Securimed derde betaler
  • Eerste tariferingsdienst van derde-betaler voor geneesheer-specialisten en tandartsen
  • Nazicht van de verzekerbaarheid van patiënten
  • Juridische bijstand in geval van vervolging door de DGEC (Dienst voor Geneeskundige Controle van het RIZIV)
  • Opvolging van betalingen door de VI

Kwart van de specialisten vraagt meer dan afgesproken tarief

16/10/2013 by admin

In 23 procent van de raadplegingen bij geconventioneerde artsen-specialisten wordt meer aangerekend dan het afgesproken tarief. Dat blijkt uit een enquête van de Christelijke Mutualiteiten. Vooral bij de geconventioneerde gynaecologen (49% van de consultaties), de cardiologen (35%) en de neus-, keel en oorartsen (32%) loopt de patiënt het risico meer te moeten betalen.

Bij de geconventioneerde specialisten die supplementen vragen betaalt een patiënt gemiddeld 9 euro meer dan het afgesproken tarief. En voor een vierde van deze doktersbezoeken is het supplement hoger dan 11,30 euro.

Opmerkelijk is dat niet-geconventioneerde specialisten, die zich dus niet aan de afgesproken tarieven moeten houden, vragen in 44% van de consultaties toch geen supplementen. Als ze dat wel doen, bedraagt dat gemiddeld 123,50 euro, met verschillen tussen de specialismen.

Geconventioneerde artsen zijn artsen die het tariefakkoord dat is afgesproken tussen de mutualiteiten en de artsenbonden hebben ondertekend. Niet-geconventioneerde artsen mogen vrij hun tarieven bepalen en kunnen dus supplementen vragen.

« Tarieven respecteren »

De CM gaat het probleem aankaarten bij de artsenverenigingen om een en ander uit te klaren. « Wie de conventie heeft ondertekend moet de tarieven respecteren », aldus CM-topman Marc Justaert. « Een conventiesysteem staat of valt met het respecteren ervan. »

De CM wil bovendien meer transparantie. « De patiënt heeft niet altijd het bewijs van wat hij heeft betaald en kan ook niet nagaan of het bedrag juist is », aldus Justaert. Daarompleit de CM voor een duidelijke doktersfactuur voor de patiënt. Die factuur moet, net zoals de ziekenhuisfactuur, vermelden welke prestaties werden verricht aan welke prijs Ook het ziekenfonds moet deze factuur ontvangen om de controle sluitend te maken. Voorts wil de CM specialisten meer aanmoedigen om toe te treden tot de conventie. Artsen die zijn toegetreden tot de conventie ontvangen jaarlijks een bedrag om te investeren in een verzekering voor pensioen, overlijden en invaliditeit. Dit jaar gaat het om 4.444 euro voor een volledig geconventioneerde arts en 2.169 voor gedeeltelijke geconventioneerde artsen.

No Comments »

Een Brusselaar op drie heeft inkomen onder armoederisicogrens

15/10/2013 by admin

Het probleem ligt vooral bij de hoge huurprijzen.

Een derde van de Brusselaars heeft een inkomen onder de armoederisicogrens. In 2009 was dat nog één op de vier. Dat blijkt uit de nieuwe Welzijnsbarometer van het Brussels Gewest.

Een vijfde van de Brusselaars tussen 18 en 64 jaar heeft bovendien een vervangingsinkomen of een werkloosheidsuitkering nodig, een vierde van die groep leeft van een leefloon.

Volgens Gregory Cremmerye van het Netwerk tegen Armoede is dat nog een onderschatting. « Daklozen en mensen zonder papieren zitten daar bijvoorbeeld niet bij. Reken je die ook mee, dan krijg je nog een veel donkerder beeld. »

De lage inkomens zorgen in combinatie met de hoge huurprijzen voor problemen. “De huurprijzen zijn onbetaalbaar. Het Gewest gaat door de staatshervorming binnenkort alle instrumenten in handen hebben om daar iets aan te doen. Er moeten nu gewoon maximumhuurprijzen komen en meer sociale woningen. Dan grijp je in op de grootste kost voor arme gezinnen. »

De slechte sociaal-economische situatie heeft ook gevolgen voor de gezondheid. Gezinnen waar niemand werk heeft, lopen bij zwangerschap meer risico op een doodgeboren kind.

