Securimed derde betaler
  • Eerste tariferingsdienst van derde-betaler voor geneesheer-specialisten en tandartsen
  • Nazicht van de verzekerbaarheid van patiënten
  • Juridische bijstand in geval van vervolging door de DGEC (Dienst voor Geneeskundige Controle van het RIZIV)
  • Opvolging van betalingen door de VI

Hoe een DGEC inspecteur valse PV van verhoor fabriceerde

10/01/2010 by admin

De documenten gepresenteerd in het kader van dit News tonen hoe een geneesheer-inspecteur (GI) van de DGEC tewerkging om valse processen-verbaal van verhoor (PVVerhoor) van patiënten te fabriceren.

Zijn bijzonder subtiele modus operandi vertoonde de volgende stappen :

a) De GI begaf zich naar het thuis- of werkadres van de patiënt met een deel van de PVVerhoor reeds afgedrukt vanaf zijn PC (hetgeen gebruikelijk is… voor de DGEC tenminste) ;

Aldus beschikte hij over twee voorgedrukte bladen papier, waarvan geen enkele bladzijde genummerd was, noch op dat ogenblik – de feiten speelden zich af op 26 januari 2007 – noch later.

Zoals we zullen zien, was het volledig ontbreken van nummering der bladzijden – een werkelijke ketterij in het geval van een officieel proces-verbaal* ! – een vereiste om zijn techniek te laten slagen.

Van de twee bladen voorgedrukt papier :

– droeg het eerste het RIZIV-logo en de identificatie van de getuige op één zijde, met zekerheid de voorkant, en een stukje voorgedrukte tekst bovenaan, op de andere zijde ;

– droeg het tweede op één zijde de rituele slotformules (« Gelezen, volhardt en tekent, enz ») en werd normaal gesproken verondersteld de PVVerhoor af te sluiten ;

b) hij noteerde – met de hand – de verklaringen van de patiënt (in dit geval, een patiënte, Beyene M. die in een school werkte), nadien vroeg hij haar te tekenen op het einde van de tekst, en tekende zelf ook ;

c) dan nam hij het ander blad voorgedrukt papier, met daarop de gebruikelijke slotformules, en tekende opnieuw samen met de patiënt ;

d) eens dat hij de patiënt verlaten had, schreef hij zelf, op de verso van het tweede voorgedrukte blad papier, een zogezegd aanvullende verklaring, die hij dit maal alleen ondertekende ;

e) hierna volstond het om het laatste blad papier om te draaien om het in een recto te veranderen, en alles weer aaneen te nieten opdat de zogezegd aanvullende verklaring zich tussen de fasen b) en c) hierboven, van de tekst zou voegen, en opdat het geheel een doorlopende tekst zou vormen ;

f) nadien werd het PVVerhoor uitgetypt – zonder de handtekeningen** -, en vanop dat ogenblik was het bedrog niet meer detecteerbaar ;

De tekst die de inspecteur had toegevoegd tijdens fase d) was vanzelfsprekend belastend voor de zorgverstrekker : in het voorbeeld hieronder en downloadbaar in pdf, heeft de patiënte zogezegd « verklaard », dat de tandarts noch de radiografieën, noch de verzorging gerealiseerd zou hebben.

g) tenslotte, bleef er aan de geneesheer-inspecteur niets anders te doen dan proces-verbaal op te stellen van vaststelling van inbreuk (PVVaststelling) voor niet gerealiseerde verstrekkingen…

Enig probleem : de GI had de voorzorg genomen om zijn pagina’s niet te nummeren, maar vermits de twee bladen papier aaneengeniet waren, moest hij ze losmaken om het laatste te kunnen omdraaien.

Daarom vertoont het laatste blad papier langs weerszijden nietsjesperforaties*** : bovenaan links, hetgeen normaal is… en bovenaan rechts, wat al veel minder normaal is !

Bovendien heeft de patiënte, Mevr. Beyene M., in een brief van 7 september 2007, schriftelijk aan de tandarts bevestigd, dat de geattesteerde zorgen tussen 30 november en 5 december 2006 werkelijk gerealiseerd waren.

Haar brief was zeer accuraat : de patiënte beschrijft er de devitalisatie van haar zes tanden, de restauratie van de respectievelijke kronen met behulp van composiet, alsook de vier intra-orale radiografieën die genomen werden.

Deze laatste – duidelijk de behandeling en vulling van de wortelkanalen vertonend – komen trouwens voor in het tandheelkundig dossier van de patiënte, QED.

BELANGRIJKE NOTA : SECURIMED verdedigt de zorgverstrekkers tegen een Controledienst die van de Staat afhangt en aan wie de wet uitzonderlijke macht heeft verleend in een democratie, zoals de rechtstreekse toegang tot de intiemste gegevens van elke burger. Een dergelijke Dienst moet bekritiseerbaar zijn door de pers, in het belang van de zorgverstrekker en van het publiek. SECURIMED onthoudt zich echter ervan, conform haar huiseigen regels, om persoonlijk de agenten van de Dienst de schuld te geven, van wie verondersteld wordt, tot bewijs van het tegendeel, dat ze in overleg met hun werkgever handelen.
_______________
* Wanneer hij het proces-verbaal voor akkoord ondertekent, weet de getuige dus niet hoeveel pagina’s hij goedkeurt, noch in welke volgorde : dit is nauwelijks te geloven !
** Behalve natuurlijk zijn eigen, « Voor eensluidend afschrift ».
*** Het eerste blad vertoonde nietjesperforaties langs één kant alleen – de juiste…

Download : Stukken.pdf

No Comments »

Heeft de DGEC de wet van 1972 overtreden ?

