Securimed derde betaler
  • Eerste tariferingsdienst van derde-betaler voor geneesheer-specialisten en tandartsen
  • Nazicht van de verzekerbaarheid van patiënten
  • Juridische bijstand in geval van vervolging door de DGEC (Dienst voor Geneeskundige Controle van het RIZIV)
  • Opvolging van betalingen door de VI

Studie van de CM : « Wat betaalt u bij een geneesheer specialist ? »

27/10/2012 by admin

We hebben kennis genomen van een mailing die de CM aan patiënten richt met de vraag wat hij juist betaald heeft aan zijn geneesheer : de officiële reden is het uitvoeren van een statistische studie over « de uitgaven van de Belgen ».

In werkelijkheid is het een grootschalige operatie die mogelijk is dankzij de combinatie van informatica – emailverkeer… met de bedoeling geconventioneerde geneesheren die de conventie-erelonen te boven gaan te ontmaskeren.

Ooit waren het loketbedienden die dergelijke vragen stelden… heden laat het internet toe om de ondervraging naar danteske proporties op te drijven :

De mailing bestaat uit :

– een introductiemail, zoals de patiënt hem ontvangt

– een online in te vullen vragenlijst met van tevoren tot op de tweede decimaal ingevulde velden (dat is zeer « Big Brother » !)

– de FAQ met voor hen die niet begrijpen waar het om gaat, een specimen van een GVVH…

Het pakket is zeer goed ontworpen en volledig « klikbaar » : men waant zich bij Tax-On-Web ! Trouwens de CM preciseert dat de « fiscale strook » niet afgescheurd mag worden…

Laat ons toch opmerken dat de CM haar wettelijke rol niet te buiten gaat bij het – nogal indiscreet – « vissen » – naar inlichtingen.

Men zal zien hoe de leden van de CM – ze moeten met meer zijn dan vier miljoen – zullen reageren op deze bemoeizucht betreffende hun privésfeer…

No Comments »

Plastisch chirurg, ingrepen hoger dan K120 of N200 en ophtalmologisch dagcentrum

26/10/2012 by Dr R. BOURGUIGNON

Vraag :

Geachte Collega,

Betreft : Interventies met de sleutelwaarde* N200 en meer in de Centra A en B.

Ik dank u voor het reeds geschematiseerd antwoord via telefoon en leg u hierbij dezelfde vraag, zoals afgesproken, ook nog eens per mail voor.

De bedoeling is dus te weten of ik in mijn hoedanigheid van plastisch chirurg, verbonden aan Centrum A, interventies mag uitvoeren waarvan de sleutelwaarde* RIZIV gelijk of hoger zou zijn aan N 200 (zoals een ptosis behandeling of ectropion behandeling bijv.)

Op technisch vlak : het centrum is uitstekend uitgerust en deze ingrepen kunnen onder plaatselijke verdoving gebeuren, zoals in de kliniek**.

Ik dank u bij voorbaat voor een nadere omschrijving van uw antwoord met onder meer de bedoeling Dr C., administrator van Centrum A, in te lichten.

Antwoord :

Artikel 15, § 2 van de Nomenclatuur, hieronder weergegeven, impliceert geenszins de verplichting dat verstrekkingen van art. 14 h) door een ophtalmoloog uitgevoerd moeten worden : ze mogen dus – ten titel van connexiteit – door een plastisch chirurg gerealiseerd zijn.

Dienaangaande dient men zich te herinneren dat de Nomenclatuur strikt te interpreteren is.

