« Zeven op de tien Belgen gaan niet naar de tandarts » (LOZ)
Het is belangrijk om op enkele weken van de federale verkiezingen goed te beseffen wie Mevr. Laurette Onkelinx wel eigenlijk is en wat haar inbreng was ten bate van de « meest achtergestelden ».
Deze nogal zedige uitdrukking behelst trouwens ook een groot deel van de middenklasse — of wat er van overblijft —, want als men een koe een koe wil noemen, dan moet men het hebben over « kansarmen ».
In 2008 heeft Mevr. Onkelinx een koninklijk besluit gepubliceerd dat het aantal kansarmen dat elke Belgische tandarts mocht behandelen voortaan beperkte tot 5%.
U heeft goed gelezen : te midden van de economische crisis dreigde Laurette Onkelinx met sancties tegen de tandartsen als ze derdebetalers op meer dan 5% (vijf percent) van hun GV patiënten toepasten, een waarachtig surrealistisch cijfer.
Er dient te worden opgemerkt dat de enige politieke verantwoordelijke die de moed had om zich te verzetten tegen een dergelijke monstruositeit Didier Reynders was, toen nog minister van Financiën ; hij deed dit discreet, zonder het minste eigenbelang.
In 2010 heeft Mevr. Onkelinx een magistraat tot Voorzitter van de Kamer van beroep van het RIZIV benoemd — een positie waarvan de ernst in het oog springt — die danig onbekwaam was (dixit de Raad van State) dat hij niet meer deed dan slaafs de besluiten van het RIZIV overschrijven.
Het resultaat liet niet op zich wachten : de Raad van State werd overstelpt met procedures in administratieve cassatie, allemaal op kosten van de Belgische belastingbetaler !
Gezien haar operatie van 2008 (zie hierboven) niet standgehouden heeft voor de rechtbanken kwam Mevr. Onkelinx in 2013 met een nieuw idee op de proppen : het invoeren — zoals in de lagere school — van een puntensysteem, de zogenaamde « P-waarden », waarbij een tandarts die teveel verzorgt blootgesteld wordt aan het risico op administratieve sancties.
Maar het systeem van P-waarden is natuurlijk niet van toepassing op de tandheelkunde voor welvarende patiënten !
Het gevolg van dit allemaal is dat in 2014 zeven Belgen op de tien niet naar de tandarts gaan (bron: Landsbond van de Onafhankelijke Ziekenfondsen).
Waarom ? Omdat het RIZIV talrijke tandheelkundige zorgen niet terugbetaalt, en dat daarenboven de tandartsen nu werkelijk angst beginnen te hebben om behoeftigen te verzorgen.
In België anno 2014 kan de financiële vrijheid van een persoon van boven de veertig gemeten worden aan het aantal rotte tanden in zijn of haar mond : voor een zogezegd beschaafd land is is dit erbarmelijk !
Als men het betrekkelijk debat betreffende de bekwaamheid van Mevr. Onkelinx wil uitbreiden naar de geneeskunde, dan kan men net als de GBO (Groupement Belge de Omnipraticiens) stellen dat zij geen globale visie had, geen ware ontwikkelingsstrategie.
Net als een insect met facetogen heeft Mevr. Onkelinx de geneeskunde maar stukje bij stukje bezien, en dan nog misvormd door haar bezeten speurtocht naar persoonlijke populariteit.
Aldus zijn ontelbare « plannen » ontstaan : « plan autisme », « plan hepatitis », « plan zeldzame aandoeningen », « plan AIDS », « plan alcohol », enz. enz.
Al deze plannen zijn in feite lapmiddelen aangebracht op een financieringssysteem van gezondheidszorgen wier beraming dateert van de jaren 60, ze zijn bestemd om de eisen te ontkrachten van de betroffen patiëntengroepen en maken het onderwerp uit van grootse aankondigingen met bijhorende persconferenties.
Een goed beraamd ziekte- en invaliditeitsstelsel heeft geen boodschap aan al deze « plannen » : voor een geneesheer zijn AIDS, hepatitis, autisme, enz. ziekten als een ander en geen bizarre pathologieën die een afzonderlijke behandeling behoeven.
Algemeen wordt er aangenomen dat Mevr. Onkelinx maar twee jaar minister is geweest : in werkelijkheid is ze het al zes lange jaren, hetzij veel langer dan haar briljante voorgangers Frank Vandenbroucke en Rudy Demotte.
Mevr. Onkelinx is een goede verkoopster, hyperactief in de media, en meer begaan met haar vitrine dan met de dienstverlening aan de klant, ze heeft maar één excuus : de buitengewone complexiteit van het Belgisch stelsel (waar ze trouwens zelf aan heeft bijgedragen…).