Dankzij Europa en de mentaliteitsontwikkeling, is er veel veranderd inzake het journalistiek brongeheim, ooit niet veel meer dan een deontologische vereiste.
Men beschouwt vandaag dat de pers – dwz de vrije informatie- en opinieverspreiding – de beste « waakhond » is in een democratische* samenleving, omdat ze niet onderhevig is aan beteugeling door inmenging van de Overheid**.
Deze vrije informatie- en opinieverspreiding is zelfs een sterke motor voor vooruitgang in alle domeinen : sociaal, politiek, wetenschappelijk, enz.
Men kan dus een verslaggever niet ertoe verplichten zijn bronnen kenbaar te maken, zoals nog gangbaar was tot in de jaren 80 en 90.
Beter nog: de wet verbiedt zelfs elke vorm van informatie inwinning of onderzoek dienaangaande !
Sinds het arrest van het Arbitragehof – tegenwoordig Grondwettelijk hof – is de bescherming niet beperkt tot alleen beroepsjournalisten (beschermde titel), maar is uitgebreid (art.2) tot « elke persoon die rechtstreeks bijdraagt aan de inzameling, de redactie, de productie en de verspreiding van informatie, middels de media, ten bate van het publiek”.
Zoals het wordt uitgelegd door professor Ricardo GUTTIERREZ, sommige onderzoeksrechters miskennen dat de wet veranderd is, maar het volstaat om diens teksten aan te voeren en ze in te roepen…
Onze redactie is dus wettelijk in staat om het geheim van zijn informatiebronnen te waarborgen.
Wet van 7 april 2005 tot bescherming van journalistieke bronnen
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2. De bescherming van de bronnen als bepaald in artikel 3, genieten de volgende personen :
1° journalisten, dus eenieder die als zelfstandige of loontrekkende werkzaam is, alsook iedere rechtspersoon, en die regelmatig een rechtstreekse bijdrage levert tot het verzamelen, redigeren, produceren of verspreiden van informatie voor het publiek via een medium;
2° redactiemedewerkers, dus eenieder die door de uitoefening van zijn functie ertoe gebracht wordt kennis te nemen van informatie die tot de onthulling van een bron kan leiden, ongeacht of dat verloopt via het verzamelen, de redactionele verwerking, de productie of de verspreiding van die informatie.
(NOTA : bij arrest nr 91/2006 van 07-06-2006 (B.St. 23-06-2006, p. 32141-32146), heeft het Arbitragehof in artikel 2, 1° de woorden » journalisten, dus » en » als zelfstandige of loontrekkende werkzaam is, alsook iedere rechtspersoon, en die regelmatig » vernietigd)
Art. 3. De personen bedoeld in artikel 2 hebben het recht hun informatiebronnen te verzwijgen.
Met uitzondering van de gevallen bedoeld in artikel 4, kunnen zij er niet toe worden gedwongen hun informatiebronnen vrij te geven en inlichtingen, opnames en documenten te verstrekken die onder meer :
1° de identiteit van hun informanten kunnen bekendmaken;
2° de aard of de herkomst van hun informatie kunnen prijsgeven;
3° de identiteit van de auteur van een tekst of audiovisuele productie kunnen bekendmaken;
4° de inhoud van de informatie en van de documenten zelf kunnen bekendmaken, indien daarmee de informant kan worden geïdentificeerd.
Art. 4. De personen bedoeld in artikel 2 kunnen enkel op vordering van de rechter ertoe gedwongen worden de informatiebronnen bedoeld in artikel 3 vrij te geven, indien die van aard zijn misdrijven te voorkomen die een ernstige bedreiging opleveren voor de fysieke integriteit van één of meer personen, daarin begrepen de misdrijven bedoeld in artikel 137 van het Strafwetboek, in de mate zij de fysieke integriteit in het gedrang brengen, en indien de volgende cumulatieve voorwaarden vervuld zijn :
1° de gevraagde informatie is van cruciaal belang voor het voorkomen van deze misdrijven;
2° de gevraagde informatie kan op geen enkele andere wijze verkregen worden.
Art. 5. Gegevens die betrekking hebben op de informatiebronnen van de personen bedoeld in artikel 2, mogen niet het voorwerp uitmaken van enige opsporings- of onderzoeksmaatregel, tenzij die gegevens kunnen voorkomen dat de in artikel 4 bedoelde misdrijven worden gepleegd, en met naleving van de daarin bepaalde voorwaarden.
Art. 6. De personen bedoeld in artikel 2 kunnen niet op grond van artikel 505 van het Strafwetboek worden vervolgd als zij hun recht uitoefenen om hun informatiebronnen te verzwijgen.
Art. 7. Ingeval het beroepsgeheim in de zin van artikel 458 van het Strafwetboek wordt geschonden, kunnen de personen bedoeld in artikel 2 niet op grond van artikel 67, vierde lid, van het Strafwetboek worden vervolgd als zij hun recht uitoefenen om hun informatiebronnen te verzwijgen.
_____________
*De term « waakhond » – een beetje vreemd klinkend in het Nederlands – werd overgenomen uit het Engels « watchdog »…
** Er dient tevens vermeld te worden dat met de buitengewone ontwikkeling van het internet, jacht maken op informatiebronnen van een Belgisch journalist op het zelfde neerkomt als het doorspitten van de planeet : men hoeft maar te kijken naar de website van WikiLeaks waar de best bewaarde geheimen van het Pentagon gepubliceerd worden om zich te overtuigen van de onbenulligheid van een dergelijke opgave ! In deze is de Belgische wet van bronbescherming ook een pragmatische realisatie.