« K.B. 31.8.1998 » (in werking 1.11.1998)
« § 2. Behoudens in geval van overmacht moeten de ingrepen met een waarde gelijk aan of groter dan K 120 of N 200 of I 200 worden verricht in een verpleeginrichting welke door de bevoegde overheid is erkend en ten minste een dienst C of D omvat. »

« K.B. 12.8.2008 » (in werking 1.10.2008)
« Onder overmacht dient te worden verstaan: het optreden bij de patiënt van een uitzonderlijke pathologische toestand, die onvoorzienbaar en onvermijdbaar is, en onafhankelijk van de wil van de zorgverstrekker. »

« K.B. 16.2.2009 » (in werking 1.5.2009)
« Deze regel is niet van toepassing in geval van overmacht en op verstrekkingen vermeld in artikel 14 h) van de nomenclatuur, voor zover deze ingrepen ambulant worden uitgevoerd in een extramurale omgeving, die voldoet aan de architectonische normen van een functie chirurgische daghospitalisatie zoals beschreven in de artikelen 2 tot 6 van het koninklijk besluit van 25 november 1997 houdende vaststelling van de normen waaraan de functie « chirurgische daghospitalisatie » moet voldoen om te worden erkend, en indien deze ingrepen onder lokale of topische anaesthesie gebeuren, geen sedatie van de patiënt vereisen, en geen
directe verpleegkundige opvang of nazorg behoeven. »

Zie ook onze News van 27 en 29 oktober 2010 :

Jawel, een “cataractoperatie” mag buiten het ziekenhuis plaatsvinden

Operatieve ophtalmologische verstrekkingen en ambulante anesthesie : vraag aan de GTR
____________
*Lees : « de relatieve waarde »
**Lees : « zoals in het ziekenhuismilieu »

No Comments »

Getuig schriftelijk en win tijd

25/09/2012 by admin

Het heeft lang geduurd alvorens het voorstel wet geworden is. De tekst die tot doel had om « de dure en nutteloze procedureformaliteiten af te schaffen » werd een eerste keer neergelegd in 2007, een twee keer in 2010, is heden eindelijk geadopteerd.

Hij laat thans in burgerlijke zaken een getuigschrift van derden toe, waardoor de onderzoeksrechter het verhoor van getuigen kan beperken tot enkel de werkelijk nodige gevallen.

De scheidingsprocedures of die voor de arbeidsrechtbank zouden aanzienlijk vereenvoudigd moeten zijn, echter op voorwaarde dat een aantal wettelijke voorschriften nageleefd wordt.

Het getuigschrift moet natuurlijk opgesteld zijn door personen die de vereiste voorwaarden vervullen om als getuige gehoord te worden en het feitenrelaas bevatten waaraan zijn auteur heeft deelgenomen en dat hij persoonlijk heeft vastgesteld.

Het dient de namen, voornamen, datum en geboorteplaats, woonplaats en beroep van haar auteur te vermelden, alsook, indien van toepassing, de graad van verwantschap of binding met de partijen, de subordinatie ten opzichte van hen, en hun samenwerking of gemeenschappelijke interesses.

Het getuigschrift zal moeten preciseren dat het opgesteld is met het oog op haar tentoonspreiding voor het gerecht en dat de auteur ervan kennis heeft van het feit dat een vals getuigschrift hem op zijn beurt vatbaar maakt voor strafrechtelijke sancties.

Zij zal daarenboven door de auteur handmatig geschreven, gedateerd en ondertekend moeten zijn, en hij zal eraan het origineel of een fotocopie moeten voegen van een officieel document dat zijn identiteit staaft en zijn handtekening draagt.
(BS van 03 augustus, pagina 45.960)

No Comments »

Protégé : Substantiële besparingen en fraudebestrijding in de gezondheidszorg

08/09/2012 by Dr R. BOURGUIGNON

Cette publication est protégée par un mot de passe. Pour la voir, veuillez saisir votre mot de passe ci-dessous :

Saisissez votre mot de passe pour accéder aux commentaires.

Securimed verdedigt ook de verplegers !

