermomde sanctie, en bovendien wettelijk ongefundeerd is.
De zaak zal binnenkort voorkomen…
_______________
* hetgeen, terloops gezegd, misschien wel een leemte in de wetgeving is…