10/12/2010 by Dr R. BOURGUIGNON
Het is het koninklijk besluit van 6 februari 2003*** dat de voorwaarden bepaalt waaraan de beroepsorganisaties van tandartsen moeten voldoen om als representatief te worden erkend, evenals de nadere regelen betreffende de verkiezingen van vertegenwoordigers van de tandartsen in sommige beheersorganen van het RIZIV.
Wat dient onthouden te worden is dat de professionele organisaties ten minste 400 leden moet tellen die een bijdrage betaald hebben van minstens 90 euro, dat zij zich moeten richten tot tandartsen van ten minste twee regio’s, dat verschillende organisaties zich mogen groeperen in een « kartel » en dat de verkiezingen « nationaal » zijn : anders gezegd, theoretisch mag een tandarts uit Lommel stemmen voor de CSD.
De Brusselse regio is nogal bekoorlijk : vermits officieel tweetalig, is een eentalig Frans- of Nederlandstalige organisatie verkiesbaar, wat niet het geval is bij de geneesheren.
De kartels naar het model van GBO-VAS zijn mogelijk, maar komen niet voor in de praktijk**.
Krachtens art. 1 § 3, worden meervoudige aansluitingen geannuleerd : een tandarts die een lidgeld betaalt aan VVT en VBT wordt niet weerhouden in de telling ! Het schijnt trouwens dat het VVT zich van deze juridische kunstgreep bediend zou hebben in 2007 : het volstond haar om ambtshalve een aantal VBT leden in te schrijven om deze laatste eraan te hinderen de noodlottige drempel te behalen*.
De mandaten in de verschillende commissies of comités van het RIZIV worden voor vier jaar toegekend volgens het principe van de evenredige vertegenwoordiging ; echter, krachtens art. 4, wordt een zetel gegarandeerd aan de organisatie die het minste stemmen heeft behaald.
Samengevat, hoewel het vrij moeilijk is voor een nieuwkomer om door te dringen – er is sowieso een wachttijd van twee jaar (art. 1, § 1, 3°) -, heeft hij de zekerheid, eens de kaap van 400 betalende leden bereikt – ten titel van de pluraliteit en wat zijn electorale score ook moge wezen – om te mogen zetelen in bijna alle comités of commissies van het RIZIV, en ook in de prestigieuze Nationale Commissie Tandheelkundigen-Ziekenfondsen.
Tot hiertoe werd het spel gespeeld met z’n drieën : tijdens de verkiezingen van juni 2003 en juni 2007 waren enkel drie organisaties aanwezig op het strijdtoneel.
Het aantal mandaten dat hieronder wordt weergegeven is dat van de dento-mut, maar men kan in fine de verdeling van alle mandaten terugvinden (zie downloadbare pdf) :
– Société de Médecine dentaire (SMD) : 2 mandaten in 2003 en evenveel in 2007 (=)
– Chambres Syndicales dentaires (CSD) : 3 mandaten in 2003 tegen 2 in 2007 (-1)
– Verbond der Vlaamse Tandartsen (VVT) : 5 mandaten in 2003, vervolgens 6 in 2007 (+1)
Men ziet dat de evolutie van de stemmen de politieke ontwikkeling van het land volgt : de Vlaamse en/of tweetalige tandartsen uit Brussel stemmen ogenschijnlijk niet meer voor Franstalige organisaties…
Maar er is een nieuwkomer op het toneel verschenen : de Vlaamse Beroepsvereniging Tandartsen (VBT), die niet aan de verkiezingen van 2007 heeft kunnen deelnemen, omdat hij enkel… 375 « zuivere » bijdragende leden telde – mogelijks ten gevolge van bepaalde oneerlijke manoeuvres.
In 2011 zal de situatie waarschijnlijk sterk verschillen, vermits de VBT thans zowat 800 leden telt (het VVT van haar kant, beweert er 3.480 te hebben) !
De deelname van de VBT aan de syndicale verkiezingen van juni 2011 zou dus rampzalige gevolgen kunnen hebben voor het VVT, dat zijn monopolie zou verliezen in Vlaanderen en tenminste één mandaat in het merendeel van de RIZIV organen.
Het VVT zou zelfs zijn overwicht op nationaal vlak verliezen : met zes mandaten op tien heeft ze momenteel de meerderheid op de bank van de tandartsen.
