Kroonopbouw gevolgd door het plaatsen van een prothetische kroon
De inspecteurs van de DGEC verbaliseren nog steeds als ze vaststellen dat een kroonopbouw geattesteerd werd kort tijd voor het plaatsen van een prothetische kroon.
Hun redenering – hoewel nergens als dusdanig in de nomenclatuur omschreven – berust erop dat de reconstructie van de kroon of de knobbel niet een op zich geïsoleerd feit maar in werkelijkheid een fase is van het vervaardigen van een vaste prothese, een prestatie die niet wordt terugbetaald door het RIZIV.
De vraag is reeds lang geleden officieel gesteld aan de TTR waar ze ermee verveeld zitten daar een te restrictief antwoord (verbod om herop te bouwen eer een kroon te plaatsen) even onmogelijk is als een te gunstig antwoord. Naar alle waarschijnlijkheid wordt er gesleuteld aan een nieuwe NGV-code voorbehouden voor reconstructies die vanuit occlusaal oogpunt voldoende omvangrijk zijn…
Vraag gesteld aan de TTR :
Kan een tandarts een kroonopbouw van een tand attesteren indien – op een later tijdstip en zonder dat dit noodzakelijkerwijs voorzien was – hij dezelfde tand gebruikt als pijler voor een vaste prothese ? Wat indien de kroonopbouw door een tandarts vervaardigd werd en de vaste prothese door een andere ?
Deze vraag werd nog steeds niet beantwoord hoewel er gevallen hangende zijn bij de leidend-ambtenaar die als éérste graads rechtscollege zetelt !