17/07/2012 by admin

VRAAG :

Dag Dokter Bourguignon,

Ik heb met veel enthousiasme uw website ontdekt. Tot mijn spijt was deze vreugde van korte duur omdat ik snel vastgesteld heb dat u zich niet over verplegers ontfermt…

Ik vind uw initiatief absoluut geweldig want tegen het RIZIV en de DGEC zijn wij allen echt op ons zelf gesteld. Niet alleen geeft het RIZIV geen enkel duidelijk antwoord op de vragen die men hen stelt, maar bovendien sluiten alle deuren zich zowat overal van zodra men inlichtingen vraagt omtrent een RIZIV controle.
Ik zit gevangen tussen de klauwen van het RIZIV sinds maart 2012 et sindsdien maak ik het onderwerp uit van haar onderzoeken en verhoren (niet alleen ikzelf, maar ook mijn ploegen en mijn klanten), ik laat mij bijstaan door een advocaat, maar ik ben genoodzaakt vast te moeten stellen dat, zoals u het zo goed verwoord op uw site, de klassieke advocaten weliswaar de wet goed kennen, maar niet zeer goed op de hoogte zijn van alles wat het medisch luik van de situatie betreft.

Het mag ook gezegd zijn dat mijn situatie zeer specifiek is vermits wij verpleegkundige zorgen presteren uitsluitend in centra voor mentaal gehandicapte personen en dat wij helemaal niet als thuiszorg functioneren. Onze ploegen ter plaatse presteren het geheel van hun arbeidstijd op de werkvloer en voeren dus niet enkel handelingen uit die opgenomen zijn in de nomenclatuur (verre van) vermits ze ook alles doen met betrekking tot de voorbereiding van geneesmiddelen, begeleiding van de residenten naar de medische onderzoeken… … …

Kortom, een hele reeks zaken die uitgevoerd werden door opvoeders zonder de minste opleiding. Al deze zaken zijn natuurlijk ongekend in het werkingskader van het RIZIV, en het spreekt voor zich dat het onderzoek van de DGEC mijn dossier « verdiept ».

Wij werken met verpleegkundige ploegen gestructureerd in RVT maar we zijn geklasseerd in de thuiszorg behalve voor alles wat tarifering betreft omdat wij in een minder dure nomenclatuur moeten tariferen, die niet de zelfde handelingen aanvaardt als in de thuiszorg (palliatieve zorgen, raadpleging verpleegster, recentelijk de voorbereiding van geneesmiddelen…).

Daarenboven zijn we verplicht om de Katz schaal te hanteren voor de evaluatie van onze residenten terwijl dit instrument absoluut niet aangepast is aan personen met een mentale handicap

Kortom, ik zal niet verder uitweiden over dit dossier hoewel ik er nog uren over zou kunnen praten, ik denk dat u wat anders te doen hebt.

Mijn bedoeling was gewoon u te bedanken voor uw site, ik heb een echte morele steun gevonden bij het lezen ervan en bij het vaststellen dat  ik niet de enige ben om met veel moeite de handelingen te verduren van inspecteurs zonder scrupules, die vaak op de rand van de moraliteit handelen.

Mocht een dag bij u het idee opkomen om uw diensten ook aan de verplegende sector open te stellen, zal ik met vreugde het eerste lid worden, voor zijn minst wat er van mij zal overblijven na het doorstaan van deze beproeving.

Enkel nog een kleine vraag als ik mag. Weet u hoelang gemiddeld de onderzoeken van de DGEC duren ? Het is een werkelijke marteling te weten dat ze achter mijn rug onderzoeken aan het voeren zijn.

Ik dank u bij voorhand dat u de tijd genomen hebt om mij te lezen en wens u een aangename dag.

ANTWOORD :

Jawel, Securimed verdedigt ook de verplegers !

No Comments »

Operatieve hulp in de oftalmologie – vervolg

15/07/2012 by Dr R. BOURGUIGNON

VRAAG :

Een geneesheer met bekwaamheidscode 000 helpt een oftalmoloog die een extractie van de ooglens uitvoert.

Hij attesteert als volgt :

246912
203313
10% ASSISTE

Is dit juist ?

