Heeft de DGEC de wet van 1972 overtreden ?
Artikel 169 van de GVU wet bepaalt :
Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie, maken de in het artikel 146 bedoelde geneesheren-inspecteurs, apothekers-inspecteurs, verpleegkundigen- controleurs, en de sociaal controleurs, de in artikel 162 bedoelde sociaal inspecteur en sociaal controleurs, alsmede de inspecteurs en de adjunct-inspecteurs van de sociale inspectie van het Ministerie van Sociale voorzorg die naar aanleiding van hun controleopdracht een overtreding van de wets- of verordeningsbepalingen betreffende de verzekering voor geneeskundige verzorging of de uitkeringsverzekering vaststellen, processen-verbaal op die bewijskrachtig zijn behoudens tegenbewijs. De inspecteurs en de adjunct-inspecteurs van voornoemde sociale inspectie zijn enkel bevoegd om de in artikel 120 bedoelde overtredingen vast te stellen. [De geneesheren-inspecteurs, apothekers-inspecteurs en verpleegkundigen-controleurs geven kennis van hun processen-verbaal van vaststelling aan de overtreder en waar nodig, aan de natuurlijke of rechtspersoon, bedoeld in artikel 164, tweede lid.]
Deze ambtenaren oefenen dit toezicht uit overeenkomstig de bepalingen van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie.
Echter, de wet van 1972 op de arbeidsinspectie legt aan de sociale inspecteurs – en dus aan de geneesheer-inspecteurs van de DGEC – een algemene verplichting van vertrouwelijkheid op (art.11) en verbiedt hen formeel om de indentiteit van de persoon die feiten heeft aangegeven welke onder hun bevoegdheid vallen bekend te maken (art.12).
Art. 11. De sociale inspecteurs moeten de nodige maatregelen nemen om het vertrouwelijk karakter te respecteren van de sociale gegevens van persoonlijke aard waarvan ze kennis hebben gekregen in de uitoefening van hun opdracht en om te verzekeren dat deze gegevens uitsluitend worden aangewend voor de uitoefening van hun toezichtsopdracht.
Art. 12. Behoudens uitdrukkelijke machtiging van de indiener van een klacht of van een aangifte betreffende een overtreding van de bepalingen van de wetgevingen waarop zij toezicht uitoefenen, mogen de sociale inspecteurs in geen enkel geval, zelfs niet vóór de rechtbanken, de naam van de indiener van deze klacht of van deze aangifte bekend maken.
Het is hun eveneens verboden aan de werkgever of aan zijn vertegenwoordiger te onthullen dat ingevolge een klacht of een aangifte een onderzoek
De bedoeling van deze laatste bepaling is natuurlijk te vermijden dat een loontrekkende geremd zou zijn om een onregelmatigheid binnen de onderneming aan te geven uit angst gesanctioneerd of zelfs ontslagen te worden door zijn werkgever.
Men merke op dat het hierbovengenoemde verbod zelfs bij de rechtbank geldt, zozeer dat de wetgever de auteur van een dergelijke klacht wilde beschermen !
Echter, wat doet de DGEC ?
In een rechtszaak heeft hij zo maar eventjes in extenso de klacht van een geneesheer radioloog – perfect identificeerbaar – gevoegd, tegen een tandarts, met name een brief van twee pagina’s gericht aan Dr Bernard HEPP persoonlijk, en waarop duidelijk de naam en voornaam alsook het adres van de geneesheer te lezen zijn !
Geen enkele toelating van de auteur van de klacht figureert in het repressief dossier*
Bovendien, de betroffen brief is zonder rechtstreeks** verband met de zaak : de DGEC wenst enkel aan te tonen dat de tandarts in kwestie « verdacht » zou zijn… terwijl hij zelf – nochtans de bevoegde dienst in deze materie – geen enkel onderzoek heeft opgestart !
Erger nog : in zijn brief aan Dr HEPP, schrijft de radioloog dat hij getelefoneerd heeft met de provinciale dienst van de DGEC, die hem – aan de telefoon – een serie negatieve inlichtingen over de tandarts gegeven heeft !
Zou de DGEC een inlichtingenkantoor geworden zijn ? Zal hij het toelaten dat vogels van diverse pluimage er hun toxische informatie komen oppikken, die ze naderhand in hun klachten aan Dr HEPP herinjecteren ?
Bevinden wij ons nog in een Rechtstaat ?
____________
* Inderdaad, het handelt zich niet eens om een RIZIV dossier : het is de tandarts die strafrechterlijke klacht heeft neergelegd tegen een inspecteur van de DGEC voor valsheid in publieke geschrifte (sic).
** De radioloog verklaart in zijn brief dat een van zijn « vrienden » hem zou hebben verteld, enz… De – naar alle waarschijnlijkheid illegale – voorlegging van een dergelijk erbarmelijk document wijst duidelijk de ontreddering aan bij de DGEC !