DGEC « studie » betreffende de pano’s…
En zo heeft het dus bijna drie jaar geduurd alvorens de DGEC met het rapport (gedateerd van 31 mei 2013) van zijn « studie » over de panoramische clichés op de proppen gekomen is en dat hij in juli 2010 opgestart had (zie onze toenmalige News en het weinig goeds dat wij er dan al van dachten…).
Het schijnbare doel van deze « studie » was te zien voor welke indicaties een panoramisch cliché genomen werd ; we weten thans dat de ware reden eruit bestond om te verklaren waarom « de uitgaven van de ZIV voor deze verstrekking de laatste tien jaar enorm gestegen zijn. »
Op pagina 4 van zijn rapport toont de DGEC zich verrast : « In de periode 2002 tot 2008 is het aantal OPG toegenomen met 255.313 verstrekkingen. Dit is een toename van 42,18%. »
Zevenenvijftig pagina’s verder valt de buitengewoon naïeve conclusie van de DGEC : « We vonden geen verklaring voor de jarenlange stijging van het aantal OPG. »
De DGEC toont ons eens te meer dat het hem aan realiteitszin ontbreekt : deze toename heeft niets te maken met zogezegde misbruiken, maar is gewoon het gevolg van een opmerkelijke technische vooruitgang.
Inderdaad, voor 2000 waren de analoge toestellen zeer duur (men moest meer dan 800.000 oude Belgische franken neertellen) : er was veel tijd of de hulp van een assistente nodig om de beelden te ontwikkelen ; vervolgens moest men een sticker aanbrengen met daarop de gegevens van de patiënt, perforeren, en vervolgens het cliché klasseren.
De « processing time » lag bij meer dan tien minuten, verversen van de baden, of het onderhoud van het ontwikkeltoestel niet meegerekend…
De periode 2000 – 2005 heeft een massale conversie gekend van analoge toestellen met behulp van fosforplaten of digitale sensors.
Een digitalisatiekit kostte toen meer dan 800.000 Belgische franken (20.000 euro) : anders gezegd, de totale investering bedroeg meer dan 1.600.000 Belgische franken (40.000 euro) van toen.
Sinds 2005 overspoelen de « full-digital » toestellen de markt : ze zijn gebruiksvriendelijk en rap ; de instapversie kostte toen om en bij de 25.000 euro (en enkel 18.000 euro in 2010) !
Men positioneert de patiënt, men activeert het programma en men trekt de foto, die binnen de 20 seconden automatisch op het scherm verschijnt ; dat is alles !
De totale duur van een digitale opname bedraagt minder dan 2 minuten, het cliché wordt automatisch geklasseerd in het numeriek dossier van de patiënt, en er is geen enkel onderhoud nodig.
Is het dan verwonderlijk dat het aantal pano’s toegenomen is tussen 2002 en 2008 ?
Wat betreft de methodologie van de studie, ze pint de tandartsen kunstmatig vast aan een aantal keuzes van opgelegde antwoorden en vergelijkt ze dan met de aanbevelingen van een Amerikaanse vademecum !
Men verward er doodleuk de indicatie (de reden) van het onderzoek met de diagnose die haar mogelijk maakt (het resultaat), men vermengd er geneeskundige overwegingen (een pano voor een niet terugbetaald tandimplantaat door het RIZIV, wordt hij terugbetaald ?) met juridische overwegingen (heeft men het recht om deze pano te attesteren ?) en tenslotte gebruikt men een vage terminologie (wat moet begrepen worden onder « verborgen aandoeningen van de mond » ?).
Aldus kan de indicatie « caries » (en niet « cariësopsporing ») zich op tweeërlei manieren begrepen woren :
– mijn patiënt vertoont cariës en ik tracht ze te evalueren ;
– ik zoek naar cariës die moeilijk met de sonde te detecteren zijn ;
Evenwel, de vragenlijst spreekt wel degelijk over de indictatie « caries » en niet over « cariës opsporing », wat de resultaten totaal vervalst en hun discussie des te meer !
De meest courante indicatie van de pano is zelfs niet opgenomen in de vragenlijst, zo moeilijk is ze toe te geven aan een controleorganisme (ze komt trouwens niet voor in de lijst van mogelijke antwoorden) : het is naar onze mening de legitieme wens om uit hoofde van de tandarts over een soort half-geneeskundige, half administratieve cartografie van de mond en van de tanden van elke patiënt te beschikken : dit legt de zaken vast (en laat toe om de zorgen te objectiveren in geval van controle…).
De discussie haalt onophoudelijk indicaties aan die « niet conform » zijn (aan wat ?) : deze terminologie is niet van toepassing, we bevinden ons niet in een situatie van « realiteit-conformiteit », maar wel in een context van « onnodig of onnodig duur »
Zelfs SMD is verontwaardigd : « Wij hebben het moeilijk om de conclusie van de DGEC te aanvaarden waaruit naar voren komt dat 56,20% van de pano’s zonder werkelijke indicatie zouden genomen zijn. Dit lijkt enorm. »
Hoe dan ook, de periodiciteit van de pano’s zal waarschijnlijk overgaan van één naar twee kalenderjaren.
Download : Studie DGEC.pdf