07/01/2010 by admin

Artikel 169 van de GVU wet bepaalt :

Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie, maken de in het artikel 146 bedoelde geneesheren-inspecteurs, apothekers-inspecteurs, verpleegkundigen- controleurs, en de sociaal controleurs, de in artikel 162 bedoelde sociaal inspecteur en sociaal controleurs, alsmede de inspecteurs en de adjunct-inspecteurs van de sociale inspectie van het Ministerie van Sociale voorzorg die naar aanleiding van hun controleopdracht een overtreding van de wets- of verordeningsbepalingen betreffende de verzekering voor geneeskundige verzorging of de uitkeringsverzekering vaststellen, processen-verbaal op die bewijskrachtig zijn behoudens tegenbewijs. De inspecteurs en de adjunct-inspecteurs van voornoemde sociale inspectie zijn enkel bevoegd om de in artikel 120 bedoelde overtredingen vast te stellen. [De geneesheren-inspecteurs, apothekers-inspecteurs en verpleegkundigen-controleurs geven kennis van hun processen-verbaal van vaststelling aan de overtreder en waar nodig, aan de natuurlijke of rechtspersoon, bedoeld in artikel 164, tweede lid.]

Deze ambtenaren oefenen dit toezicht uit overeenkomstig de bepalingen van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie.

Echter, de wet van 1972 op de arbeidsinspectie legt aan de sociale inspecteurs – en dus aan de geneesheer-inspecteurs van de DGEC – een algemene verplichting van vertrouwelijkheid op (art.11) en verbiedt hen formeel om de indentiteit van de persoon die feiten heeft aangegeven welke onder hun bevoegdheid vallen bekend te maken (art.12).

Art. 11. De sociale inspecteurs moeten de nodige maatregelen nemen om het vertrouwelijk karakter te respecteren van de sociale gegevens van persoonlijke aard waarvan ze kennis hebben gekregen in de uitoefening van hun opdracht en om te verzekeren dat deze gegevens uitsluitend worden aangewend voor de uitoefening van hun toezichtsopdracht.

Art. 12. Behoudens uitdrukkelijke machtiging van de indiener van een klacht of van een aangifte betreffende een overtreding van de bepalingen van de wetgevingen waarop zij toezicht uitoefenen, mogen de sociale inspecteurs in geen enkel geval, zelfs niet vóór de rechtbanken, de naam van de indiener van deze klacht of van deze aangifte bekend maken.

Het is hun eveneens verboden aan de werkgever of aan zijn vertegenwoordiger te onthullen dat ingevolge een klacht of een aangifte een onderzoek

De bedoeling van deze laatste bepaling is natuurlijk te vermijden dat een loontrekkende geremd zou zijn om een onregelmatigheid binnen de onderneming aan te geven uit angst gesanctioneerd of zelfs ontslagen te worden door zijn werkgever.

Men merke op dat het hierbovengenoemde verbod zelfs bij de rechtbank geldt, zozeer dat de wetgever de auteur van een dergelijke klacht wilde beschermen !

Echter, wat doet de DGEC ?

In een rechtszaak heeft hij zo maar eventjes in extenso de klacht van een geneesheer radioloog – perfect identificeerbaar – gevoegd, tegen een tandarts, met name een brief van twee pagina’s gericht aan Dr Bernard HEPP persoonlijk, en waarop duidelijk de naam en voornaam alsook het adres van de geneesheer te lezen zijn !

Geen enkele toelating van de auteur van de klacht figureert in het repressief dossier*

Bovendien, de betroffen brief is zonder rechtstreeks** verband met de zaak : de DGEC wenst enkel aan te tonen dat de tandarts in kwestie « verdacht » zou zijn… terwijl hij zelf – nochtans de bevoegde dienst in deze materie – geen enkel onderzoek heeft opgestart !

Erger nog : in zijn brief aan Dr HEPP, schrijft de radioloog dat hij getelefoneerd heeft met de provinciale dienst van de DGEC, die hem – aan de telefoon – een serie negatieve inlichtingen over de tandarts gegeven heeft !

Zou de DGEC een inlichtingenkantoor geworden zijn ? Zal hij het toelaten dat vogels van diverse pluimage er hun toxische informatie komen oppikken, die ze naderhand in hun klachten aan Dr HEPP herinjecteren ?

Bevinden wij ons nog in een Rechtstaat ?
____________
* Inderdaad, het handelt zich niet eens om een RIZIV dossier : het is de tandarts die strafrechterlijke klacht heeft neergelegd tegen een inspecteur van de DGEC voor valsheid in publieke geschrifte (sic).
** De radioloog verklaart in zijn brief dat een van zijn « vrienden » hem zou hebben verteld, enz… De – naar alle waarschijnlijkheid illegale – voorlegging van een dergelijk erbarmelijk document wijst duidelijk de ontreddering aan bij de DGEC !

No Comments »

De ene amalgamator is de andere niet…

07/01/2010 by admin

Tijdens zijn verhoor in februari 2008 heeft de DGEC aan een tandarts, die zeer bedreven is met composieten, gevraagd of hij in het bezit was van een amalgamator…

De tandarts heeft, allereerlijkst, geantwoord dat hij er geen had, hetgeen de DGEC toeliet om bij wijze van PVVaststelling en nadien synthesenota, al zijn amalgaamvullingen te betwisten.

Er dient te worden opgemerkt dat de DGEC niet materieel het ontbreken van een amalgamator had vastgesteld, en zich uitsluitend had beroepen op de verklaringen van de tandarts.

