Kan de DGEC wel rekenen ?
Een gunstige wind heeft ons een buitengewoon document laten toekomen : een geneesheer-inspecteur van de DGEC heeft, zich baserend op een zware wiskundige misconceptie, proces-verbaal opgesteld wegens « overconsumptie » (lees : het verstrekken van overbodige verstrekkingen of onnodig dure… art. 73bis van de GVU-wet).
Na het aanhoren van enkele experts en het overlopen van de literatuur raamt deze inspecteur het « toelaatbaar » percentage van herhaling van conserverende zorgen (vullingen en restauraties) binnen het jaar op : 15 %.
Met andere woorden, indien een tandarts 1000 verstrekkingen dezer aard verricht tijdens een welbepaalde periode, er enkel 150 op dezelfde tand herhaald mogen worden binnen de daaropvolgende twaalf maanden.
In zijn PVV rekent deze inspecteur de 15% echter niet aan op basis van de originele verstrekkingen maar op basis van de herhaalde verstrekkingen, hetgeen neerkomt op een wiskundige ketterij (het is evident dat het aantal herhaalde verstrekkingen ten aanzien van de zuiver herhaalde verstrekkingen 100% is !).
Het PVV zegt ondermeer :« Aldus berekent de Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle dat vijf-en-tachtig per-cent van het uitgekeerde bedrag van de betroffen verstrekkingen die werden herhaald door tandarts A., binnen het jaar op de zelfde tand en bij dezelfde rechthebbende, hem verweten kunnen worden. »
Daarop volgt de eeuwig weerkerende « synoptische tabel » die het aantal herhaalde verstrekkingen presenteert in volume en in waarde… en dan een kolom waar de ten onrechte uitbetaalde bedragen berekend worden alsvolgt : waarde van de herhaalde verstrekkingen x 85% !
Indien 80 verstrekkingen werden herhaald, dan zou in ons voorbeeld van hierboven, het ten onrechte uitgekeerde bedrag beantwoorden aan 80 x 85% = 68 verstrekkingen « buiten norm », en dat terwijl 68 minder is dan 150 ! Een dergelijke methodologie laat zelfs toe om een herhalingsratio van 2 per duizend te « verwijten » (dit is de gebruikte term in de PVV), vermits 85% van 2 gelijk is aan tenminste één onrechtmatige uitkering !
In werkelijkheid had de inspecteur als volgt moeten rekenen : 1.000 originele verstrekkingen x 15% = 150, nadien 80 hiervan aftrekken. Vermits het verschil positief is heeft de tandarts klaarblijkelijk de « indicator van manifeste afwijking » niet met 15% overschreden, als men ervan uitgaat dat deze laatste ook correct berekend werd.
Deze methodologische vergissing heeft nog een ander gevolg (of desgewenst een andere reden, daar alles met elkaar verweven is…) : in zijn PVV is de inspecteur niet in staat om het percentage van herhaling te berekenen in het mobiele jaar !
Dat is het toppunt ! Net een politieagent die u verwijt een snelheidsovertreding te hebben begaan zonder u uw snelheid te kunnen meedelen !
De Voorzitter van het Comité van de DGEC is op de hoogte gebracht van deze (onwillekeurige ?) blunder.
Download : PVC.pdf