Sociaal strafwetboek : de wet van 15.2.2012 herstelt de « wetgevende flater »
Men herinnert zich nog dat het Strafwetboek in voege sinds 1 juli 2011 impliciet de administratieve rechtscolleges van het RIZIV geannuleerd heeft.
Natuurlijk wist men dat deze « wetgevende flater » onverwijld hersteld ging worden van zodra België over een volwaardige regering zou beschikken.
De wet van 15 februari 2012 is in voege getreden tien dagen na zijn verschijning in het Belgisch Staatsblad, hetzij op 18 maart 2012.
Des te min, het in voege treden met retroactieve werking is onmogelijk met betrekking tot administratieve boeten, want de wet van 15 februari 2012 voorziet een zwaardere sanctie.
Echter, een algemeen rechtsbeginsel schrijft voor dat zwaardere straffen niet retroactief opgelegd kunnen worden.
Conclusie :
1° De inbreuken zullen verder opgespoord en vastgesteld worden conform de Strafwet ;
2° De administratieve rechtscolleges van het RIZIV zijn opnieuw bevoegd om in kennis gebracht te worden van de onregelmatigheden begaan door de zorgverstrekkers ;
3° De terugvordering van ten onrechte betaalde prestaties – handeling met burgerlijk karakter – kan hernomen worden ;
4° Anderzijds, de rechtsgedingen – waarvoor nog geen definitief oordeel geveld is – betreffende de inbreuken begaan vóór 18 maart 2012 kunnen alleen aanleiding geven tot sancties voorzien door de Strafwet, meer bepaald een maximum boete – van strafrechtelijke aard – van 500 euro.
Blijft de vraag hoe het voormalig artikel 225, 3° geïnterpreteerd moet worden :
3° de beoefenaars van de geneeskunst, de kinesitherapeuten, de verpleegkundigen en de paramedische medewerkers die een getuigschrift voor verstrekte hulp uitreiken terwijl niet is voldaan aan de bepalingen van de voormelde wet van 14 juli 1994 en de uitvoeringsbesluiten en -verordeningen ervan.
Heeft de boete betrekking op « elk getuigschrift » of op de « globale factuur », enz ? We zullen nooit het antwoord weten gezien dit artikel zopas afgeschaft werd…
15 FEBRUARI 2012. — Wet tot wijziging van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en van het Sociaal Strafwetboek
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
HOOFDSTUK 1. — Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
HOOFDSTUK 2. — Wijziging van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
Art. 2. Artikel 169 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, vervangen bij de wet van 6 juni 2010, wordt vervangen
door wat volgt :
« Art. 169. De inbreuken op de bepalingen van deze wet, zijn uitvoeringsbesluiten en verordeningen, worden opgespoord en vastgesteld overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
De sociaal inspecteurs, bedoeld in artikel 16, 1°, van het Sociaal Strafwetboek, beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet, de uitvoeringsbesluiten en verordeningen ervan.
De inbreuken worden bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek, met uitzondering van de inbreuken lastens de in artikel 2, n), gedefinieerde zorgverleners en gelijkgestelde personen, bedoeld in en
vervolgd overeenkomstig de artikelen 73, 73bis, 138 tot 140, 142 tot 146bis, 150, 156, 157, 164 en 174. »
HOOFDSTUK 3. — Wijzigingen van het Sociaal Strafwetboek
Art. 3. In artikel 28 van het Sociaal Strafwetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, eerste lid, 2°, worden de woorden « op voorwaarde dat deze gegevens vermeld zijn in het koninklijk besluit bedoeld in § 4 » opgeheven;
2° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt :
« § 4. De Koning kan, ten informatieve titel, een lijst opstellen met de in § 1, eerste lid, 2°, bedoelde gegevens die ingevolge de wetgeving dienen te worden opgemaakt, bijgehouden of bewaard, en die zich op
informatiedragers bevinden op de arbeidsplaatsen of op de andere plaatsen die onderworpen zijn aan het toezicht van de sociaal inspecteurs of die vanuit deze plaatsen toegankelijk zijn via een informaticasysteem of via elk ander elektronisch apparaat en waartoe de sociaal inspecteurs toegang hebben. »
Art. 4. Artikel 225, 3°, van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met ’s lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 15 februari 2012.