ANTWOORD :

Laat ons eerst de libellé van elke verstrekking nazien :

Art. 14 h) Nomenclatuur oftalmologie

246912 246923 Extracapsulaire extractie van de ooglens door ultrasonore fragmentering, laser of andere vergelijkbare methode, inclusief het eventuele inplanten van een lens N 475

Art. 12 Nomenclatuur anesthesiologie

§ 2. Honoraria voor de geneesheren-specialisten in oftalmologie en in stomatologie:
Anesthesie verricht tijdens een verstrekking:
203313 203324 Gerangschikt in een categorie gelijk aan of hoger dan N 300 of K 180     K 27

203335 203346 Gerangschikt in een categorie gelijk aan of hoger dan N 200 of K 120 en lager dan N 300 of K 180     K 24

Men ziet dat terwijl de geneesheer met bekwaamheidscode 000 inderdaad operatieve hulp mag attesteren die 10% van de waarde van de code 246912 mag bedragen, hij met zekerheid niet 100% in rekening mag brengen van de ZIV, noch 10% van de verstrekking 203313.

Het motief is tweeledig : ten eerste wordt operatieve hulp berekend op de chirurgische interventiecode en niet op die van de anesthesie ; vervolgens laat de bekwaamehdiscode 000 het niet toe om verstrekking 203312 te attesteren, die duidelijk de kwalificatie van een geneesheer specialist in de oftalmologie vereist, hetzij bekwaamheidscode 370.

De afwezigheid van een specifieke code voor operatieve hulp – practisch een uitzonderlijk geval binnen heel de Nomenclatuur van gezondheidszorgen – lijkt veel moeilijkheden teweeg te brengen… ook op gebied van software van het type Softalmo.

Voorzichtigheid is echter geboden, daar de attestering zoals omschreven in de vraag hierboven een inbreuk uitmaakt, die onderhevig is aan – bovenop de terugvordering van de ten onrechte betaalde prestaties – administratieve sancties : het lijkt inderdaad of bepaalde ziekenfondsen dergelijke attestering aanvaarden… waarschijnlijk omwille van een tekortkoming van hun eigen software.

No Comments »

De tandheelkundige KEA spreekt verbasterde beslissingen uit om de impact van het Sociaal Strafwetboek te verdoezelen

15/07/2012 by Dr R. BOURGUIGNON

Securimed neemt systematisch de rechtspraak door van de administratieve rechtscolleges van het RIZIV, zowel in het Nederlands als in het Frans.

Deze online collectie van rechtspraak is voorzien in de GVU wet (artikel 157, §3) :

§ 3. De [definitieve] beslissingen van de Leidend ambtenaar of van de door hem aangewezen ambtenaar, de Kamers van eerste aanleg en van de Kamers van beroep, behalve in tuchtmaatregelen zoals bedoeld in artikel 155, worden anoniem gepubliceerd op het internetnetadres van het RIZIV.

Zopas werd een een beslissing van de Franstalige KEA gepubliceerd — op het eerste gezicht onbeduidend, doch niets ontsnapt aan het kritisch oog van Securimed.

Inderdaad, bij wijze van een juridische kunstgreep heeft een tandarts een sanctie ontlopen

Laat ons eerst en vooral herinneren aan het wettelijk kader dat van toepassing is, en daarna de beslissing van de KEA citeren en commentariëren.

I. HERINNERING AAN DE WETGEVING DIE VAN TOEPASSING IS :

A. Feiten daterend vóór 15 mei 2007

Het oude art. 141 §7 beschikt :

De administratieve geldboetes moeten door het Comité worden uitgesproken binnen de 3 jaar, te rekenen vanaf de dag waarop de inbreuk werd vastgesteld. Deze termijn wordt op 6 jaar gebracht voor de toepassing van artikel 216.

Wanneer een zelfde feit meerdere overtredingen inhoudt, wordt alleen de hoogste geldboete uitgesproken.