No Comments »

Securimed archiveert voortaan de dubbels van uw GVVH

09/10/2013 by admin

No Comments »

Ereloon voor cataractchirurgie extra-muros

08/10/2013 by Dr R. BOURGUIGNON

VRAAG :

Geachte Collega,

Al maar meer patiënten vragen naar een multifocaal implantaat of multifocaal toric tijdens de ingreep van extractie van de ooglens om achteraf niet meer afhankelijk te zijn van een bril.

Deze implantaten worden natuurlijk niet terugbetaald door het RIZIV*.

Het plaatsten van deze implantaten in het kader van een ingreep voor extractie van de ooglens (NGV code 246912) geeft aanleiding tot meerwerk tijdens de pre- en postoperatieve onderzoeken als de patiënt individuele wensen heeft betreffende de refractiechirurgie…

Vraag : Mag ik in mijn kabinet een bijkomend ereloon factureren in het kader van de plaatsing van het niet terugbetaald implantaat ? Indien ja, hoe dan ? Middels een factuur te richten aan de patiënt die dan een overschrijving met mededeling zal uitvoeren ? Moet een pseudo-code aangegeven worden op het getuigschrift voor verstrekte hulp ?

Dank u

ANTWOORD :

Test-Aankoop heeft vrij recent (maart 2013) de resultaten van een onderzoek gepubliceerd dat in essentie handelde over de gehanteerde prijzen in ziekenhuizen… de resultaten waren niet min : de vraag naar implantaten van de ooglens overtreft duidelijk het aanbod !

De voornaamste weerhouden klacht van Test-Aankoop was het gebrek aan transparantie en vooral van voorzienbaarheid in de prijs.

De beste strategie in de praktijk buiten het ziekenhuis bestaat eruit om iedere patiënt te informeren en zijn schriftelijk akkoord te vragen, vòòr de ingreep.

Belangrijk is te weten dat het eigenlijk implantaat niet een handeling is maar een artikel dat de oftalmoloog nooit kan attesteren, ook al mag hij het aan de patiënt of diens ziekenfonds aanrekenen (met een getuigschrift van de leverancier, wat essentieel is voor de terugbetaling…).

De vraag of het plaatsen van een multifocaal implantaat een « bijzondere eis » uitmaakt in de zin van de Nationale conventie geneeskundigen-ziekenfondsen is voer voor discussie.

Inderdaad, deze vraag handelt niet rechtstreeks over de operatieve ingreep (extractie van de ooglens), maar over een artikel dat door een derde geattesteerd wordt (de leverancier van het implantaat) ; temeer, u schrijft dat het meerwerk zich alleen laat voelen tijdens de pre- en postoperatieve fase.

De beste oplossing zou dus zijn om zich (deels) te deconventioneren (bijv. enkel in het ziekenhuis).

Enkele bijzondere aandachtspunten :

a) Derde-betaler

De NIC verplichting om het conventie ereloon niet te boven te gaan in geval van gebruik van het derdebetalers regime is enkel van toepassing op handelingen die via dit systeem afgerekend worden.

Bijvoorbeeld : een niet-geconventioneerde geneesheer houdt een raadpleging en voert twee technische handelingen uit : hij factureert de twee technische handelingen in derdebetalers en int de raadpleging in contanten : het ereloon van de raadpleging mag hij vrij bepalen.

b) Fiscus

In principe moet een GVVH – een hybride document, deels RIZIV, deels fiscaal – altijd opgesteld/afgeleverd worden, zelfs al komen de verstrekkingen niet voor in de Nomenclatuur van het RIZIV.

c) Voorschot van fondsen

Het zou raadzaam zijn om het eventueel voorschot van fondsen een « borgstelling » te noemen in plaats van « voorschot ».

