Bepaalde bevoegdheden van het RIZIV zijn dringend aan « regionalisering » toe
De intra-Belgische « communautaire spanningen » worden steeds beter voelbaar bij het RIZIV…
Nog maar enkele maanden geleden heeft Dr Ri DE RIDDER, directeur generaal van de dienst gezondheidszorg van het RIZIV tijdens de medische verkiezingen de kandidatuur van DOMUS MEDICA verworpen, een wetenschappelijke vereniging van Vlaamse huisartsen die zich voor de gelegenheid omgevormd had tot syndicaat.
Deze verwerping heeft de woede van duizende huisartsen van het Noorden van het land uitgelokt die zich niet meer konden vinden in unitaire professionele organisaties zoals de BVAS en zich bijgevolg hergroeperen bij het SVH.
Meer recent heeft het schandaal rond de abusieve intrekking van de derdebetalers regeling bij een zestigtal Waalse of Brusselse tandartsen laten zien dat de Vlaamse meerderheid van de « dento-mut » (NCTZ) haar visie op de zaken opdrong aan de Franstaligen.
Dat in Vlaanderen de armoede beperkt is tot 5% van de bevolking, afgezien van de 2 à 3% der RVV-OMNIO is best mogelijk ; doch deze cijfers kunnen niet geëxtrapoleerd worden op Wallonië en Brussel : beweren dat er maar 8% kansarmen bestaan in Bressoux of Anderlecht doet glimlachen…
De werkloosheid en vooral de immigratiestroom hebben grote concentraties aan armoede voorgebracht, zo goed dat bepaalde sociale tandartspraktijken 50% BIM-OMNIO patiënten uitwijzen, terwijl hun overig cliënteel vrijwel uit personen bestaat die onmogelijk hun tandverzorging kunnen bekostigen.
In deze zaak speelt het NIC – zonder zich ervan bewust te zijn – een (zeer) gevaarlijke rol : niet alleen zijn deze intrekkingen in strijd met de Grondwet, maar bovendien zijn ze abusief (er is helemaal geen motivering) en ingeleid in overtreding met de reglementering (art. 4bis van het KB van 10.10.86).
De sociale tandartsen op hun beurt, hebben het recht en de bevolking aan hun kant.
De ziekenfondsen maken dus geen enkele kans om deze sancties te voltrekken en brengen zich in diskrediet door het mediatieke karakter van de zaak (het recente persbericht van het NIC wakkert tenslotte enkel de polemiek aan in de media…).
Het is trouwens niet verwonderlijk dat door steeds maar in de pers over de ontwikkelingen in deze pijnlijke zaak te lezen en te horen de Walen zich naar de ziekenfondsen zullen heroriënteren die zich regionaler opstellen : dit zal waarschijnlijk gebeuren ten nadele van de LCM.
Tandarts Michel DEVRIESE speelt een al even gevaarlijk spel : door in de media constant de collega’s te hekelen die hij zonder motivering veroordeeld heeft in zijn hoedanigheid van lid van de NCTZ, gaat hij in het beste geval door voor een vazal van het VVT en in het slechtste voor antisociaal.
Hoe dan ook, men ziet dat de regionalisering van bepaalde specifieke aspecten van de sociale zekerheid zou kunnen toelaten om bijvoorbeeld de quota’s* van kansarmen aan te passen in functie van de gewestelijke realiteit.
Intussen zou deze modulatie van quota’s volgens de gewesten een financiële weerslag hebben op federaal niveau : met de Vlamingen die niet meer wensen te betalen voor de minderbedeelde Walen en Brusselaars, zal de hoogte van de quota uiteindelijk irrelevant zijn.
Men spreekt dan over « responsabilisering van gefedereerde entiteiten » : Wallonië en Brussel die meer gezondheidszorg « consumeren » per inwoner dan het beduidend dichter bevolkte Vlaanderen overstijgen het nationale gemiddelde en zouden dus, als gewesten, opgeroepen worden om hun overconsumptie te compenseren.
Een dergelijk mechanisme, dat natuurlijk onverenigbaar is met het nationaal solidariteitsprincipe, is in werkelijkheid maar een stap naar de totale splitsing van de sociale zekerheid – en dus van België..
Bijgevolg is het hoog tijd om bepaalde bevoegdheden van het RIZIV te regionaliseren, en zich behoedzaam te weerhouden van het scheppen van rampzalige drijfwerken die de trend van het « separatisme » aanwakkeren.
Men dient dus vooral te herbeschouwen en de toepassingsmodaliteiten aanpassen.
In het geval van tandverzorging, zou de intelligente benadering van het probleem eruit bestaan om de quota’s in Wallonië en Brussel op te heffen, en tegelijkertijd controlemechanismen op poten te zetten die duidelijk efficiënter zijn dan de DGEC**.
Omdat het rekken van de huidige onbekwaamheid van de DGEC – vooral van zijn Franstalige afdeling – de meest zekere manier is om tot een catastrofe te komen , zowel op budgettair als op communautair vlak…
De Franstalige inspecteur-generaal van de DGEC, Dr Charles VRANCKX, zou de consequenties moeten trekken van zijn talrijke mislukkingen.
Men ziet dus dat in het geval van van het RIZIV « regionalisering » niet noodzakelijk betekent dat een bevoegdheid aan één of ander gewest wordt overgedragen, maar veeleer de compartimentering van bepaalde beslissingnamen bij het RIZIV, van zijn talrijke commissies en andere administratieve tandwielen.
___________
* Het principe zelf van « quota’s van armen » is natuurlijk al even dwaas als anticonstitutioneel…
** De « quota’s van armen » vervat in de laatste twee NCTZ 2007-2008 en 2009-2010 dienen net erom de onbekwaamheid van de DGEC te compenseren bij haar strijd tegen fraude.