B. Feiten daterend na 14 mei 2007

Artikel 142, §3 (nieuw) van de GVU wet bepaalt :

§ 3. Op straffe van verval moeten:

[W – Wet (div) (I) 27-12-06 – B.S. 28-12 – ed. 3 – art. 256](°)

1° de betwistingen vermeld in artikel 73bis, 8°, beslecht worden door de Leidend ambtenaar of de door hem aangewezen ambtenaar, binnen twee jaar volgend op de definitieve beslissing zoals bedoeld in artikel 142, §1, 4°, 5 en 6°;

[W – Wet (div) (I) 27-12-06 – B.S. 28-12 – ed. 3 – art. 256; W – Wet(div)(I) 29-3-12 – B.S. 30-3 – ed. 3 – art. 38]

2° de betwistingen bedoeld in artikel 73bis, 1°, 2°, 3° en 7°, [die tot de bevoegdheid van de leidend ambtenaar of de door hem aangewezen ambtenaar behoren, worden ingeleid, binnen twee jaar volgend op de datum van het proces-verbaal van vaststelling, met de in artikel 143, § 2, derde lid, bedoelde uitnodiging om de verweermiddelen te bezorgen];

[W – Wet (div) (I) 27-12-06 – B.S. 28-12 – ed. 3 – art. 256](°°)

3° de betwistingen bedoeld in artikel 73bis, die overeenkomstig artikel 144, § 2, 1°, tot de bevoegdheid van de Kamers van eerste aanleg behoren, bij deze Kamers worden ingeleid binnen drie jaar volgend op de datum van het proces-verbaal.

De voornoemde termijnen zijn geschorst tijdens de burgerlijke, strafrechtelijke of tuchtrechtelijke procedures waarin de zorgverlener partij is, en waarvan de uitspraak doorslaggevend kan zijn bij het onderzoek van de zaak door de Leidend ambtenaar of de Kamer van eerste aanleg. (°°°)

De beslechting van de betwistingen met de zorgverleners zoals bepaald in artikel 73bis, behoort tot de uitsluitende bevoegdheid van de organen bedoeld in de artikelen 143 en 144.

(°) van toepassing vanaf 15-5-2007 (K.B. 11-5-07 – B.S. 1-6 – art. 1).
(°°) van toepassing vanaf 15-5-2007 (K.B. 11-5-07 – B.S. 1-6 – art. 1)
(°°°) Dit lid wordt als volgt geïnterpreteerd:
“De voornoemde termijnen zijn slechts van toepassing op inbreuken gepleegd vanaf 15 mei 2007 en worden opgeschort gedurende elke burgerlijke, strafrechterlijke of tuchtrechterlijke procedure waar de zorgverlener bij betrokken is, wanneer de afloop van deze procedure bepalend kan zijn voor het onderzoek van de zaak door de Leidend ambtenaar of de Kamer van eerste aanleg.” (Wet 19-12-08 – B.S. 31-12 – ed. 3 – art. 38)

C. Besluit

Er dient dus te worden opgemerkt dat van zodra de KEA aangesteld wordt binnen de drie jaar na opstelling van de PVVaststelling er geen enkele beperking in tijd* meer bestaat voor het opleggen van administratieve geldboeten met betrekking tot feiten die zich afspelen na 15 mei 2007.

De enige beperking in tijd zou zich betrekken op de notie « overschrijding van de redelijke** termijn », die trouwens enkel op de administratieve geldboeten van toepassing is, dwz op de sanctie (maar niet op de terugvordering van de ten onrechte betaalde prestaties).

Men kan dus vaststellen dat de DGEC alle PVVaststelling uitsplitst in twee luiken : de eerste PVVaststelling heeft betrekking op de verstrekkingen voor 15 mei 2007 en de tweede betreft verstrekkingen na deze datum.

II. BESLISSING VAN DE FRANSTALIGE TANDHEELKUNDIGE KEA VAN 29 MAART 2012 IN DE ZAAK MET BETREKKING OP HET ROLNUMMER FA-006-11

Deze zeer lange beslissing beslaat twaalf ongenummerde pagina’s in de versie die op de website van het RIZIV gepubliceerd werd.