De KEI volgde deze redenering (de tandarts had noch conclusies noch stukken neergelegd) en heeft hem, niet tegenstaande zijn ontkenningen, op 12 november 2009 veroordeeld met de volgende precisering :

« S’agissant de même de son affirmation selon laquelle il n’a pas été matériellement constaté qu’il n’avait pas d’amalgamateur, outre qu’elle est en contradiction avec ses propres déclarations, elle pourrait être aisément confirmée, s’il avait ou utilisait un amalgamateur, par le dépôt de factures d’achats d’un tel appareil ou de fournitures, ce qui n’est pas le cas. »

In zijn verzoekschrift van hoger beroep, heeft de tandarts de zaken verduidelijkt :

« En ce qui concerne les amalgames et l’amalgamateur, il est exact que le requérant ne dispose pas d’un amalgamateur classique, mais il possède un appareil multi-fonctions « VOCOMIX » lui permettant entre autres de réaliser des amalgames dans les cas où la pose de composite est contre-indiquée (sécheresse du champ non garantie, etc.). »

… en voegde als bewijs een getuigschrift van aankoop daaraan toe, komende van een dental depot:

« Suite à votre demande de ce mois de décembre 2009, nous confirmons l’envoi d’un VOCOMIX gratuit en 2006, par rapport à une promotion du fabricant VOCO. »

« Un VOCOMIX (appareil servant au mélange de tous types de produits conditionnés en capsules pré-dosées, ionomère de verre, ciments de scellement, amalgame, etc) gratuit à l’achat de 5 boîtes d’IONOFIL MOLAR à 89 € HTVA. »

Een “VOCOMIX” is dus geen amalgamator, maar een toestel dat onder meer amalgamen kan realiseren*…

Is het beste bewijs van onschuld van de tandarts niet te vinden in de naïviteit van zijn antwoord, noch listig noch berekenend ?

Daarom deze raad : als u ondervraagd wordt door de DGEC, denk dan altijd aan de juridische gevolgen van uw verklaringen, druk u nooit uit in algemene termen en wees op uw hoede voor dubbelzinnige antwoorden.

En vooral, wees ervan bewust dat inzake DGEC controle de realiteit op « papier » of « op het papier » primeert op de materiele werkelijkheid (men zou bijna willen schrijven : « op de reële realiteit »…)!
_____________
* De gepredoseerde amalgaamcapsule bestaat uit twee compartimenten : kwik en legering. Vroeger diende men de capsule te activeren door deze in te drukken om de scheidingswand tussen de twee compartimenten te breken ; eens de twee componenten met elkaar in contact, klemde men de geactiveerde capsule in de vork van de menger en duwde men op « Start ». Vandaag gebeurt de activatie automatisch tijdens de trituratie. De gepredoseerde capsules zijn te verkrijgen in drie volumes met dezelfde proporties van kwik en legering en de hardingstijd varieert tussen « Slow », « Regular » en « Fast ». Anderzijds, bestaat de klassieke amalgamator uit twee afzonderlijke compartimenten en laat toe om zowel de dosering van kwik en legering te « personaliseren » – en dus zowel hun proporties als het gegenereerde volume « vulling »-, alsook de mengtijd.

Download : Getuigschrift Vocomix.pdf

No Comments »

Algemene voorwaarden internet nauwelijks gelezen

06/01/2010 by admin

(Belga) Uit een onderzoek van de Orde van Vlaamse Balies (OVB) blijkt dat 73 % van de Vlamingen de algemene voorwaarden op het internet niet leest.

De Orde van Vlaamse Balies had eind december een digitale kerstkaart gestuurd via de website santamatic.be, waar de bestemmelingen zelf de mogelijkheid kregen om een foto te uploaden en daarmee zelf digitale wenskaarten te versturen naar familie en vrienden. In de algemene voorwaarden stonden echter een aantal specifieke voorwaarden vermeld, waarbij de gebruiker zich akkoord verklaarde met een aantal bizarre vereisten, zoals bereid te zijn om buitenwipper te worden in een hardrockcafé en een heel leven lang groentensoep te maken. In totaal maakten 24.244 mensen een kerstkaart aan, maar slechts 27 % bleek de algemene voorwaarden gelezen te hebben. De Orde van Vlaamse Balies benadrukt dat een online overeenkomst ook een wettelijke overeenkomst is, die nauwgezet moet worden nagelezen.

No Comments »

Niet te geloven !

06/01/2010 by admin

De economische crisis slaat klaarblijkelijk toe in alle sociale lagen : een welvarende patiënt heeft klacht neergelegd bij de lokale politie van Antwerpen wegens discriminatie… omdat zijn tandarts weigerde de derdebetalers regeling toe te passen !

1 augustus 2009 : een zekere Frederic H., 30 jaar, wonende in een prestigieuze buurt van Antwerpen, biedt zich aan voor een check-up in een Sociaal tandheelkundig centrum gelegen in de Belgiëlei, waar hij reeds twee keer verzorgd werd in 2006.

In de wachtkamer, reikt een ongelukkige immigrant uit Oosteuropa, die bezig is met de Nederlandse opstelling van zijn « verklaring op erewoord van occasionele individuele financiële noodsituatie » (OIFNS), hem een blanco formulier aan, in de waan dat het om een onfortuinlijke lotgezel gaat.

Frederic H. vult het document in en geeft het aan zijn tandarts… die hem de derdebetalers regeling ontzegt omdat hij niet beantwoordt aan de reglementaire criteria.

Woede van Frederic H. en nazicht van zijn patiëntenfiche :

– in 2006 heeft hij de FNS niet ingeroepen ;

– zijn wettelijke verblijfplaats is gelegen in een van de chiqueste buurten van Antwerpen, de Rubenslei, aan het Stadspark ;

– hij is aangesloten bij de VI 134 (MC de la Province de Namur), hetgeen betekent dat hij voldoende welvarend is om zich verplaatsingen naar een vergelegen ziekenkas te kunnen veroorloven ;

Frederic H. betaalt dus in kontanten, laat zich door zijn ziekenkas vergoeden voor de geattesteerde raadpleging en Rx foto, en begeeft zich vervolgens naar de lokale Politie van Antwerpen aan de Quinten Matsijslei, om er… klacht neer te leggen wegens discriminatie !

