Termijn voor het afleveren of het inbrengen van GVVH…
Weinig zorgverstrekkers weten het : twee onafhankelijke termijnen sturen de aflevering van GVVH, of het nu om kasontvangsten gaat of RDB.
a) de eerste is een burgerlijke termijn van verjaring van twee jaar, beginnend op het einde van de maand waarin de prestatie werd uitgevoerd (art. 174 van de GVU-wet) ; deze termijn kan onderbroken worden door middel van een aangetekend schrijven (in het kader van RDB wordt het gericht aan de VI) en in gevallen van overmacht kan de verjaring zelfs opgeheven worden (door middel van een gemotiveerde beslissing van de leidend-ambtenaar van de Dienst van Administratieve Controle) ;
b) de tweede is een aanzienlijk kortere administratieve termijn, daar hij maar twee maand bedraagt te rekenen vanaf het einde van de maand waarin de prestatie werd verricht (art. 53 van de GVU-wet en KB van 19 mei 1995) ; theoretisch kunnen dus administratieve boetes opgelegd worden door de rechtscolleges van het RIZIV voor het laattijdig afleveren of inbrengen van GVVH ;
Er dient te worden opgemerkt dat hoewel de VI vanzelfsprekend gebonden zijn aan de eerste termijn (twee jaar) ze dit niet zijn met betrekking tot de tweede (twee maand) – en ze zijn tot op de dag van vandaag niet verplicht tot aangifte.
De PV’s voor laattijdige aflevering of indiening van GVVH zijn zelden maar men dient nietdestemin aandachtig te zijn mbt deze kwestie daar de boetes variëren van 25 € tot 250 € per inbreuk… dwz per GVVH !