Het nieuwe artikel 150 van de GVU wet
Ten gevolge van een onverwachtse wetswijziging voorgevallen op 19 mei 2010 (BS van 2 juni), heeft er een opwaartse herziening plaatsgevonden van het aantal personen met de plicht om inlichtingen of documenten kenbaar te maken die onderhevig zijn aan het medisch geheim.
Onverminderd de bepalingen van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie zijn de werkgevers, de verzekeringsinstellingen, de verzorgingsinrichtingen, de tariferingsdiensten, alsmede hun aangestelden of gevolmachtigden, de personen die de bij deze gecoördineerde wet omschreven geneeskundige verstrekkingen mogen verlenen, en de rechthebbenden ertoe gehouden de geneesheren-inspecteurs, de apothekers-inspecteurs[, en de verpleegkundigen-controleurs], en de sociaal controleurs alle inlichtingen en bescheiden te verstrekken welke zij ter uitoefening van hun controleopdracht behoeven. [Alle natuurlijke en rechtspersonen, alsmede hun aangestelden of gevolmachtigden, en in het bijzonder de producenten of leveranciers van medische apparatuur en toestellen, van terugbetaalde geneesmiddelen en farmaceutische specialiteiten, en andere terugbetaalde producten, die inlichtingen of documenten onder zich hebben die de hierboven bedoelde inspecteurs behoeven voor de uitoefening van hun controleopdracht, zijn eveneens gehouden tot die verplichting.] De mededeling en het gebruik van die inlichtingen en bescheiden zijn afhankelijk gesteld van eerbiediging van het geneeskundig geheim.
Wat de verzekeringsinstellingen en de tarificatiediensten betreft, moet die mededeling van inlichtingen en stukken geschieden binnen een maximumtermijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van aanvraag.
Het oude art. 150 had tenminste de verdienste om een limitatieve lijst met personen te voeren; die het beroepsgeheim niet konden inroepen ten aanzien van een inspecteur van het RIZIV : dit brengt ons een keer te meer tot de volgende tegenstrijdigheid : een wettelijke bepaling met strafrechtelijke sanctionering – en dus van strikte interpretatie – wordt nogal vaag omschreven.
Potentieel is de financiële instelling van een geneesheer of tandarts – en zelfs de Orde van geneesheren – vatbaar om te vallen onder het toepassingsgebied van het nieuwe art. 150.