Inderdaad :

a) het voorschot is terugbetaalbaar, terwijl een borgstelling een financiële waarborg is in geval dat de patiënt zich niet zou aanbieden voor de ingreep ;

b) de « voorschotten » hebben nogal een slechte naam in de geneeskunde : gezien het principe geldt dat er betaald wordt op basis van de behandeling, volgt de betaling op de ingreep en niet omgekeerd ;

Het ontvangen van een som geld ten titel van borgstelling heeft er alle baat bij gedocumenteerd te zijn op papier.

d) Orde der geneesheren

Buiten het RIZIV, de fiscus, DKV enz, is er ook de Orde van geneesheren…

Het volstaat om artikel 71 en volgende van de Geneeskundige deontologische code te eerbiedigen en vooral duidelijk te zijn aangaande de totaalprijs die de patiënt – of zijn verzekeraar – zal moeten betalen.

e) Pseudocodes

U mag geen « pseudocodes » gebruiken, dat zijn administratieve codes.

Besluit :

De beste oplossing bestaat eruit om een borgstelling te vragen van zo’n 600 euro in ruil voor een kwijtschrift met de libelé : « ontvangen de som van 600 euro ten titel van borgstelling ingreep cataract van ….. (datum) ».

Wij adviseren om de overeenkomst op voorhand te tekenen met de patiënt (het kwijtschrift waarvan sprake mag geïntegreerd worden in deze overeenkomst), vervolgens om na de operatie twee GVVH af te leveren :

– Eén bestemd voor de VI van de patiënt (met perceptie van het Remgeld en het eventueel ereloonsupplement) ;

– het andere met daarop de bedragen waar geen enkele officiële Nomenclatuurcode voor bestaat, met name : het implantaat en het « klein materiaal » dat niet terugbetaald** wordt, het gebruik van de faciliteiten, enz.;
_____________________
* Het RIZIV betaalt enkel de monofocale implantaten terug.
** Anderzijds, het terugbetaald implantaat (monofocaal) – NGV code 682776 – moet door de leverancier geattesteerd worden op bijlage 14, de oftalmoloog is de voorschrijver.

Download : Bijlage 14.pdf

No Comments »

Modelbrief ter betwisting PVV voor herhaalde aanrekening

07/10/2013 by Lth. D. HATZKEVICH

——————————————————————————————————————–RIZIV
——————————————————————————————————————–DGEC
——————————————————————————————————————–Tervurenlaan, 158
——————————————————————————————————————–1150   BRUSSEL

Aangetekend schrijven

Geachte,

Ik heb uw aangetekende brief van … en zijn bijlagen gelezen.

Ik wens er het volgende op te antwoorden :

1°) Op geneeskundig vlak is uw evaluatie te gebrekkig en ze houdt zelfs geen enkele rekening met de morfologie van de tanden : u gaat uit van het — fout — principe dat een « herhaalde aanrekening » onvermijdbaar dezelfde carieuze caviteit zou behelzen (of dezelfde breuk) ;

2°) In de zaak met referentie VE-E/0702400-109 en VE-E/07020401-1 heeft uw Dienst een percentage van herhaalde aanrekening van 15% aanvaard : ik begrijp dus niet waarom dit percentage plotseling herleid wordt naar 10% ;

3°) Artikel 73 van de GVU wet (onnodig dure of overbodige verstrekkingen) is niet van toepassing in deze context ; inderdaad, één en dezelfde tand binnen een termijn van twaalf maand herbehandelen kan niet als « overbodig » aanzien worden, noch als « onnodig duur », temeer u, zoals reeds gesteld onder punt 1°), niet het minste detail verstrekt.

Daarenboven, het begrip « onnodig dure of overbodige verstrekking » valt in essentie te interpreteren met betrekking tot een welbepaalde patiënt, zelfs al kunnen meerdere patiënten betroffen zijn.