De tandarts verdedigt zich zelf, zonder raadsman.

De inbreuken zijn verspreid van 7 oktober 2006 tot 25 april 2008 : we situeren ons dus haaks op de noodlottige 15 mei 2007.

De PVVaststelling dateren van 12 december 2008 en van 5 februari 2009 : ze zijn dus met zekerheid opgemaakt binnen de wettelijke termijn van twee jaar te rekenen vanaf de introductie na 15 mei 2007 en van de betaling door de VI vóór deze datum.

De waarde van de in totaal ten onrechte betaalde prestaties bedraagt 25.541,71 euro : de KEA is met zekerheid bevoegd.

De KEA werd door de DGEC middels verzoekschrift aangesteld op 28 februari 2011 : men is dus ruim vóór de vervaltermijn die pas bereikt zou zijn in december 2011.

De hoorzitting heeft plaatsgevonden op 1 december 2011, maar de KEA heeft op 16 december beslist om de debatten*** te heropenen en een nieuwe hoorzitting vast te leggen op 12 januari 2012.

Echter, wat beslist de KEA uiteindelijk ?

In een zeer lange tekst — op het eerste gezicht zeer uitgewerkt, maar in werkelijkheid bestaande uit talrijke « copy-pastes » uit andere beslissingen, soms zelfs weinig pertinente — schrijft ze op pagina 8 (vertaling) :

Voor feiten daterend voor 15 mei 2007 is het binnen de drie jaar te rekenen vanaf de dag waarop de tekortkoming werd vastgesteld dat een administratieve geldboete uitgesproken moet worden (art. 141, §7, al. 1, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994, in zijn versie zoals van toepassing op datum van de feiten).

Wat hierboven staat is juist, maar de KEA vervolgt op pagina 9 (vertaling) :

Voor de feiten begaan na 15 mei 2007 moet een administratieve geldboete tevens binnen de drie jaar uitgesproken worden te rekenen vanaf de dag waarop de tekortkoming werd vastgesteld (art. 142, §3; 3°, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994).

Hetgeen onjuist is.

En op pagina 10 (vertaling) :

Dit gezegd zijnde, de tekortkomingen lastens Meneer A werden vastgesteld in de processen-verbaal opgesteld op 12 december 2008 en op 5 februari 2009, hetzij langer dan drie jaar geleden.

Geen enkele administratieve geldboete mag bijgevolg opgelegd worden aan Meneer A, gezien de verjaring.

Men ziet dus dat de KEA niet alleen art. 142, §3, 3° verkeerd geïnterpreteerd heeft betreffende de termijn van invoering (de aanstelling) en niet die van de beslissing zelf, maar dat daarenboven zij overgegaan is tot een heropening van de debatten om de tweede hoorzitting na de vervaldag van de termijn van drie jaar te rekenen vanaf de opstelling van het proces-verbaal van vaststelling te situeren.

Enkel de definitieve beslissingen worden gepubliceerd, hetgeen betekent dat de DGEC geen beroep heeft aangetekend tegen een dergelijke, afwijkende beslissing die de tandarts van alle boete vrijstelt terwijl geen enkele verjaringstermijn bereikt was, behalve dan voor feiten die dateren van voor 15 mei 2007.

Wat kunnen de motieven van dit rechtscollege, dat voorgezeten wordt door een magistraat****, geweest zijn ?

Tenzij zich in te beelden dat de betroffen tandarts een bevoorrechte was van het systeem, is de enige reden die in het oog springt de interferentie van het Sociaal strafwetboek met de « wetgevende flater » die de boetes die berekend worden in de vorm van percentages op de ten onrechte betaalde prestaties – tot 200% — tenietdoet, om ze te vervangen door gewone – voelbaar minder zware – forfaits.

