Definitie van de « Financiële noodsituatie »
Het kan verbazingwekkend klinken maar er bestaat geen enkele officiële definitie van de FNS, vaak ook « Individuele financiële noodsituatie » genoemd : het is dus de patiënt – en niet zijn familie, zijn werkgever of zijn regio – die betroffen is…
Het ontbreken van een officiële definitie is te verklaren door het multiform karakter van de FNS, die uit hoofde van de patiënt de onmacht weergeeft om in kontanten de erelonen van een zorgverstrekker te vereffenen, zonder een erge stoornis van zijn bestaansomstandigheden te veroorzaken. Men kan ook van financiële moeilijkheden praten, socioprofessionele moeilijkheden, enz. De definitie van de FNS is dus vooral negatief.
Het spreekt voor zich dat dit onvermogen om een zorgverstrekker te verlonen – en dus de FNS – afhangt van de hoogte van de gevraagde erelonen. Zij is tevens persoonlijk (« individuele » FNS) : de volwassen patiënt heeft geen enkele verplichting om geld te lenen, bijv bij zijn ouders, om de bankier van het RIZIV te spelen !
Tevens dient de patiënt niet zijn activa te realiseren (waardepapieren, meubels, enz.) om zijn geneesheer of tandarts te verlonen : voor zover dat hij op een normale manier zijn zaken beheert, weerspiegelt de FNS enkel een gebrek aan liquiditeiten en niet een totale middelloosheid.
De FNS is niet te verwarren met het RVV-OMNIO statuut (het is perfect mogelijk om rechthebbende te zijn van dit statuut zonder zich in een FNS te bevinden voor kleinere bedragen), noch met een staat van « armoede », die een min of meer structureel karakter vertonen : de FNS kan tijdelijk en punctueel zijn.
In de context die ons aanbelangt is de FNS puur declaratief : spontaan of niet, de patiënt uit zijn financiële moeilijkheden om de zorgverstrekker in contanten te verlonen. De patiënt hoeft niets te bewijzen en de verstrekker hoeft niets te controleren…
De FNS wordt ofwel door de patiënt geattesteerd, ofwel door de zorgverstrekker – die dan attesteert dat de patiënt hem de verklaring heeft afgelegd ; zoals men weet is de RIZIV tussenkomst identiek…
In de beoordeling van de FNS dient men nooit uit het oog te verliezen dat de betaling van geneeskundige of tandheelkundige erelonen – met uitzondering van het remgeld – enkel maar een voorfinanciering is van onkosten die definitief ten laste zijn van het RIZIV.
Indien een patiënt over 400 euro beschikt, en dat hij een huur van 400 euro moet betalen en medische kosten ten belope van 50 euro, bevindt zich deze patiënt met zekerheid in een FNS : inderdaad, indien hij het nalaat om zijn huur te betalen riskeert hij zware ongemakken te ondergaan met betrekking tot zijn woonst. Anderzijds, indien hij zijn geneesheer of tandarts niet betaalt hebben deze laatsten de mogelijkheid om terug te vallen op de derde-betalersregeling.
Tevens is de oorsprong van de geldloosheid van geen belang bij het inroepen van de FNS : de wet heeft niet als bedoeling de frivole patiënten te « bestraffen » ; geen enkele reden van de FNS hoeft vermeld te worden. Een patiënt die zijn inkomsten verliest aan kansspelen in het casino of in beursspeculaties, verliest niet het recht om de FNS in te roepen.
Bepaalde specifieke situaties werden reeds uitvoerig uiteengezet : het kind zonder geld op zak – maar wiens ouders solvabel zijn, de ondernemer die zijn portefeuille vergeten heeft, enz. verkeren ze allen in een FNS ? Volgens ons : neen, daar de moeilijkheid in deze gevallen niet financieel is maar zich centreert op de fysische aanwezigheid van gelden.
Indien men de vraagstelling wenst over te hevelen van het individuele niveau naar het algemene en zelfs naar het statistische niveau, dan kan men zich de legitieme vraag stellen : welk percentage van een gegeven cliënteel kan – buiten de RVV-OMNIO – zich in een FNS bevinden ?
In een land dat een half miljoen werklozen telt, of waar de pensioenen – en vooral die der zelfstandigen – belachelijk laag zijn, waar de fiscale en sociale druk op de arbeidsinkomsten enorm is, kan men zich afvragen of de vraagstelling niet eerder zou moeten luiden « wie kan het zich nog veroorloven om de gezondheidsuitgaven in kontanten te betalen ?« .
A fortiori, indien het medisch of tandheelkundig centrum zich in een achtergestelde wijk bevind en/of zich tot patiënten met bescheiden inkomsten richt .
Waarschijnlijk hebben de hogere kaders, de renteniers, sommige zelfstandigen (vooral indien ze niet al hun inkomsten aangeven), enz. nog « de middelen » om 200 of 300 euro aan het systeem van ziekte-en invaliditeitsverzekering voor te financieren… maar deze laatsten vertegenwoordigen maar enkelingen !
Maar het is met zekerheid eenvoudiger om een lijst samen te stellen van de – zeldene – socio-professionele kategorieên die nog in staat zijn om de honoraria in kontanten te betalen, dan een lijst van diegenen die daar niet toe in staat zijn (werklozen, éénoudergezinnen, arbeiders, studenten, kleine bedienden, kleine zelfstandigen, enz. enz.).
Het is te noteren dat het RIZIV geen enkele administratieve sanctie voorziet in het geval van een abusief gebruik van de FNS : inderdaad, de terugbetaling blijft absoluut dezelfde.