In het huidig geval, trekt u de foutieve gevolgtrekking dat vermits een bepaald percentage (10%) bereikt is, elke « overtollige » patiënt, individueel het onderwerp heeft uitgemaakt van een « onnodig dure of overbodige » verstrekking ».

Zoals u weet heeft de Raad van State in zijn arrest 223.425 van 7 mei 2013 geoordeeld dat uw « extrapolaties » onrechtmatig de bewijslast omkeerden.

4°) Tenslotte stel ik vast dat een zware methodologische fout uw proces-verbaal bekladt : aldus bepaalt u het bedrag van de ten onrechte uitbetaalde verstrekkingen resulterend uit de overschrijding van de grens van de toegestane 10% via een gemiddelde waarde berekend op het geheel van de overtollige verstrekkingen in aantal.

Vermits u niet weet welke handelingen — noch welke patiënten (statuut van GV of RVV ?) — het compartiment van de toegestane 10% uitmaken, kan u onmogelijk weten welke handelingen en patiënten zich in het zogezegd overtollige compartiment bevinden.

En inderdaad, in uw proces-verbaal onderscheidt u op geen enkele wijze patiënten en handelingen die een « inbreuk » uitmaken van de reguliere gevallen, u genoegt zich met een simpele « regel van drie ».

Het schema hieronder zal u toelaten om uw methodologische vergissing beter te begrijpen.

Voor al deze redenen verzoek ik u te willen noteren dat ik uw proces-verbaal van vaststelling betwist.

Eens alle beschikbare beroepsprocedures op niveau van uw Instituut uitgeput zijn, zal ik mij in laatste instantie tot de Raad van State richten.

Inmiddels verblijf ik, geachte heren, met de meeste hoogachting.

Tandarts …

Bijlage : Schema.pdf

No Comments »

Het RIZIV begaat een monumentale flater !

30/09/2013 by Dr R. BOURGUIGNON

Er heerst paniek op het RIZIV deze 25 en 26 september 2013 : de DGEC heeft zich gerealiseerd dat hij een fenomenale conceptiefout begaan heeft bij het versturen van zijn proces-verbaal van vaststelling voor inbreuk aan zo’n 170 zogezegd « frauderende » tandartsen.

Reden : ons News van 24 september met de titel : Proces-verbaal van vaststelling « herhaalde aanrekening » : wat nu ?

In dit specifiek geval kan het bedrag van de ten onrechte uitgekeerde prestaties niet achterhaald worden op basis van de gemiddelde waarde van de handelingen, vermits er twee verschillende compartimenten zijn :

– het eerste van 10%, dat veroorloofd is ;

– het tweede dat boven de 10% uitreikt en dat verboden is (in het voorbeeld hieronder : 20%) ;

Vermits men niet de inhoud van het eerste compartiment kent, is het onmogelijk om de regel van drie correct toe te passen : (gereattesteerde handelingen in waarde/totaal aantal) x aantal handelingen boven de 10% !

Een dergelijke handelswijze was mogelijk geweest indien de handelingen een fungibele massa uitmaakten zoals water, zand, poedersuiker*…

Echter, deze ingrepen zijn geïndividualiseerd : ze hebben elk een eigen NGV code, een eigen tandnummer… en vooral hun eigen waarde (die op haar beurt afhangt van het statuut van de patiënt !).

Op het schema onderaan kan men zien dat de linker fles water (fungibel goed) bevat, en de rechter geïndividualiseerde « voorwerpen » : ons voorbeeld is ongunstig voor de zorgverstrekker, omdat de dure handelingen zich allen in de verboden zone bevinden, terwijl de goedkope handelingen in de toegestane zone liggen.

Men kan ook kijken naar het mengsel van water en olie : de perfecte emulsie is waarschijnlijk fungibel, maar als men het mengsel laat staan zal de olie – door zijn lage soortelijke massa – een homogene laag vormen bovenop het water vormen.

Door een dergelijke redeneringsfout toe te laten, heeft het RIZIV een monumentale fout begaan.