Om de zogezegde discriminatie te bewijzen toont Frederic H. het OIFNS document dat hij zelf heeft ingevuld…

De directeur van het Sociaal tandheelkundig centrum die door de politie uitgenodigd werd had geen enkele moeite om de houding van zijn medewerker te rechtvaardigen : het KB van 9.2.09 behoudt de derdebetalers regeling voor de personen die werkelijk in een delicate financiële situatie verkeren.

Aangaande het akkoord tandartsen-ziekenfondsen, zo heeft het Tandheelkundig centrum scrupuleus de RIZIV honoraria geëerbiedigd door Frederic H. een totaal van 58,01 euro te vragen voor de verstrekkingen 301011 (19,67 euro) + 307090 (38,37 euro).

Dit gezegd zijnde, de lokale politie van Antwerpen mag niet volledig uit het oog verliezen dat elke tandarts gebonden is aan het medisch geheim : de « gevoelige » socio-economische gegevens, meegedeeld in het kader van een OIFNS lijken ons gedekt door het beroepsgeheim, dat zeker de tandheelkundige zorgen omvat, maar ook de vertrouwelijke informatieverstrekking dienaangaande!

No Comments »

Het succes van SECURIMED ten bate van zijn leden

31/12/2009 by admin

SECURIMED is de enige organisatie om op volledig geïntegreerde wijze de ontvangsten van uw erelonen via het derdebetalers stelsel te verzekeren, in combinatie met een volledige rechtsbijstand ten aanzien van het RIZIV, en dat tot en met uw verdediging voor de Kamer van hoger Beroep, ingesteld bij de DGEC.

En dat zowel voor geneesheren als voor tandartsen, beide in het Nederlands en in het Frans.

Geen enkele beroeps- en/of wetenschappelijke organisatie, noch verzekeringsmaatschappij of advocatenkantoor is in staat om een dergelijke, geïntegreerde, en vooral doeltreffende dienst aan zijn leden te bieden.

U kan in onze Newssectie de uitzonderlijke successen nalezen die SECURIMED behaald heeft in de verdediging van zorgverstrekkers, of het nu om stopzetting van vervolging door de DGEC handelt of om een vrijspraak door de competente rechtscolleges van het RIZIV.

Deze specifieke activiteit, de rechtsbijstand van zorgverstrekkers, vormt tevens een absoluut unieke informatiebron : processen-verbaal van de DGEC, adviezen van GTR en TTR, niet verschenen beslissingen van de administratieve rechtscolleges van het RIZIV, reacties van politieke persoonlijkheden, enz.

In tegenstelling tot wat men zou kunnen denken, werd de verschijning van SECURIMED in 2005 in de arena van verdediging van zorgverstrekkers goed onthaald door het RIZIV, omdat dit de rol van de DGEC aanvaardbaar maakt : namelijk, in een democratie wordt een controledienst die systematisch geneesheren of tandartsen verplettert zonder dat ze zich adequaat kunnen verdedigen niet bepaald goed gezien.

Als bewijs verwijzen we naar de tot in 2006 zeer talrijke kritieken geformuleerd door het VBS en BVAS* tegen de willekeur en de almacht van de DGEC,  die uit petities bestonden en die zich – tevergeefs – wendden tot de politieke beleidsmakers.

In dien mate dat een geneesheer of tandarts zich tegenwoordig kan verdedigen met echte medische of wetenschappelijke argumenten, hebben de gevoerde debatten betrekking op de grond van het dossier dat samengesteld werd door de DGEC, en de loze handgrepen van de advocaten** (overschrijding van de redelijke termijn, afwezigheid van de wil om te schaden, de goede trouw en ander misplaatst gekibbel) naar de vergeetput verbannen, ten bate van een pure medische, tandheelkundige, wetenschappelijke, en technische benadering.

Dr BOURGUIGNON heeft, zo blijkt, als eerste verdediger een CD-ROM met radiografieën en numerieke fotografieën aan de griffie van de DGEC overhandigd, hetgeen een speciale toelating vereist van de Voorzitter van de betroffen Kamer !

Maar als men het overpeinst, is het dan niet vanzelfsprekend dat men zich op wetenschappelijke of technische argumenten dient te beroepen indien men een zaak dezer aard wenst te winnen ?

En aangaande de materie – dwz, in essentie de Nomenclatuur van geneeskundige verstrekkingen (NGV) en zijn verscheidene interpretatieregels -, zo is deze vreselijk ingewikkeld… zo zeer dat het soms de DGEC is die zich eraan mispakt (zie hieromtrent het News van 18 december 2009 : Vrijspraak !).

En de trend tot complexificatie is nog lang niet aan verbetering toe !

Anderzijds is de Staat aan het leeggebloeden : de financiële crisis heeft hem verplicht zich massief te verschulden tijdens de redding van de banksector eind 2008, terwijl de economische crisis zijn fiscale inkomsten vermindert en zijn uitgaven aan werkloosheidsuitkeringen verhoogt.

Een dergelijke conjunctuur is bijzonder gevaarlijk voor de zorgverstrekker, werkzaam – men heeft soms de neiging om het te vergeten – in een sector die gesubsidieerd wordt door de Staat : de DGEC vermenigvuldigt dezer daags zijn controles om aldus een maximum aan publieke gelden te recupereren
______________
* Gezien de misbruiken in de tandheelkunde zijn de representatieve beroepsorganisaties van de tandartsen – in Vlaanderen, het Verbond der Vlaamse Tandartsen – eerder geneigd om de DGEC te steunen !
** De advocaten doen wat ze kunnen, maar ze beschikken noch over de vereiste kennis, noch hebben ze de manier van redeneren eigen aan geneesheren ; anderzijds, zijn de Kamers van het RIZIV, zo goed als uitsluitend samengesteld door geneesheren en tandartsen…

No Comments »

Doppler en kleurenduplexonderzoek in het kader van het toezicht tijdens een zwangerschap : het RIZIV zet de puntjes op de i

30/12/2009 by admin

Eens te meer, zal de trouwe lezer van onze News zich herinneren aan de vijf vragen die wij gesteld hebben aan de Geneeskundige technische raad (GTR) van het RIZIV, het orgaan dat gelast is met de interpretatie van de Nomenclatuur van geneeskundige verstrekkingen (NGV) : zie News van 13 oktober 2009 met als titel : Het hoofd van de foetus of het abdomen van de moeder die hem draagt ?