Dit verklaart waarom haar leiderschap momenteel zo prikkelbaar is : de verkiezingen 2011 zullen niet enkel het lot bepalen van de verenigingen, maar ook dat van hun personeelsleden : eens dat men als effectief of plaatsvervangend lid gezeteld heeft om dan van de ene dag op de andere een has been te worden is niet bepaald een verheugend vooruitzicht !
Maar de VBT zou wel eens meer dan één mandaat bij het VVT kunnen afsnoepen : de talrijke Vlaamse tandartsen die al wat verveeld zitten met het monopolie van het VVT – en dus met haar arrogantie – zouden weleens een gunstig onthaal kunnen geven aan de inrichting van een duopolie VVT-VBT, naar analogie van het BBC-ITV koppel dat erop gericht is om uitmuntendheid te verzekeren aan de hand van concurrentie (« excellence in competition »)…
Download :
Tabel 2003 van de mandaten.pdf
—————-
Tabel 2007 van de mandaten.pdf
______________
* Een lid van de VBT heeft ons toevertrouwd dat zijn echtgenote aldus van ambtswege werd « aangesloten » bij het VVT : merkwaardig genoeg is het feit dat ze geen lidgeld betaalt van geen belang krachtens art. 1 § 1, 5° : “of waarvan het totaal jaarlijks bijdragebedrag gelijk is aan minstens 400 maal de in 3° bepaalde bijdrage » ; we herinneren eraan dat de ledenlijst van een vzw neergelegd moet worden : het is dus gemakkelijk te weten wie de leden zijn van de concurrerende organisaties…
** Deze kartels zijn enkel verantwoord indien geen enkele van hun constituenten de verkiezingsdrempel haalt, die bij de tandartsen voelbaar lager ligt dan bij de geneesheren (400 betalende leden tegenover 1.500).
*** Tekst van KB van 6.2.2003 :
Artikel 1. § 1. Om als representatief te worden erkend zoals bedoeld in artikelen 211, § 2, en 212 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, moeten de beroepsorganisaties van de tandartsen voldoen aan de volgende voorwaarden :
A. 1° statutair de verdediging van de beroepsbelangen van tandartsen tot hoofddoel hebben;
2° zich statutair richten tot de tandartsen van ten minste twee gewesten, bedoeld in artikel 3 van de Grondwet;
3° statutair van de aangesloten tandartsen jaarbijdragen innen gelijk aan minimaal het bedrag van wat wordt toegekend aan de ambtenaren van de federale overheid ingevolge de wet van 1 september 1980 betreffende de toekenning en de uitbetaling van een vakbondspremie aan sommige personeelsleden van de overheidssector onverminderd de statutaire bepalingen die gelden voor tandartsen die minder dan vijf jaar gerepertorieerd zijn bij het RIZIV;
4° aantonen dat reeds gedurende 2 jaar wordt beantwoord aan de vorengenoemde bepalingen op de door Ons vastgestelde datum waarop de kiezerslijst wordt opgesteld;
5° uiterlijk op de datum van de zending bedoeld in § 4 minstens 400 individueel aangesloten leden-tandartsen, gerepertorieerd bij het RIZIV, tellen die de in 3° bepaalde bijdrage betalen of waarvan het totaal jaarlijks bijdragebedrag gelijk is aan minstens 400 maal de in 3° bepaalde bijdrage.
B. aan de voorwaarden bedoeld in A , 3° en 5°, moet worden voldaan hetzij door de beroepsorganisatie hetzij door het geheel van de verenigingen waaruit de beroepsorganisatie is samengesteld.
§ 2. Een groepering van beroepsorganisaties van tandartsen die een onderlinge overeenkomst sluiten met het oog op een gemeenschappelijke vertegenwoordiging in de organen van het RIZIV kan als representatief worden erkend indien voldaan is aan de volgende voorwaarden :
A. 1° één van de beroepsorganisaties voldoet aan de voorwaarden bedoeld in § 1, A , 1°, 2°, 3° en 4° en één of meerdere andere beroepsorganisaties voldoen aan de voorwaarde bedoeld in § 1, A , 3°, en tonen aan dat ze reeds gedurende twee jaar de beroepsbelangen van tandartsen vertegenwoordigen, waarbij aan de voorwaarde bedoeld in § 1, A , 3°, moet worden voldaan hetzij door de laatste beroepsorganisaties hetzij door het geheel van de verenigingen waaruit de beroepsorganisaties zijn samengesteld;
2° de onderlinge overeenkomst vermeldt de onderlinge verdeling van de mandaten behaald bij de verkiezingen.