Hoe is dit kunnen gebeuren ?

Simpelweg omdat de geneesheer-inspecteurs van het RIZIV geen enkele wiskundige vorming genoten hebben… en omdat ze niet de hulp ingeroepen hebben van hun collega’s statistici actuarissen !
_____________
*… en zelfs bankbiljetten : in geval van storting gevolgd door opname van « cashgeld », krijgt men niet dezelfde briefjes met het zelfde serienummer terug ; anderzijds, een partij geneesmiddelen – in principe allen identiek – zijn geïndividualiseerd.

Download : Schema.pdf

No Comments »

Een « taalkundig hybride » proces-verbaal

30/09/2013 by admin

Onze sympathieke vriend MOUSSET, inspecteur bij de DGEC, laat weer van zich horen door erin te slagen om een « taalkundig hybride » proces-verbaal van verhoor op te stellen :

– de hoofding is uitsluitend in het Frans (Service d’Evaluation…) ;

– het verhoor werd afgenomen in het Nederlands ;

– et hij zelf heeft zijn « administratieve standplaats te Bruxelles » ;

Net als Charleroi is Brussel dus één van de zeldzame Belgische steden zonder Nederlandstalig equivalent : nogal merkwaardig voor een officeel tweetalige hoofdstad  !

We zullen zien wat de N-VA en anderen denken van de vrijheden die Mr. MOUSSET zich gunt betreffende het taalgebruik …

Download : PVV Mousset.pdf

No Comments »

Binnenkort een nieuwe toepassingsregel voor OPG

27/09/2013 by Lth. D. HATZKEVICH

Een nieuwe toepassingsregel zit in de pipeline van de TTR : de panoramische foto (OPG) zal enkel nog na een klinisch mondonderzoek geattesteerd mogen worden – en niet meer op basis van alleen een « colloque singulier » -, en zijn indicatie (voortvloeiend uit het onderzoek) zal in het patiëntendossier moeten voorkomen.

Dit zal de DGEC toelaten om a posteriori na te gaan of de indicatie aanvaardbaar is… maar men ontsnapt zo wel aan een tweejaarlijkse periodiciteit van OPG’s.

Het is waarschijnlijk dat de indicatie « controle van de staat van de mond » niet meer toegestaan zal zijn, vermits het klinisch mondonderzoek deze functie zal vervullen – zonder kosten voor het RIZIV.

De indicatie opgenomen in het dossier van de patiënt moet dus in principe refereren naar het klinisch mondonderzoek, ook als het volkomen normaal uitvalt (bijv. « pijn thv rechter bovenkwadrant, klinisch onderzoek negatief »).

De tandarts behoudt natuurlijk de vrijheid om pro scientia een panoramische rx-opname te maken, zonder ze in rekening te brengen bij de ZIV !

No Comments »

Proces-verbaal van vaststelling « herhaalde aanrekening »: wat nu ?

24/09/2013 by Dr R. BOURGUIGNON en LTH D. HATZKEVICH

Op 17 september 2013 heeft de DGEC aan 170 tandartsen een proces verbaal van vaststelling toegestuurd betreffende een zogezegd buitensporig percentage aan « herhaalde aanrekeningen » binnen het jaar*.

Dienaangaande zal men zich herinneren aan ons News van 2 mei 2011 met de titel : Percentage “herhaalde aanrekening” : de DGEC overtroeft onze aprilvis van 2010 (de fameuze “operatie Piranha”) !

Zowel het Verbond der Vlaamse Tandartsen (VVT) als de Société de Médecine Dentaire (SMD) voeren momenteel een verwoede campagne om het honderdtal door dit proces-verbaal betroffen tandartsen over te halen om zich aan hen toe te vertrouwen, maar vooral om over te komen als de « beschermheer » van het tandheelkundig corps.