Wij verwijzen hiervoor naar onze talrijke artikelen die deze thematiek behandelen, en meerbepaald onze News van 27 maart 2012 met als titel Sociaal strafwetboek : de wet van 15.2.2012 herstelt de « wetgevende flater »

De KEA zou dan — met de goedkeuring van de DGEC die geen beroep heeft aangetekend — verkozen hebben zich te onthouden van het uitspreken van een minieme boete, en tegelijk – bij wijze van afleidingsmanoeuvre- een oneindige tekst met deels foute stellingen produceren.

Het lijkt of het gedrag van de KEA in deze zaak geen geïsoleerd feit zou — wij behandelen meerdere dergelijke zaken — en dat de heropeningen van de debatten gevolgd door voortdurend uitgestelde uitspraken en andere technieken van proscrastinatie talrijk zijn.

Dit is verontrustend vanuit het oogpunt van onafhankelijkheid van de rechtscolleges, al zijn het meevallers voor de betroffen tandartsen*****…
______________
* Een groot aantal zaken daterend van begin jaren 2000 worden nu nog gepleit…
** Het moet echt lang duren… een tiental jaar ongeveer.
*** We zullen verder zien waarom…
**** Magistraat in de minderheid in het geval van de KEA, vermits zijn vier bijzitters allen stemgerechtigd zijn.
***** Andere merkwaardigheid in deze welbepaalde zaak : de KEA spreekt voor recht dat de vastgestelde inbreuk meer dan vierenvijftigduizend euro bedraagt, maar veroordeelt de tandarts om enkel vijfentwintig duizend euro terug te betalen !

No Comments »

Waarom mag men beide ogen aan 100% atttesteren in geval van een laserbehandeling ?

07/07/2012 by Dr R. BOURGUIGNON

Een ophtalmoloog stelt ons de volgende vraag :

VRAAG :

Ik heb tijdens dezelfde dag een bilaterale iridotomie uitgevoerd met behulp van een YAG laser.

248231 248242 Iridotomie met laser, per zitting (maximum 2 zittingen) N 75

Echter, het ziekenfonds heeft mij voor het tweede oog enkel de helft van het ereloon uitbetaald (klaarblijkelijk door toepassing van de regel van de opereerstreken). Is dit correct ?

ANTWOORD :

Art 14 h), 3° van de Nomenclatuur bevat (pagina 9) de volgende beschikking :

De verstrekkingen nrs 248172 – 248183, 248194 – 248205, 248216 – 248220, 248231 – 248242, 248253 – 248264, 248275 – 248286, 248290 – 248301 en 248312 – 248323 worden beschouwd per oog en mogen onderling niet worden gecumuleerd. Het maximum aantal zittingen geldt voor een periode van zes maanden vanaf de eerste zitting.
Op het getuigschrift voor verstrekte hulp moet worden vermeld welk oog is behandeld.

Vermits de libellé preciseert « per oog », handelt het zich om een uitzondering op de regel van de opereerstreken voorgeschreven door artikel 15, § 4, van de Nomenclatuur van gezondheidsverstrekkingen, en bijgevolg moet de verstrekking 248231 – 248242 twee keer aan 100 % getarifeerd worden.

No Comments »

De jacht op schijnzelfsandigen is open

06/07/2012 by admin

Gezien de grote hoeveelheid aan teksten die nog voor de vakantie gestemd moeten worden valt er te vrezen dat dit wetsvoorstel gestemd zal worden zonder werkelijke discussie in het Parlement.

In zijn strijd tegen de schijnzelfstandigen, maar ook de schijnwerknemers heeft de regering een procedure ineengeflansd die « even simpel als efficiënt » zou zijn.

Acht criteria zullen thans van toepassing zijn, waaronder het ontbreken van financieel risico, het ontbreken van verantwoordelijkheid of beslissingsmacht, het feit om gewoonlijk voor één enkele contractant te werken of in lokalen waarvan men noch eigenaar noch huurder is.

Indien op minstens vijf van deze criteria het antwoord positief is, wordt de werkrelatie aanzien als uitgevoerd in het kader van een arbeidsovereenkomst.