B. de beroepsorganisaties samen of de verenigingen waaruit ze zijn samengesteld moeten uiterlijk op de datum van de zending bedoeld in § 4 minstens 400 individueel aangesloten leden-tandartsen, gerepertorieerd bij het RIZIV, tellen die de in § 1, A , 3°, bepaalde bijdrage betalen of waarvan het totaal jaarlijks bijdragebedrag gelijk is aan minstens 400 maal de in 3° bepaalde bijdrage.
§ 3. Voor de toepassing van § 1, A , 5°, en § 2, B , kan per tandarts slechts één lidmaatschap van één beroepsorganisatie of één vereniging in aanmerking genomen worden.
§ 4. De beroepsorganisaties die als representatief willen erkend worden, zenden daartoe de gegevens betreffende de voorwaarden vermeld in § 1, A , 1° tot en met 4°, of § 2, A , samen met een verklaring op eer betreffende de voorwaarden vermeld in § 1, A , 5°, of § 2, B , aan de leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV samen met de naam waaronder ze aan de verkiezingen willen deelnemen, en, wat betreft de beroepsorganisaties bedoeld in § 2, een voor eensluidend verklaarde copie van de overeenkomst. De gegevens betreffende de verklaringen op eer worden gecontroleerd op de administratieve zetel van de beroepsorganisaties. Deze controle wordt verricht door de Voorzitter van het Comité van de Dienst voor geneeskundige controle bijgestaan door twee inspecteurs van verschillende taalrol aangeduid door de leidend ambtenaar van de Dienst voor administratieve controle van het RIZIV en in het bijzijn van een gerechtsdeurwaarder aangeduid door de beroepsorganisatie, of, door gerechtsdeurwaarders aangeduid door de beroepsorganisaties die een groepering vormen. De gegevens met betrekking tot de toepassing van artikel 1, § 3, worden gecontroleerd op de administratieve zetel van de beroepsorganisaties door deurwaarders aangeduid door de leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige verzorging. De processen-verbaal van al deze controles worden overgemaakt aan de leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige verzorging. De leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige verzorging stelt voor elke beroepsorganisatie vast of zij al dan niet aan de voorwaarden voldoet en geeft aan elke beroepsorganisatie kennis van zijn beslissing. Tegen deze beslissing kan beroep worden ingesteld bij de Minister van Sociale Zaken binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen vanaf de betekening ervan.
§ 5. Opdat de continuïteit van de werking van de in artikel 6 van dit besluit bedoelde organen wordt gewaarborgd, behouden de op grond van een verkiezing als representatief erkende beroepsorganisaties hun erkenning totdat de nieuwe mandaten op grond van de volgende verkiezing worden toegekend.
§ 6. De praktische organisatie met betrekking tot de uitvoering van dit artikel wordt bepaald door de Minister van Sociale Zaken.
Art. 2. § 1. Het RIZIV stelt de kiezerslijst op op de door Ons vastgestelde datum.
De beroepsorganisaties die de in artikel 1, § 4, bedoelde aanvraag tot erkenning hebben ingediend, kunnen beschikken over deze kiezerslijst, in de mate dat ze voldoen aan de in artikel 1, § 1, A , 1° tot en met 3°, vermelde statutaire voorwaarden.
De kiezerslijst ligt ter inzage van de kiezers in de lokalen van de hoofdzetel van de provinciale diensten van de Dienst voor geneeskundige controle van het RIZIV.
§ 2. Vanaf de datum waarop de kiezerslijst ter inzage ligt, mag elke tandarts die, ten onrechte, is ingeschreven of niet ingeschreven op de kiezerslijst, een bezwaarschrift indienen bij het RIZIV. De leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV moet zich uitspreken binnen 15 dagen na de indiening van het bezwaarschrift.
§ 3. De praktische organisatie met betrekking tot de uitvoering van dit artikel worden vastgesteld door de Minister van Sociale Zaken.
Art. 3. § 1. De stemming is geheim. De stem wordt uitgebracht voor een erkende beroepsorganisatie van de tandartsen; de stemming is facultatief en geschiedt per brief. Het stembiljet wordt onder gesloten en ter post aangetekende omslag aan het RIZIV bezorgd.
§ 2. In aanwezigheid van de getuigen, wordt de hoedanigheid van kiezer nagegaan van elke tandarts die aan de stemming heeft deelgenomen en wordt zijn naam aangestipt op een lijst om dubbel stemmen uit te sluiten. Deze lijst is geheim.
