Definitie van armoede in België
(Belga) Een Belg op de zeven kan beschouwd worden als arm. Dat blijkt uit een studie van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie, die vrijdag gepubliceerd werd op de werelddag tegen armoede.
Volgens de recentste cijfers van de FOD Economie wordt 14,7 procent van de Belgen als arm beschouwd. Die cijfers dateren uit 2006 en slaan terug op de jaarinkomens van 2005. Wie onder de armoedegrens valt, wordt als arm beschouwd. Voor alleenstaanden is dat 860 euro per maand, voor een gezin met twee kinderen is dat 1.805 euro. Ten opzichte van 2005 was er een stabilisering (14,8 procent toen), ten opzichte van 2004 een lichte stijging (14,3 procent toen). Het zijn vooral alleenstaanden (23,7 procent) en alleenstaande ouders (31,7 procent) die onder de armoedegrens leven. Van de eigenaars van een woning is een op de tien arm, van huurders meer dan een op de vier. Gepensioneerden maken voor bijna een derde deel uit van de arme bevolking. Werk blijft de belangrijke garantie tegen armoede: 86,1 procent van de mensen onder de armoedegrens werkt niet.