De veronderstelling is weliswaar aanvechtbaar maar de tekst preciseert niet hoe het bewijs van het tegendeel aangevoerd mag worden, wat rechtsonzekerheid schept. Daarenboven kent de tekst wat te veel aanpassingssmacht toe aan de Koning, dwz de regering.

Drie sectoren worden thans geviseerd : de vastgoedsector, de kinderopvangdiensten en de transportbedrijven. Mag men hieruit afleiden dat de horeca en de schoonmaakbedrijven « propere » sectoren zijn ?

Lees verder

No Comments »

Het supplement voor de YAG laser 355036 mag per oog geattesteerd worden

30/06/2012 by Dr R. BOURGUIGNON

Een bilaterale iridotomie (248231 248242 Iridotomie met laser, per zitting – maximum 2 zittingen – N 75) wordt uitgevoerd door een ophtalmotoloog bij een patiënt die in de voorbije zes maand geen laserbehandeling heeft ondergaan.

De ophtalmoloog attesteert als volgt :

248231 OD
355036 OD
248231 OG
355036 OG

Een VI verwerpt het tweede supplement voor laser YAG 355036 met het volgend argument : « De tweede 355036 van 17-02-12 wordt in mindering gebracht. Deze mag maar een enkele keer aangerekend worden tijdens de eerste zitting gedurende een periode van 6 maand. »

Heeft de VI gelijk om de tweede code 355036 te verwerpen ?

De geraadpleegde artikels van de Nomenclatuur zijn de volgende :

Art. 11 (SPECIALE AGLEMENE VERSTREKEINGEN)
355036 355040 Bijkomend honorarium dat mag aangerekend worden door de geneesheer-specialist die één van de volgende verstrekkingen verricht volgens de YAG-lasermethode : 230436 – 230440, 230473 – 230484, 230495 – 230506, 230532 – 230543, 230716 – 230720, 230731 – 230742, 231011 – 231022, 231033 – 231044, 232514 – 232525, 232536 – 232540, 232551 – 232562, 232735 – 232746, 232772 – 232783, 232971 – 232982, 246772 – 246783, 248172 – 248183, 248194 – 248205, 248216 – 248220, 248231 – 248242, 248253 – 248264, 248275 – 248286, 248290 – 248301, 248312 – 248323, 257316 – 257320, 257456 – 257460, 431115 – 431126, 432412 – 432423, 432456 – 432460, 471612 – 471623, 471730 – 471741 en 473653 – 473664. K 120

Art. 14h (OPHTALMOLOGIE)
De verstrekkingen nrs 248172 – 248183, 248194 – 248205, 248216 – 248220, 248231 – 248242, 248253 – 248264, 248275 – 248286, 248290 – 248301 en 248312 – 248323 worden beschouwd per oog en mogen onderling niet worden gecumuleerd. Het maximum aantal zittingen geldt voor een periode van zes maanden vanaf de eerste zitting.
Op het getuigschrift voor verstrekte hulp moet worden vermeld welk oog is behandeld. Voor de behandelingen die zijn vermeld onder de verstrekkingen nummers 248172 – 248183, 248194 – 248205, 248216 – 248220, 248231 – 248242, 248253 – 248264 en 248275 – 248286 die verscheidene zittingen beslaan, mag het bijkomend honorarium voor laser, bedoeld onder de verstrekkingen nrs. 355014 – 355025 of 355036 – 355040 slechts één keer worden aangerekend bij de eerste zitting gedurende het hiervoren bedoelde tijdvak van zes maanden. »

Daaruit volgt dat geen enkele regel het verbiedt om het supplement 355036 per oog aan te rekenen – in dit geval twee keer – vooral omdat de hoofdverstrekking uitdrukkelijk « per oog » moet begrepen worden.

De praktijk bevestigt deze interpretatie.

De betroffen VI lijkt zijn verwerpingen « manueel » te beheren, dwz dat een bediende – en niet een programma – beslist of een getuigschrift conform is… men ziet de beperkingen van een dergelijke methode.

No Comments »

« Previous Entries Next Entries »