Cumul van intrabuccale en panoramische radiografieën
In 2006 heeft een geneesheer-inspecteur van de DGEC meerdere tandartsen geverbaliseerd omdat ze bij eenzelfde patiënt een panoramische rx-opname maakten gevolgd door enkele intrabuccale radiografieën.
Zijn PV van Vaststelling (PVV) vernoemde geen enkele juridische basis… voor de eenvoudige reden dat er geen is ! De vrij simplistische redenering van deze inspecteur was dat vermits men alle tanden geradiografeerd had het overbodig werd om opnieuw één bepaalde tand te radiograferen.
Dit is wat Prof. Pierre DAMSEAUX (ULB) hierover te zeggen had :
“De panoramische radiografie van de kaken is een tomografie, een onderzoek dat van nature uit een zekere waas werpt op de beelden. Het voordeel ervan is, gezien zijn globaliteit, een uitstekend middel te zijn voor het voeren van een opsporingsonderzoek. De intrabuccale clichés zijn rechtstreekse clichés met een hogere precisie. Het is dus regelmatig nuttig om een panoramische opname te maken gevolgd door intrabuccale clichés om bepaalde vermoedens te preciseren. Dat is zelfs systematisch het geval voor beginnende interdentale cariës.
Tijdens zijn zitting van 12 april 2007 heeft de TTR bevestigd : “wat betreft de cumul van een intrabuccale radiografie (307031) en een panoramische radiografie (307090) bestaat er geen regel die dat verbiedt.”‘
In het nauw gebracht door de geschreven opmerkingen van de tandartsen en de beslissing van de TTR heeft de provinciale directie van de DGEC-Antwerpen de tenlastelegging opgegeven…
Dit geval stelt – bij herhaling ! – de kwestie van de bijzondere bewijskracht in vraag waarvan de PVV van geneesheer-inpsecteurs van de DGEC genieten : deze zou normaal gezien enkel gelinkt mogen zijn aan de materiële vaststellingen (cfr. art 142 § 2 GVU-wet en veelvuldige beslissingen in Cassatie) waarop deze betrekking heeft en niet gestoeld zijn op overwegingen van de verbalisanten of op de juridische consequenties die ze eruit trekken…
Spijtig genoeg stellen we in de praktijk vast dat de rechtscolleges ingesteld bij het RIZIV bijzondere bewijskracht aan het geheel van PVV’s verlenen. Deze juridische uitwas is heel waarschijnlijk aangemoedigd door de extreme complexiteit van de materie, maar is nietdestemin zorgwekkend, want dit resulteert in de transformatie van de inspecteur zelf in een rechtscollege, waarbij het eigenlijke rechtscollege als een gewone kamer van inschrijving functioneert.