Namelijk, tijdens een controle* op de activiteit van een verloskundige, gespecialiseerd in zwangerschapspathologie en diensthoofd van een MIC unit (Maternal Intensive Care), heeft de DGEC bepaalde cumuls van NGV codes betwist et zelfs ronduit de attestering verweten van een verstrekking van art. 20 (interne geneeskunde) 475650-475661 Kwalitatieve en audiovelocimetrische evaluatie van (arteriële en/of veneuze) circulatieverschijnselen door Dopplereffect, bilateraal onderzoek en op minimum twee niveaus, … gerealiseerd ter hoogte van een vrije inham op de navelstreng.

De werkgroep Interpretatie van de GTR heeft dus onze vragen van 10 december 2009 onderzocht en men kan in de downloadbare pdf hieronder het antwoord lezen van het RIZIV**, getekend door Dr Ri DE RIDDER, Directeur generaal van de Dienst geneeskundige verzorging.

Wij wensen niet in in te gaan op de technische details van deze zeer gespecialiseerde onderzoeken, en zullen ons beperken tot de volgende bedenkingen :

a) de foetus – zelfs ouder dan 34 weken – vormt geen « afzonderlijke ‘regio’ van de abdominale en/of pelvische regio’s van de moeder » ;

b) daaruit volgt dat de verstrekking 475650-475661 Kwalitatieve en audiovelocimetrische evaluatie van (arteriële en/of veneuze) circulatieverschijnselen door Dopplereffect,niet cumuleerbaar is met cardiovasculaire onderzoeken van artikel 17bis of 17quater in deze beide regio’s, en dat omwille van de regel die in zijn libellé is opgenomen : « De verstrekking nr. 475650 – 475661 mag, als het om dezelfde onderzochte streek gaat, niet worden gecumuleerd met de cardiovasculaire onderzoeken van artikel 17bis of 17quater » ;

c) bovendien « in het kader van het toezicht tijdens een zwangerschap, maakt het Doppleronderzoek van de foetale en ombilicale bloedcirculatie deel uit van de verstrekking 469910-469921 Functioneel echografisch onderzoek dat een biometrie en een biofysisch profiel van de foetus omvat, met of zonder het meten van de ombilicale bloedstroom in geval van gedocumenteerd hoog obstetrisch of foetaal risico***«  ;

d) de artikels 17bis en 17quater bevatten in § 1, sectie 3 (Echografie van het abdomen en/of van het kleine bekken in het kader van he toezicht tijdens een zelfde zwangerschap) « specifieke verstrekkingen voor het toezicht op een zwangerschap », met uitzondering van « cardiovasculaire echografieën die niet toepasbaar zijn tijdens het toezicht op een zwangerschap » ;

e) daarenboven, « het toezicht op een zwangerschap omvat het toezicht op de moeder en de foetus » : men kan dus geen onderzoeken attesteren die enkel worden uitgevoerd op de foetus of op diens moeder, zoals bijvoorbeeld :

– de verstrekking 469792-469803 Kleurenduplexonderzoek van de intracraniale vaten

– de verstrekking 469755-469766 Kleurenduplexonderzoek van de diepliggende thoracale en/of abdominale en/of pelvische bloedvaten

f) de verstrekking 469910-469921 Functioneel echografisch onderzoek dat een biometrie en een biofysisch profiel van de foetus omvat, met of zonder het meten van de ombilicale bloedstroom in geval van gedocumenteerd hoog obstetrisch of foetaal risico bevat de meting van de ombilicale bloedflux en vormt als het ware het referentieonderzoek voor toezicht tijdens risicozwangerschappen ; er dient te worden opgemerkt dat voor deze verstrekking geen enkele beperking opgelegd is met betrekking tot de frequentie en ze mag dus zo vaak geattesteerd worden als de medische conditie het vergt**** ;

Zoals men kan zien, heeft de DGEC niet altijd ongelijk : niet enkel mogen de CV codes niet gecumuleerd worden met een zwangerschapsechografie, maar ze mogen zelfs niet afzonderlijk geattesteerd worden voor de opvolging van een zwangerschap !

Men meldt ons dat dit advies van de GTR « het effect zal hebben van een bom in het milieu van zwangerschapsechografie… en de deuren opent voor een geneeskunde met twee versnellingen…, maar de situatie zal de verdienste hebben duidelijk te zijn »…
____________
*getriggerd door het profiel van de verstrekker van de betroffen verstrekkingen, maar zonder tussenkomst van de Profielencommissie.
** Wij wensen hiervoor dokter Dirk VAN DAMME, geneesheer-inspecteur bij de GTR, te bedanken.
***Dwz, figurerend op een dokument – in tegenstelling tot een eenvoudige speculatie van de voorschrijvende geneesheer -, figurerend in het medisch dossier van de patiënte en/of in de wetenschappelijke literatuur.
**** hetgeen impliceert, tenzij gehospitaliseerd, dat de patiënte zich telkenmale dient te verplaatsen naar het referentiecentrum : in bepaalde provincies, zoals Belgisch Luxemburg, kan dit problematisch worden…

Download : Advies GTR.pdf

No Comments »

Vrijspraak !

