Wanneer de DGEC de beslissingen van de technische Raden niet eerbiedigt
In antwoord op de parlementaire vraag nr. 179 van Mevrouw Sonja BECQ, volksvertegenwoordiger, van 26 mei 2008, had de minister van Sociale zaken het volgdende te zeggen :
1. In het verleden [sic] heeft men soms verschillende interpretaties vastgesteld betreffende de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen of andere toepassingsregels binnen de verzekering voor de geneeskundige verzorging. Om dergelijke moeilijkheden te voorkomen zetelt de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle sinds 2003 met raadgevende stem in 33 technische raden en overeenkomstencommissies die zich toeleggen op de voorbereiding van de projecten van wijziging van de nomenclatuur en andere reglementaire teksten betreffende de verzekering voor geneeskundige verzorging.
2. De wet van 21 december 2006 heeft in de schoot van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle twee administratieve rechtscolleges opgericht die worden voorgezeten door een magistraat, met name een Kamer van eerste aanleg en een Kamer van beroep, met als opdracht de betwistingen tussen de zorgverstrekkers en de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle te beslechten. Deze wet, die op 15 mei 2007 in werking is getreden, voorzag in de noodzaak om bij koninklijk besluit een procedurereglement aan te nemen, wat geregeld werd bij koninklijk besluit van 9 mei 2008, gepubliceerd in het Belgisch staatsblad van 10 juni 2008. Voor het overige dient gesteld dat de procedure om deze magistraten en leden van deze rechtscolleges te benoemen werd afgerond met de publicatie van het koninklijk besluit van 18 mei 2008, gepubliceerd in het Belgisch staatsblad van 9 en 10 juni 2008.
3. Indien door administratieve rechtscolleges zou worden geoordeeld, dat de interpretatie zoals vooropgesteld door de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle niet correct zou zijn, dan respecteert de Dienst uiteraard, nadat alle rechtsmiddelen zijn uitgeput, de definitieve rechterlijke beslissing en herziet zijn standpunt.
Commentaar van de Redactie :
Dit antwoord van de minister is – gewild ? – « naast de kwestie ».
De vraag – oorspronkelijk in het Nederlands gesteld – is de volgende : « De vastgestelde inbreuken zijn echter niet altijd correct. Zo wordt tandartsen verweten overtredingen te begaan, terwijl volgens de Gezondheidsdienst van het RIZIV zulks wel is toegelaten.
1. Hoe worden dergelijke foute vaststellingen door inspecteurs geconstateerd ?
2. Is het mogelijk om voor de jaren 2005, 2006 en 2007 aan te geven voor hoeveel klachten (per jaar en per regio) er dergelijke vaststellingen gedaan werden ?
3. Welke opvolging wordt daaraan gegeven ?”
De vraag van Mevrouw Sonja BECQ gaat dus duidelijk over de fouten gemaakt door de inspecteurs van de DGEC, meer bepaald als ze ten onrechte verbaliseren op feiten (bijv. cumul van verstrekkingen) die eerder reeds toegelaten werden door de Technische raden (bijv. GTR en TTR).
Echter, deze Technische raden, afhankelijk van de Gezondheidsdienst van het RIZIV zijn wettelijk gevolmachtigd om de Nomenclatuur te interpreteren (art. 27 van de ZIV-wet).
Maar de minister antwoordt alsof enkel de administratieve rechtscolleges van het RIZIV de Nomenclatuur mogen interpreteren…
Bovendien beweert ze dat de wet van 21 december 2006 de Kamers van eerste aanleg heeft gecreëerd alsook de Kamers van beroep, daar waar in werkelijkheid deze wet de leidend ambtenaar van de DGEC als zijnde een rechtscollege en enkel de Kamers van eerste aanleg heeft opgericht (en niet de Kamers van beroep, daar deze reeds bestonden !).
Waarom heeft ONKELINX, nadat ze de taak van de Tecnhische raden heeft weggevaagd, de sinds 15 mei 2007 rechtsprekende rol van de leidend ambtenaar van de DGEC ontkend ?
Voor de goede reden dat indien ze dit nieuw rechtscollege geïntegreerd zou hebben in punt 3 van haar antwoord, deze absurd was geworden (de interpretatie van de Nomencaltuur van de DGEC zou… niet correct geacht worden door de baas van dezelfde DGEC !) en haar stratageem te evident zou worden.
Wij noteren tenslotte dat de minister niet het aantal foutieve vaststellingen van inbreuken wenst prijs te geven, en noch minder het gevolg dat eraan gegeven wordt…
Zie met betrekking hierop de News : « een onschuldige veroordeeld… »(20/7/2008), « Cumul intrabuccale en panoramische radiografieën »(20/7/2008), Schriftelijke vraag van Dhr Georges GILKINET aan L. ONKELINX » (20/08/2008) en « De leidend-ambtenaar van de DGEC herziet een van zijn eigen beslissingen ! » (20/8/2008).