Securimed derde betaler
  • Eerste tariferingsdienst van derde-betaler voor geneesheer-specialisten en tandartsen
  • Nazicht van de verzekerbaarheid van patiënten
  • Juridische bijstand in geval van vervolging door de DGEC (Dienst voor Geneeskundige Controle van het RIZIV)
  • Opvolging van betalingen door de VI

Een schrijven gericht aan twee Voorzitters van het RIZIV !

04/01/2012 by Lth. D. HATZKEVICH

Aansluitend op de recente disfuncties van de Kamer van eerste aanleg (KEA) van het RIZIV (zie ons News van 25/11/2011 VVT rechters spreken beroerde beslissing uit en ons News van 22/12/2011 KEA : VVT bijzitter komt uit de kast en maakt sociale tandarts uit voor “dierenarts” !) hebben wij een schrijven gericht aan de Voorzitter van het Comité* van de DGEC met kopie aan de Voorzitter van de Technische Tandheelkundige Raad (TTR), de heer Marc SEIJNHAEVE.

In dit schrijven uiten we kritiek op een foute beslissing van de Kamer van eerste aanleg – zetelend in graad van beroep – met betrekking tot een zaak waar een niet geconventioneerde tandarts veroordeeld werd tot het terugbetalen van een aantal kroonopbouwen als gevolg van een foute interpretatie van de Nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen.

Wat deze « vergissing » zo bijzonder maakt is het feit dat de kwestie van de kroonopbouwen niet zo lang geleden nog het onderwerp heeft uitgemaakt van een vraag aan de TTR en het antwoord dat onder de vorm van een bindend advies komt was positief voor de tandarts in kwestie (zie News van 21/2/2009 : Kroonopbouw gevolgd door plaatsing van prothetische kroon: eindelijk een antwoord van de TTR !)

Maar nog merkwaardiger dan de miskenning van het hierboven genoemd advies is de motivering aangehaald door de tandartsen-bijzitters van de KEA – vooralsnog beiden mandatarissen van het VVT – om in één bepaald geval de betwiste kroonopbouw te weerhouden wegens het niet respecteren van de « anatomie ».

De « anatomie », of beter gezegd de « morfologie » van de tand was hun inziens niet gerespecteerd omdat deze niet in occlusie stond met zijn antagonist ! Nu vraagt men zich als tandarts natuurlijk af sinds wanneer de morfologie van een tand beoordeeld kan worden louter aan de manier waarop hij in contact komt met andere gebitselementen… ?

In een andere zaak dan weer stelde een andere VVT bijzitter van de KEA tijdens de hoorzitting dat tandzorgen enkel geattesteerd mogen worden aan de ZIV mits voorafgaand informed consent.

Anderzijds lezen we in praktisch alle beslissingen van eender welke rechtscolleges van het RIZIV het volgende principe dat laconiek en tot vervelens toe gecopy-paste wordt :

« De nomenclatuur van geneeskundige verstrekkingen, als onderdeel van de ZIV-wetgeving, waarin de voorwaarden voor een tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging wordt vastgelegd en een limitatieve opsomming wordt gegeven van de geneeskundige verstrekkingen waarvoor tussenkomst in de kosten is voorzien, is van openbare orde en moet dus eveneens strikt worden geïnterpreteerd. « Men kan dus geen uitspraak « naar billijkheid » doen (AH Antw. 28.2.2006, Soc Kron. 2006, 476; Antw.22.2.2005, Soc; Kron. 2006, 473; AH Bsl, 10.4.2003, B.I. Riziv 200″: 3; zie ook: Cass. 18.9.1995, Soc. Kron. 1996, 12 m.b.t. de ZIV-wet in het algemeen).

De terugvordering heeft als restitutio ad integrum een louter burgerlijk karakter en is een herstelmaatregel, waar geen opportuniteits-of redelijkheidsbeoordeling aan te pas komt: ofwel werd de nomenclatuurregeling gerespecteerd en is de terugvordering ongegrond, ofwel werd die regelgeving (deels) niet gerespecteerd en is de vordering (in die mate) ongegrond. »

Het spreekt voor zich dat deze regels zich tot de veroordeelde zorgverlener richten en ertoe dienen om onder andere de strafmaat – dwz, de administratieve geldboete – te onderbouwen. Een boete die kan oplopen tot maar liefst 200%.

Langs een andere kant mag men natuurlijk verwachten dat de bijzitters van de KEA en de KB zich aan hetzelfde basisprincipe houden en zich niet laten verleiden tot het opnemen van redelijkheidsbeoordelingen in hun beslissingen.

Het is trouwens al voorgevallen dat een jurisdictie van het RIZIV een foute beslissing maakt. Zo werd er in 2008 een tandarts veroordeeld voor het cumuleren van een heelkundige extractie met de curettage van een osteïtishaard.

Toen ook hebben we het probleem gesignaleerd en hoewel de beslissing definitief was en reeds gepubliceerd stond op de website van het RIZIV heeft de Leidend ambtenaar, Dr HEPP, deze foute beslissing vernietigd en vervangen door een juiste (zie website RIZIV « overzicht van de anonieme beslissingen » halverwege de pagina).
___________________
* Het Comité van de DGEC is een college dat gelast is met het toezicht op de werking van de controledienst. Het wordt voorgezeten door een magistraat die telkens voor vier jaar benoemd wordt ; merkwaardig genoeg wordt zijn naam niet vrijgegeven door de DGEC

Leave a Comment

Please note: Comment moderation is enabled and may delay your comment. There is no need to resubmit your comment.