Het Comité had hem veroordeeld, een magistraat sprak hem vrij !
Een gerenommeerde Vlaamse tandarts werd in 2007 voor een eerste keer veroordeeld door het Comité van de DGEC tot het terugbetalen van meer dan 30.000 euro « ten onrechte uitgekeerde prestaties » daterend van 2001 en 2002. Er werd geen administratieve boete opgelegd, de verjaringstermijn hiertoe was toen al verstreken.
De Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle van het RIZIV had de tandarts ten laste gelegd dat hij de tandprothesen niet persoonlijk vervaardigd had bij patiënten in een vijftal RVT (Rust- en verzorgingstehuizen) die op zijn diensten beroep deden.
In zijn synthesenota baseerde de DGEC zich uitsluitend op verklaringen van het verplegend personeel van de rusthuizen. De rechtstreeks betrokkenen, met name de patiënten zelf, werden merkwaardig genoeg nooit ondervraagd… Volgens de DGEC liet hun mentale toestand zulks niet toe.
Echter, het zijn enkel de persoonlijke materiële vaststellingen van de geneesheer-inspecteur die genieten van bijzondere bewijskracht, en niet zijn intieme overtuigingen. Wat de verplegers met eigen ogen gezien hebben zijn uiteraard geen « persoonlijke vaststellingen » van de inspecteur, en wat hij ervan meent te kunnen afleiden al evenmin*.
Talrijke verklaringen, maar verre van allemaal, wezen in de zelfde richting, het was de tandtechnicus die het meest gezien werd in de gangen* van de diverse rusthuizen, de tandarts zelf zelden of nooit.
Hoewel de tandarts, toen nog bijgestaan door een befaamd advocaat, de aantijgingen integraal betwistte, werd hij toch veroordeeld voor de totaliteit van de ten laste gelegde inbreuken, niet minder dan 132 verstrekkingen in totaal.
De beslissing vertoonde naar aloude gewoonte gekopieerde fragmenten uit de conclusies van de DGEC. Dergelijk knip- en plakwerk was tot voor kort nog schering en inslag op het RIZIV en wij hebben dit in het verleden al aangekaart. Zie daaromtrent ons News van 11 augustus 2013 De Raad van State berispt alweer de Kamer van Beroep van het RIZIV.
Moegetergd door de jarenlange procedure richtte de tandarts zich uiteindelijk tot Securimed. Hij was nog niet uitgeprocedeerd, zijn vorige raadsman had namelijk beroep aangetekend tegen de beslissing van het Comité bij de KVB van het RIZIV .
De strategie van Securimed was onder andere berust op de verklaringen in het voordeel van de tandarts door een belangrijke getuige ; de hoofdverpleegster van een betroffen RVT en tevens OCMW voorzitster. Dit karaktervol en intelligent persoon, dat vandaag het ambt van schepen voor gezinsbeleid bekleedt, was bereid om persoonlijk op de openbare terechtzitting van 24 oktober 2013 te komen getuigen.
De geloofwaardigheid van deze hoogwaardigheidsbekleedster gecombineerd met de argumentatie van de verdediging die het rechtscollege erop wees dat de inspecteur het nagelaten had om te controleren of de dienstregeling van de verplegers hen überhaupt in de mogelijkheid stelde om de tandarts te ontmoeten, misten niet hun impact op de magistratuur.
Daarenboven bekrachtigden de uitmuntende reputatie van de tandarts gecertificeerd door talrijke getuigschriften van collega’s uit de medische wereld (met onder meer, een universiteitsprofessor, een hoofdgeneesheer, enz) de rechtschapenheid van appellant.
Er dient te worden opgemerkt dat de raadslieden van Securimed waarschijnlijk de eersten zijn die een getuige tijdens de hoorzitting op het RIZIV hebben laten verschijnen. Ze zijn tevens de eersten om een CD met radiologisch en klinisch beeldmateriaal als bewijsstuk te laten opnemen in de inventaris van een dossier, en ook het gebruik van een whiteboard om het woord kracht bij te zetten middels diagrammen, formules, nuances in de wetgeving in functie van de gehanteerde nationale taal, enz., behoren tot het standaard arsenaal.
Deze innovatieve methodes hebben een een frisse wind laten waaien door de 8ste verdieping van het RIZIV, en de verdienste de routine te hebben doorbroken die er decennia lang heerste, en die eruit bestond om zorgverleners mechanisch en tot vervelens toe te veroordelen tot exact datgene wat de DGEC van zijn kant vorderde.
Voor al deze redenen heeft de kamer van beroep in haar beslissing van 28 november 2013 de tandarts integraal vrijgesproken !
Hij hoeft dus niet de minste eurocent terug te betalen aan het RIZIV en gaat na een procedureslag van meer dan tien jaar, en waar reeds een eerdere veroordeling gevallen was, uiteindelijk toch vrijuit.
Wij zijn zeer verheugd met deze nieuwe vrijspraak die meer is dan alleen een overwinning van onze mandant. Het is tevens een overwinning op de al zo vaak aangekaarte almacht en willekeur van de DGEC.
Deze vrijspraak is een zoveelste bewijs dat de rechtscolleges ingesteld bij het RIZIV, gestimuleerd door de creativiteit van de verdediging, na jaren van inertie blijk geven van kritisch inzicht.
Het tijdperk waarin de DGEC een aura had van onoverwinnelijkheid is hiermee definitief voorbij !
_________________
* Dit is een merkwaardig argument wetende dat de verzorging binnenskamers gebeurt en dat de tandtechnicus op andere uren komt dan de tandarts.
Download : Beslissing KVB 28.11.2013.pdf