Ze surfen als het ware op deze zaak** om zo een maximum aan nieuwe leden binnen te rijven… die ze trouwens zonder aarzelen als « fraudeurs »*** zullen bestempelen (het volstaat dienaangaande de Dent@l-Infos te lezen van Michel DEVRIESE…).

Laat ons niet naïef wezen : zich toevertrouwen aan het VVT of aan de SMD komt er in feite op neer om zich uit te leveren aan zijn rechter, vermits deze organisaties verschillende petten opzetten, en zowel in het Comité, als ook in de administratieve rechtscolleges van de DGEC zetelen.

De bijzonderheid in de zaak van « herhaalde aanrekening » ligt in de natuur van de vermeende inbreuk : het gaat niet om « realiteit-conformiteit », maar om « overconsumptie » – of beter gezegd om verzorging die « onnodig of onnodig duur is ».

De procedure is sterk verschillend : er is een onoverkoombare passage langs het Comité van de DGEC (waar VVT en SMD zetelen…), dan de Kamer van eerste aanleg (waar wij VVT en SMD terugvinden).

De DGEC langs zijn kant, heeft het zich gemakkelijk gemaakt : in plaats van tientallen patiënten te ondervragen, of de enige zorgverstrekker, volstaan de historiek van de handelingen, de tandnummers en twee aangetekende schrijven ; het eerste informeert over het plaatsen onder « monitoring », het tweede is de PV van vaststelling.

Deze « mechanisering » van de de controle is interessant, maar volgens ons volkomen onwettig, iets wat u nooit van VVT of SMD zal te horen krijgen : de inbreuk die de DGEC ten laste legt is geenszins « overconsumptie », maar eerder een aanwijzing van niet-conformiteit of niet-realiteit!

Inderdaad, sinds wanneer houdt het meermaals vullen van cariës een « onnodige of onnodig dure handeling » in, voor zover de cariës reëel is ? En wat betreft de soms aangehaalde intrinsieke « kwaliteit » van de verzorging, het RIZIV is niet bevoegd om daar over te oordelen.

Zoals wij al schreven in 2011, « overconsumptie » in strikte zin is zo goed als onbestaande in de tandheelkunde.

Vreemd genoeg hebben de tandheelkundige syndicaten uit het noorden en het zuiden van het land niet opgemerkt – of niet willen opmerken – dat de wet hier door de DGEC omzeild wordt : artikel 73 § 4 en zijn tegenhanger op het vlak van de procedure, met name artikel 146bis § 2**, betrekken zich niet op de handelingen die niet gerealiseerd werden, maar net andersom, op werkelijk uitgevoerde handelingen maar in te grote aantallen, of op inadequaat uitgevoerde handelingen met betrekking tot de pathologie.

Voorbeelden van “overconsumptie” zijn moeilijk op te sporen in de tandheelkunde, maar zijn talrijk en vaak onbetwistbaar in de geneeskunde : of men nu denkt aan de dermatoloog die steeds opnieuw een oppervlakkige tumor verwijderd terwijl hij al te goed weet dat deze tumor bijna onmiddellijk zal terug verschijnen (wratten en genitale herpes hebben deze kwalijke eigenschap nooit te verdwijnen…).

Anderzijds, de Raad van State – die onlangs de extrapolatie als methode om het bedrag van ten onrechte uitgekeerde prestaties te bepalen verworpen heeft – zal nooit de rekenkundige brouwsels van de DGEC goedkeuren, die de ten onrechte uitgekeerde prestaties berekenen op basis van het gemiddelde van de waarde van de verstrekkingen (sic).

Hoe kan de DGEC beweren dat de overtollige verstrekkingen een « gemiddelde » waarde hebben terwijl het evengoed handelingen met een lage unitaire waarde zouden kunnen zijn, bijv. een één- of tweevlaksvulling ?

Inderdaad, de DGEC verwerkt – zonder de minste evenwichtige verdeling – in zijn berekening van de gemiddelde waarde de « dure » handelingen zoals knobbel- en kroonopbouwen****.

