Operatieve hulp attesteren, maar hoe ?
Om operatieve hulp aan te rekenen dient men te verwijzen naar artikel 16 van de Nomenclatuur – waar de gevallen gepreciseerd zijn waar deze terugbetaald wordt -, en als volgt attesteren : « Op.hulp interventiecode » of « 10% interventiecode » of nog « operatieve hulp… »
Namelijk, in tegenstelling tot de opereerassistentie bestaat er geen specifieke code voor de hulp.
Laat ons eraan herinneren dat zelfs een geneesheer met bekwaamheidscode 000 operatieve hulp in rekening mag brengen.
De laatste zin van art. 16 lijkt aan te tonen dat de heilige regel van de opereerstreken niet van toepassing is bij de berekening van de erelonen voor de operatieve hulp…
Art. 16.
§ 1. Opgeheven door het K.B. 9.11.2003 (in werking 1.1.2004)
§ 2. Opgeheven door het K.B. 9.11.2003 (in werking 1.1.2004)
§ 3. Opgeheven door het K.B. 9.11.2003 (in werking 1.1.2004)
§ 4. Opgeheven door het K.B. 9.11.2003 (in werking 1.1.2004)
« K.B. 12.8.1994 » (in werking 1.1.1995) + « K.B. 9.11.2003 » (in werking 1.1.2004) + « K.B. 19.8.2011 » (in werking 1.11.2011)
« § 5. Voor de operatieve hulp tijdens de heelkundige verstrekkingen waarvan de betrekkelijke waarde gelijk is aan of hoger dan K 120 of N 200, wordt het forfaitair honorarium vastgesteld op 10 pct. van de betrekkelijke waarde van de verrichte verstrekking, ongeacht de bekwaming van de
geneesheer die bij de ingreep helpt.
Het honorarium voor operatieve hulp mag noch voor de diagnostische endoscopische handelingen, noch voor de onbloedige ingrepen worden vergoed. »
« K.B. 29.4.1999 » (in werking 1.7.1999) + « K.B. 19.8.2011 » (in werking 1.11.2011)
« In geval van veelvuldige verstrekkingen bij een zelfde zieke in een zelfde operatiezitting verricht, wordt het honorarium voor de operatieve hulp berekend op grond van het bedrag van het voor elke verstrekking bepaalde honorarium. »