§ 3. De stembiljetten worden geteld op het RIZIV in aanwezigheid van getuigen die zijn aangewezen door de organisaties die hebben deelgenomen aan de verkiezingen. Daartoe worden telbureaus en een hoofdtelbureau samengesteld. Het hoofdtelbureau bestaat uit :
– de leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV;
– de twee ambtenaren van rang 15, aangewezen voor de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV, met de grootste graadanciënniteit.
Indien één of meerdere leden van het hoofdtelbureau om welke reden ook verhinderd zijn er deel van uit te maken, of bij afwezigheid van een titularis voor één of meerdere functies voorzien om lid te zijn, worden zij vervangen, in de eerste plaats door een ambtenaar-generaal van de Dienst voor geneeskundige verzorging, te beginnen met diegene met de grootste graadanciënniteit, en subsidiair, door een ambtenaar van rang 13 van de Dienst voor geneeskundige verzorging, te beginnen met diegene met de grootste graadanciënniteit.
§ 4. In de processen-verbaal die na de tellingsprocedure staande de vergadering worden opgemaakt door de telbureaus en het hoofdtelbureau, worden inzonderheid de eventuele opmerkingen van de getuigen vermeld alsmede het aantal stemmen voor elke organisatie en het aantal blanco of ongeldige stembiljetten.
§ 5. De telbureaus worden samengesteld door het hoofdtelbureau en bestaan uit drie ambtenaren van het RIZIV waarvan minstens één tot niveau 1 behoort.
§ 6. De organisatie met betrekking tot de uitvoering van dit artikel wordt vastgesteld door de Minister van Sociale Zaken.
Art. 4. De verdeling van de mandaten onder de beroepsorganisaties van de tandartsen die krachtens artikel 1 als representatief worden erkend, geschiedt volgens het kiessysteem van evenredige vertegenwoordiging. Per mandaat dat in een bepaald orgaan moet worden toegewezen, is een aantal stemmen vereist dat gelijk is aan het resultaat van de deling van het totale aantal uitgebrachte stemmen door het aantal toe te wijzen mandaten; van de resterende mandaten wordt het eerste toegewezen aan de organisatie die na de voormelde bewerking de grootste rest aan stemmen heeft, het tweede aan de organisatie die de tweede grootste rest aan stemmen heeft, enz.. Bij gelijkheid van het aantal overblijvende stemmen wordt het mandaat toegewezen aan de representatieve organisatie die het kleinste aantal stemmen heeft behaald.
Art. 5. De mandaten van de leden die vóór de inwerkingtreding van dit besluit benoemd zijn in de organen waarop de bepalingen van dit besluit van toepassing zijn, nemen een einde op het ogenblik dat de mandaten ingaan van de leden, benoemd op voordracht van de erkende beroepsverenigingen op basis van de uitslag van de voornoemde verkiezingen.
Art. 6. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de mandaten van de vertegenwoordigers van de beroepsorganisaties van tandartsen in :
A . Wat betreft de Dienst voor geneeskundige verzorging :
1° de Algemene raad, de Commissie voor begrotingscontrole, het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging en de Technische tandheelkundige raad bedoeld in respectievelijk de artikelen 15, 17, 21 en 27 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
2° de Nationale commissie tandheelkundigen-ziekenfondsen bedoeld in artikel 50, § 2, van de voornoemde gecoördineerde wet;
3° het Comité voor de evaluatie van de medische praktijk inzake geneesmiddelen en het Comité voor advies inzake de zorgverlening ten aanzien van de chronische ziekten en specifieke aandoeningen bedoeld in respectievelijk de artikelen 10bis , 1°, en 10bis, 2°, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de voornoemde gecoördineerde wet;
4° de profielencommissie voor de verstrekkingen van de tandheelkundigen bedoeld in artikel 64, 3°, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de voornoemde gecoördineerde wet.
B . Wat betreft de Dienst voor geneeskundige controle, het Comité en de Commissies van beroep, bedoeld in de artikelen 140 en 155 van de voornoemde gecoördineerde wet.
Art. 7. De termijnen waarbinnen uitvoering wordt gegeven aan de bepalingen van dit besluit worden vastgesteld door de Minister van Sociale Zaken. Tussen de datum bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, en het beëindigen van de telling bedoeld in artikel 3, § 3, mag evenwel niet meer dan vijf maanden liggen. Bij deze termijnen en in deze periode van vijf maanden wordt geen rekening gehouden met de periode vanaf 1 juli tot en met 31 augustus en met de periode vanaf 25 december tot en met 1 januari.
Art. 8. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 9. Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 6 februari 2003.