« Betaald bedrag » of « ontvangstbewijs » ? Een regelrechte kakofonie !
De gecoördineerde GVU wet van 14 juli 1994 is van openbare orde en dus van strikte (letterlijke) interpretatie.
In tegenstelling tot wat onze beste collega Dr H. DE RIDDER schrijft in zijn omzendbrief OA 2015/218 van 1 juni 2015 voorziet de wet niet in het vrijmaken van een soort « ontvangstbewijs ruimte » op de oude getuigschriften mod. C of F (zie artikel 53, §1er hieronder weergegeven).
De wet zegt zeer duidelijk : « het bedrag dat door de rechthebbende aan de zorgverlener werd betaald wordt vermeld op het deel ontvangstbewijs van het getuigschrift voor verstrekte hulp. »
Dit « deel ontvangstbewijs » van het GVVH is onbestaande op de oude modellen C en F (die gedurende een overgangsperiode tot eind juni 2016 nog gebruikt mogen worden), de hierboven beoogde verplichting kan dus niet worden toegepast.
Dr DE RIDDER erkent het als hij in de beoogde omzendbrief schrijft : « Tijdens de overgangsperiode kunnen de zorgverleners die geneeskundige verstrekkingen verrichten voor andermans rekening het ontvangen bedrag vermelden (sic) op de oude modellen van de getuigschriften voor verstrekte hulp (deze bevatten immers geen deel ontvangstbewijs). »
Er dient te worden opgemerkt dat de termen « ontvangstbewijs », wat uitsluitend cashontvangsten betekent, en « betaald bedrag », hetgeen alle betalingen behelst (Bancontact, overschrijving, cash, enz.), niet door elkaar gehaald mogen worden ; het vak « KB » betreft uitsluitend de remgelden en niets anders.
Men moet nooit een ontvangstbewijs afleveren aan een patiënt die giraal betaalt (dwz, middels een bankoverschrijving of via een organisme dat kredietkaarten beheert) : er heerst in de wet – en dus in de omzendbrief van Dr DE RIDDER – een vreselijke verwarring tussen de begrippen « betaald bedrag » en « ontvangstbewijs ».
Indien een patiënt de som van 1.000 euro aan erelonen contant betaalt per bankoverschrijving (« betaald bedrag »), zien wij niet in naam van wat men dit « betaald bedrag » zou moeten overnemen in het gedeelte genoemd « ontvangstbewijs », vermits het geenszins cashgelden betreft!
Inderdaad, op fiscaal niveau zouden de gevolgen van deze wetgevende kakofonie verschrikkelijk zijn : de zorgverlener zou het risico lopen twee keer belast te worden op het zelfde bedrag : een eerste keer op de ontvangen inkomsten via zijn bankrekening (giraal) en een tweede keer op basis van het ondegelijk ingevuld « ontvangstbewijs » (dat uitsluitend cashgelden viseert).
De tekst van artikel 53, 1§er zou duidelijk moeten aangeven of het de gevraagde erelonen (onafhankelijk van de betalingswijze) of enkel de cashontvangsten het onderwerp moeten uitmaken van de inscriptie… maar een « betaald bedrag » opnemen in een « ontvangstbewijs » evenaart het groots openzetten van de deur voor zware misverstanden met de Belastingadministratie, die ook geïnteresseerd is door de inhoud van de getuigschriften voor verstrekte hulp.
Het is niet te verantwoorden dat de wetgever en vervolgens het RIZIV niet in staat zouden zijn om het onderscheid te maken tussen deze twee begrippen.
Art. 53. (§ 1.) De zorgverleners van wie de verstrekkingen aanleiding geven tot een tegemoetkoming van de verzekering zijn ertoe gehouden aan de rechthebbenden of, bij toepassing van de derdebetalersregeling, aan de verzekeringsinstellingen, een getuigschrift voor verstrekte hulp of van aflevering of een gelijkwaardig document uit te reiken waarvan het model door het Verzekeringscomité wordt vastgesteld, waarop de verrichte verstrekkingen zijn vermeld; verstrekkingen opgenomen in de in artikel 35, § 1, bedoelde nomenclatuur, worden vermeld met hun rangnummer in de genoemde nomenclatuur (of op de manier die is vastgesteld in een verordening die door het Verzekeringscomité is genomen op voorstel van de volgens de aard van de verstrekkingen bevoegde Technische Raad). [4 Ongeacht of de zorgverlener de verstrekkingen verricht voor eigen of voor andermans rekening, wordt op het deel ontvangstbewijs van het getuigschrift voor verstrekte hulp of van aflevering of het gelijkwaardig document, het bedrag vermeld dat door de rechthebbende aan de zorgverlener werd betaald voor de verrichte verstrekkingen. Van zodra een overeenkomst of een akkoord een regeling van elektronische facturatie door zorgverleners heeft vastgesteld, stelt de Koning, op voorstel van het Verzekeringscomité en na advies van de bevoegde overeenkomsten- of akkoordencommissie, de bijkomende gegevens vast die door de zorgverleners aan de verzekeringsinstellingen worden overgemaakt.]4 <W 1999-01-25/32, art. 125, 038; Inwerkingtreding : 16-02-1999> <W 2005-12-27/30, art. 73, 114; Inwerkingtreding : 09-01-2006>
Download : Omzendbrief RIZIV.doc