18/12/2009 by admin

De trouwe lezers van onze News zullen zich nog aan het News van 20 november 2009 herinneren : Over de onpartijdigheid van de administratieve rechtscolleges van het RIZIV…

In deze zaak werd een jonge radioloog – die tevens verdedigd werd door Dr BOURGUIGNON van SECURIMED – ervan beschuldigd fictieve verstrekkingen te hebben aangerekend.

De DGEC, vertegenwoordigd door één van zijn getalenteerdste medewerkers, Dr GRYMONPREZ, deed er alles aan om te winnen, en dus was de hoorzitting bijzonder geanimeerd…

Op basis van adviezen van de GTR en andere stukken voorgelegd door de verdediging, heeft de Kamer van eerste aanleg (KEA) de DGEC afgewezen en zijn klacht ongegrond verklaard !

Een der « overwegingen » van deze beslissing kan men lezen op pagina 15 : « Les arguments que le SECM entend tirer de la configuration des locaux ou des horaires du Dr A. ne convainquent pas la Chambre de première instance”.

Zou de DGEC zijn aura van onoverwinnelijkheid verloren hebben ?

Er dient opgemerkt te worden dat de DGEC zich nogal hardhandig heeft opgesteld in deze emblematische zaak : zo heeft hij niet geaarzeld, om het briefhoofd van een schrijven van de radioloog en zijn collega gynecoloog, weg te knippen omdat het gegevens droeg die al te openlijk zijn thesis tegenspraken !

De DGEC heeft de radioloog zelfs verweten een imaginaire inbreuk te hebben begaan : met name, de protocols van de mammografieën niet manueel te hebben ondertekend (de NGV vermeldt geenszins zulks een verplichting, hetgeen trouwens bevestigd werd door de GTR, zie news van 14 oktober 2008 : De radioloog hoeft het protocol niet te ondertekenen).

Dergelijke stratagema worden in het algemeen weinig geapprecieerd door de rechtscolleges, ook de administratieve…

Deze collega radioloog is waarschijnlijk de eerste verstrekker in jaren (!) die in een belangrijke zaak volledig vrijgesproken wordt door een administratief rechtscollege van het RIZIV.

Deze beslissing belichaamt een mooie waarborg op onpartijdigheid van de administratieve rechtscolleges, die verrassend inzichtelijk zijn en bereid zichzelf in vraag te stellen gezien hun paritair karakter (twee vertegenwoordigers van de zorgverstrekkers en twee vertegenwoordigers van de VI, allen voorgezeten door een professionele magistraat).

Eigenlijk heeft de DGEC deze zaak reeds van bij de eerste adviezen van de GTR verloren – adviezen die hij trouwens zelf had mogen (moeten) inwinnen alvorens te verbaliseren -, maar hij beging de fout om zich op deze zaak te storten om de radioloog te veroordelen in plaats van zich terug te trekken, zoals een procureur, die bij het zien van een leeg dossier vrijspraak vraagt.

Men kan enkel hopen dat de DGEC lessen zal trekken uit deze nederlaag en zijn starre, en zelfs dogmatische opvatting van de Nomenclatuur enigszins zal versoepelen en deze in een referentieinstrument zal ombuigen, in plaats van in een administratieve dwangbuis.

Maar vooral, dat de techniek van het opmaken van PV Vaststelling « in alle windrichtingen » die abusievelijk de bewijslast omkeert  – ten stelligste afgekeurd door de VBS – binnenkort voorbijgestreefd zal zijn om plaats te ruimen voor subtielere methodes.

Als men weet dat de DGEC over een paritaire structuur beschikt met aan zijn hoofd een magistraat gelast om deze te controleren (het « Comité van de DGEC »), vraagt men zich af hoezo deze aanpassing nog geen voldongen feit is.

Men leze de beslissing van de KEA in de pdf hieronder.

Download : Beslissing KEA.pdf

No Comments »

Voor wanneer ook Tandarts-inspecteurs bij de DGEC ?

06/12/2009 by admin

Als men dossiers op de griffie van de DGEC raadpleegt kan men er het werk van geneesheer-inspecteurs naar waarde schatten, en tezelfdertijd de methodes die ze hanteren betreuren omdat ze volledig achterhaald zijn op wetenschappelijk vlak : hetzelfde soort onderzoeken had ten tijde van Lodewijk XVI gevoerd kunnen worden…

Namelijk, de DGEC dossiers zijn hoofdzakelijk samengesteld uit patiëntenverhoren en « tandheelkundige vaststellingen » opgesteld door een geneesheer-inspecteur zonder tandheelkundige opleiding.

Ware het niet betrouwbaarder om terug te vallen op de diensten van een tandarts-expert – hetgeen de DGEC in bepaalde gevallen doet – of op zijn minst een panoramische controlefoto te nemen (de DGEC beschikt hiervoor over een orthopantomogram) ?

Maar deze methode is vooral totaal onaangepast aan het cliënteel van bepaalde « sociale » zorgverstrekkers : zeer achtergestelde personen, migranten zonder kennis van het Nederlands, toxicomanen, enz.

Het intellectueel niveau en de medische kennis van deze achtergestelde personen – vaak ongeletterden, soms zelfs volledig onbekwaam om zich in een der landstalen uit te drukken, soms toxicomanen – zijn zeer beperkt.

Hoe kan men van een dergelijk patiëntenprofiel verwachten dat, meerdere maanden na de verzorging, de gerealiseerde verstrekkingen door de tandarts in een gebied van het lichaam – de mond – die ze zelfs niet zien, met nauwkeurigheid beschreven wordt ?

Deze personen hebben daarenboven angst – gezien het dreigende oproepingsbevel van de geneesheer-inspecteur – dat hun recht op gezondheidsverzorging opgeschort wordt in geval van « overconsumptie » : ze zullen dus de verkregen verzorging minimaliseren om geen last te krijgen.

