Nogal vreemde Paaseieren !
Men weet dat het laatste NATZ 2009-2010 onder punt 8 een schikking voorziet die beoogt om de toepassing van de RDB regeling door tandartsen in goede banen te leiden (zie onze zeer talrijke artikels over dit onderwerp, vooral uit de periode februari-maart 2009).
Hoewel oorspronkelijk aangekondigd voor september 2009, zijn de eerste aanvragen tot verantwoording vanwege « intensief » gebruik van RDB uiteindelijk deze vrijdag 9 april 2010 in de bus gevallen.
Ze stammen van de Nationale commissie tandartsen-ziekenfondsen, op briefpapier van het RIZIV, en zijn ondertekend door diens Voorzitter, Dr Ri DE RIDDER, en zijn secretaris, M. Alain GHILAIN.
De reden van deze vertraging ? Een statistisch probleem zo lijkt het.
Inderdaad, in het exemplaar dat wij hebben kunnen raadplegen en dat van 8 april 2010 dateert, dekt de geanalyseerde periode enkel drie maanden, van 1 maart* tot 31 maart 2009**…
Na anderhalve bladzijde ter herinnering van de schikkingen in voege, vermeldt de RIZIV brief het percentage aan verstrekkingen die in principe uitgesloten zijn van derde-betaler en voor dewelke dit systeem werd gebruikt, alsook dat voor dewelke de OIFNS werd toegepast.
Nog steeds voor dezelfde – zeer korte – periode van drie maanden, heeft het RIZIV de uitgaven berekend die ze aan de mediane tandarts besteed heeft, nadien aan de bestemmeling van de brief.
Enkel die tandartsen werden verontrust die zich boven het dubbel van de mediaan bevinden.
De brief besluit dat de Nationale commissie tandartsen-ziekenfondsen besloten heeft om « in overeenstemming met het punt 8 van het Nationaal akkoord tandheelkundigen-ziekenfondsen 2009/2010 betreffende het goed gebruik van de derdebetalersregeling, nader onderzoek te doen naar de niet-naleving van de verbintenis betreffende de maximumpercentages van afgerekende verstrekkingen in derdebetaler ».
Tenslotte wordt er gepreciseerd dat : « Dit onderzoek gebeurt door middel van een schriftelijke procedure op tegenspraak waarbij rekening kan gehouden worden met de meetbare sociale karakteristieken van uw patiëntele. »
De zorgverstrekker wordt dus uitgenodigd om « binnen de twee maanden na de ontvangst van dit schrijven alle elementen aan te reiken die [zijn] verdediging kunnen staven » bij gebrek aan wat « de Nationale commissie haar beslissing zal steunen op de beschikbare elementen. »
Pagina 3 van de brief eindigt met : « Indien, na afronding van deze schriftelijke procedure, door de Nationale commissie wordt vastgesteld dat u, rekening houdend met de meetbare sociale karakteristieken van uw patiëntele, de verbintenis uit het punt 8.4. van het Nationaal akkoord niet heeft nageleefd, kan het Intermutualistisch college op basis van art. 4bis, § 5, 1° van het Koninklijk besluit van 10 oktober 1986 de derdebetalersregeling intrekken voor een periode van maximum zes maanden wanneer het een eerste inbreuk betreft. »
Wat nu ?
a) de tandartsen aangesloten bij Securimed hoeven zich geen zorgen te maken : onze Dienst, gekend voor zijn ernst en geapprecieerd voor de aktieve rol die hij gespeeld heeft in de versrpeiding van het nieuwe controlemechanisme op tandheelkundige RDB neemt automatisch hun dossier ten laste (zie pagina FORMULES, rubriek VERDEDIGING ; het volstaat om ons de RIZIV brief toe te zenden per post, of via email ;
b) de andere tandartsen kunnen, nadat ze ons hun RIZIV brief hebben bezorgd, ons contacteren om de modaliteiten van hun verdediging te bespreken, waarbij er dient beseft te worden dat de tandheelkundige derde-betaler zo complex geworden is, dat deze er alle baat bij heeft om niet alleen te worden toegepast ;
______________
* Op 1 maart 2009 trad het KB van 9.2.09 van kracht, met betrekking tot de handmatig door de patiënt opgestelde OIFNS…
** het is trouwens erg merkwaardig te beseffen dat de termijn voor verjaring (twee jaar, einde van de maand) niet bereikt is : anders gezegd, de tandarts zou nog tot in 2011 andere verstrekkingen kunnen factureren die hij van maart tot en met mei 2009 gerealiseerd heeft !
*** Men kan zich werkelijk afvragen hoe het RIZIV het aandurft om een procedure als « tegensprekelijk » te kwalificeren, waarbij de tandarts zich moet behagen met het opsturen via de post van een soort verdedigingsmemorie, zonder enkele mogelijkheid om met zijn aanklager te discussiëren, noch te verschijnen voor zijn rechter, de NCTZ – die als rechter en, laat ons dat niet vergeten, vervolgende partij tegen hem optreedt