Echter, men weet niet welke handelingen begrepen zijn in de 10 percent***** die wel toegelaten zijn…

Zoals in het geval van het onderzoek naar de « pano’s », is de methodologie verfoeilijk en een controledienst onwaardig : wij raden de DGEC aan om de diensten van een wiskundige in te roepen.

Het is gewoonweg onmogelijk te weten welke precies de overtollige handelingen zijn (die boven 10% uitsteken), vermits de vullingen (in de brede zin) geïndividualiseerd zijn (NGV code, datum en tandnummer) en dus geen fungibele massa vormen. Bijgevolg is het onmogelijk om nauwkeurig het bedrag van ten onrechte uitgekeerde prestaties te bepalen !

Op juridisch vlak, het probleem van deze geheel nieuwe manier van « controle » is dat men zich baseert op een begrip (de « overconsumptie ») die gewoonlijk « per individuele patiënt » geldt, en niet op het geheel van het patienteel toegepast kan worden, en dat er geen éénduidig verband gelegd kan worden tussen het percentage herhaalde aanrekening en een precies bedrag van ten onrechte uitgekeerde prestaties.

Deze zaak zal ongetwijfeld voor de Raad van State komen.

Hieronder, in downloadbare PDF de briefwisseling die het RIZIV aan een tandarts opstuurde.

Securimed zal al zijn cliënten verdedigen… in alle onafhankelijkheid !
____________________
* Meer dan 10%
** Kwatongen beweren dat zij aan de basis liggen ervan.
*** En wie ze de zwaarste straffen voorspiegelen…
**** Indien het betroffen zakencijfer (« herhaalde aanrekening ») 25.000 euro bedraagt, het aantal verstrekkingen 1.000 en het percentage herhaalde aanrekening 30%, zal de DGEC 30-10 = 20% verwerpen, hetzij 200 verstrekkingen ; het bedrag van de ten onrechte uitgekeerde prestaties wordt als volgt berekend : (25.000/300) x 200 = 16.666 euro ; de gemiddelde waarde van de herhaaldelijk aangerekende handeling bedraagt 25.000 gedeeld door 300, hetzij 63 euro, maar het is natuurlijk onmogelijk te bepalen welke handelingen zich bevinden in de overtollige 20%.
*****De enige juridisch aanvaardbare methode zou eruit bestaan om de laag van de 10% te vullen met de duurste handelingen, en dat in de veronderstelling dat de RVV-OMNIO patiënten hun statuut over de hele duur van het onderzoek zouden behouden hebben !

Download : PVV. pdf

1 Comment »

Het « colloque singulier » en de panoramische clichés

12/09/2013 by Dr R. BOURGUIGNON

Met zijn arrest 56.935 van 22 november 1995 heeft de Raad van State zich uitsprekend als rechtscollege in administratieve cassatie een beslissing van de Beroepscommissie* van het RIZIV gevalideerd om de panoramische clichés, gemaakt zonder voorafgaand « colloque singulier » tussen de tandarts en de patiënt, als niet conform te aanzien.

De betroffen tandarts argumenteerde bij de Raad van State dat de Beroepscommissie de regelgeving verruimd heeft met het opleggen van een « colloque singulier tussen de gekwalificeerde zorgverlener en de patiënt alvorens te beslissen om over te gaan tot het maken van een panoramische röntgenopname ».

Dit betekent dat de systematische panoramische röntgeboto niet toegestaan is : de tandarts moet vóór elke opname persoonlijk het « informed conscent » van de patiënt bekomen.

Opgelet : een onfortuinlijke verklaring van de zaakvoerder of van een assistente volstaat voor de DGEC om alle panoramische clichés uitgevoerd in de afgelopen twee jaar nietig te verklaren.

En vermits het om een verklaring gaat in ruime zin – wat te vermijden is -, is er geen sprake van de thans, door de zelfde Raad van State, verboden extrapolatie !
___________________
* Het toentertijdse equivalent van de Kamer van beroep.

Download : Arrest.pdf

No Comments »

« Previous Entries Next Entries »