Een extreem geval is dat van Fadma M., die geen woord Frans spreekt noch begrijpt, en waarbij de vertaling verzekerd wordt door… een kind van twaalf jaar (sic) !

Dit kind van twaalf uit zich trouwens – net als alle overige door de DGEC verhoorde patiënten – in een Frans dat Baudelaire waardig is met betrekking tot de stijl en dat van een student 3de kandidatuur geneeskunde met betrekking tot de medische woordenschat !

Zonder het werk van de inspecteurs te willen misachten, kan men zich werkelijk afvragen of men ervan kan uitgaan dat dergelijke PV Verhoor de waarheid weergeven ? Is het geloofwaardig dat een kind van twaalf, wiens moeder geen woord Frans spreekt, een dergelijk taalgebruik erop nahoudt ?

Ware het niet eenvoudiger voor iedereen als de DGEC een panoramische controleradiografie zou uitvoeren gezien hij over een orhtopantomogram beschikt of patiënten zou doorverwijzen naar een tandarts-expert ?

Aangaande de tandheelkundige vaststellingen, zo zou men kunnen stellen dat een geneesheer-inspecteur van de DGEC zonder enige vorming in de tandheelkunde, gemakkelijk een vulling (in zijn breedste zin**) vervaardigd uit composiet over het hoofd kan zien.

In werkelijkheid is dat net het beoogde doel van dit relatief moderne vullingsmateriaal.

Als de kleur van de composiet dezelfde is als die van de natuurlijke tand en de vulling de morfologie van het element respecteert, is de tussenkomst van de verstrekker onzichtbaar, tenzij voor een andere tandarts of gebruik van specifieke apparatuur (radiografie, ultraviolet licht***)

Sommige « luxe » composieten van de laatste generatie zijn zelfs helemaal onzichtbaar op radiografie of middels ultraviolet licht ; daarenboven, als ze klein van omvang zijn, zal de tandarts-expert zich moeten behelpen met een loupebril !

Aangaande de geattesteerde vullingen op « getrokken tanden », zo handelt het zich in essentie om een nummeringsprobleem : het is namelijk gekend dat als een tand ontbreekt, de echterliggende elementen mesialiseren***, met dien gevolge dat men gemakkelijk een verkeerde nummering hanteert – vooral als men zelf geen tandarts is.

Men leze over dit onderwerp het News van 20 juli 2009 Over de betrouwbaarheid van patiëntengetuigenissen… en van 24 september 2009 DGEC controle bij tandartsen en composietvullingen
___________
* Het lijkt of de DGEC één of twee geneesheer-inspecteurs gelicentieerd in de tandheelkunde in zijn rangen telt. Eén zulke geneesheer-tandarts, perfect tweetalig daarenboven, Dr Jean-Philippe MOUSSET, voert geen controles meer uit als gevolg van een aanvaring met SECURIMED in 2004… Voor wanneer de tandarts-inspecteurs ?
** Dwz, de caviteitvullingen in strikte zin en de hoek- en kroonopbouwen.
*** Ultraviolet licht wordt tevens gebruikt door valsgelddetectoren : de eurobiljetten zijn bedrukt met inkt die onzichtbaar is voor het blote oog, maar zichtbaar wordt bij blootstelling aan ultraviolet licht…
**** Vaak onstaat cariës op plaatsen die onbereikbaar zijn met de tandenborstel, dwz, ter hoogte van kontaktpunten van naburige elementen. Echter, de heel kleine cariës zijn radiologisch onzichtbaar en manifesteren zich klinisch enkel door een verkleuring van het glazuur : indien cariës van een distale boord van een eerste molaar (bijv.36) voldoende groot wordt om de patiënt te hinderen of om door de tandarts ontdekt te worden, dient deze de tand via zijn occlusaal vlak te penetreren (dus langs boven). Tijdens het verwijderen van de cariës van tand 36 wordt de mesiale wand van tand 37 op zijn beurt zichtbaar en de tandarts kan er een tweede, beginnende cariës ontdekken, die gevuld zal worden met composiet met een oppervlak van maar 1,5mm² ; na de restauratie van tand 36 is de vulling van de 37 natuurlijk volledig gemaskeerd !
***** De tanden hebben de neiging om naar de mediaanlijn te migreren.

No Comments »

Over een patiëntenselectie doorgevoerd door de DGEC…

05/12/2009 by admin

De DGEC kan « statistische » technieken hanteren om te voorkomen dat zijn inspecteurs gedurende maanden speurwerk honderden patiënten hoeven te onderzoeken : het zou verloren moeite zijn om dit principe aan te vechten bij de administratieve rechtscolleges van het RIZIV.

Anderzijds, indien de DGEC op dergelijke technieken terugvalt, dient hij scrupuleus de methodologie ervan te respecteren.

Om « representatief » te zijn moet een steekproef onder meer :

– voldoende groot zijn (= voldoende patiënten bevatten) ;
– ad random geselecteerd zijn : het toeval (en niet de DGEC) moet de patiënten voor de steekproef – en dus van de studie – uitpikken.

En zelfs dan is de representativiteit van de steekproef enkel gewaarborgd mits het eerbiedigen van een foutmarge – « vertrouwensinterval » genoemd – dewelke meestal 5% bedraagt (een nog kleinere foutmarge zou een veel groter patiëntenaantal in de steekproef vereisen).

Anders gezegd, ook als de studie vanuit statistisch oogpunt correct wordt opgesteld, volstaat het om twintig ervan uit te voeren en voor één ervan diametraal tegenovergestelde resultaten te bekomen ten aanzien van de negentien andere !

Tijdens een hoorzitting die op 2 oktober 2009 plaatsvond hebben zowel de geneesheer-inspecteur als de jurist die de DGEC vertegenwoordigen toegegeven geen enkele vorming in statistiek genoten te hebben.

De geneesheer-directeur heeft tevens verklaard dat de geneesheer-inspecteur die het onderzoek gevoerd heeft geen enkele kennis had op dat vlak.

En dus, is het noodzakelijkerwijs in het nadeel van de verstrekker dat de DGEC zich gewaagd heeft in dit zeer complexe domein, meerbepaald de samenstelling van een « representatieve » steekproef (met miskenning van het betrouwbaarheidsinterval…).

De DGEC heeft niet minder dan… drie verschillende extrapolatiecoëfficienten berekend in zijn diverse PV Vaststelling en andere Synthesenota, allemaal tot op de vierde decimaal (sic), hetgeen natuurlijk een manier is om uiterst accuraat te lijken terwijl men in werkelijkheid van niets zeker is !

De selectie zoals doorgevoerd door de DGEC was dus volledig gebiased vermits er op medisch vlak enkel de « zwaarste » gevallen in vervat waren, meerbepaald patiënten die talrijke verstrekkingen genoten hebben gezien de staat van hun gebit.

De DGEC geeft zelf toe in zijn Synthesenota dat hij a priori kinderen en oudere patiënten uit zijn selectie geweerd heeft, en vooral weerhouden… : « [que] les assurés pour lesquels ont été remboursées un nombre substantiel de prestations d’obturations et de restaurations » !

Daarenboven werd een patiënte die oorspronkelijk wel deel uitmaakte van de selectie… eruit verwijderd met het motief dat de geattesteerde prothese wel degelijk gerealiseerd en conform was (sic), met dien gevolge dat dit resulteerde in het bizarre aantal van 29 (30 minus 1) patiënten opgenomen in de studie !

Over het toeval gesproken dat voor de selectie van de gevallen instaat !

Dit fundamenteel argument werd door de verstrekker geformuleerd voor de Kamer van eerste aanleg (KEA).

De KEA schrijft in haar beslissing van 12 november 2009 (pagina 7) : De même, le fait que les patients aient été sélectionnés pour partie sur la base d’un grand nombre d’obturations réalisées n’apparaît pas biaiser la projection à l’ensemble de la patientèle de monsieur A. La Chambre relève du reste que la proportion de prestations non effectuées est globalement très comparable, au sein des 30 patients entendus, chez ceux qui ont reçu peu de soins et chez ceux qui en ont eu davantage. Ces constats permettent également d’écarter la demande de désignation d’un expert statisticien faite par monsieur A.

De KEA erkent dus zelf dat de selectie gebiased werd door de invoeging van « zware » gevallen, maar vervolgens vergelijkt ze deze « zware » gevallen onderling om te beslissen dat de « zware » gevallen representatief zijn voor de « lichte » gevallen !

De KEA toont aldus – net als de DGEC – haar onkunde inzake de statistische methodologie : het is natuurlijk niet omdat binnen een steekproef van 29 patiënten, 18 gevallen bijvoorbeeld 13 verstrekkingen en 11 gevallen 8 verstrekkingen vertonen, dat het geheel van het cliënteel van de verstrekker uit patiënten met 13 of 8 verstrekkingen bestaat !

Elk enigszins omvangrijk cliënteel – a fortiori als het gaat om achtergestelde patiënten – bevat noodzakelijkerwijs zwaardere gevallen dan het gemiddelde : aldus zal men over een welbepaalde periode altijd een vijftig- of zestigtal « zware » gevallen kunnen identificeren in een pool van 1.500 à 2.000 aktieve patiënten.

Het gaat om patiënten die door verwaarlozing cariëshaarden en andere mondpathologieën hebben geaccumuleerd, of die lijden aan bepaalde specifieke pathologieën : bruxisme, onbehandelde diabetes, traumatisme, gulzige verkoopster van snoepgoed, enz.

Indien men de zaken bekijkt vanuit het standpunt van de DGEC – en dat is de reden waarom de door hem gehandhaafde selectie zoveel « zware » gevallen bevat – is het duidelijk dat de mogelijkheid of de kans op fraude (of vergetelheid van een verstrekking tussen zo vele andere) des te groter wordt als de verstrekkingen talrijk en/of duur zijn.

Aldus heeft de DGEC vrijwillig volgende patiënten uit zijn selectie geweerd :

– kinderen, omdat deze minder vaak dramatische mondpathologieën vertonen ;
– oudere patiënten, die vaak prothesedragers zijn ;
– patiënten van middelbare leeftijd met prothesen ;
– patiënten die kleine ingrepen hebben ondergaan : vullingen van 1,2 of 3 vlakken (de « lichte » gevallen)
– patiënten die enkel geraadpleegd en een of enkele radiografieën hebben laten nemen ;

Al deze uitgesloten gevallen uit de studie vertegenwoordigden nochtans om en bij de 90% van het geheel van het cliënteel van de zorgverstrekker !

Hoe kan men, uitgaande van een zo weinig representatieve steekproef, – vermits resulterend uit een arbitraire en voor de zorgverstrekker ongunstige selectie – deze karakteristieken extrapoleren op het geheel van zijn profiel* ?

Zelfs de KEA heeft erkend dat een dergelijke steekproef niet geprojecteerd mocht worden op het geheel van het zakencijfer van verzoeker (zie pagina 7, punt 12 van de beslissing van de KEA) :

Anderzijds erkent de Kamer dat de toepassing van het percentage niet gerealiseerde verstrekkingen op het geheel van het zakencijfer van meneer A, inbegrepen op radicaal andere verstrekkingen dan vullingen en die het mikpunt van controle uitmaakten (radiografieën, raadplegingen, enz.), bekritiseerbaar is.

De KEA was op de goede weg maar heeft haar redenering spijtig genoeg niet doorgetrokken…

Deze methodologische bias invalideert natuurlijk op onherroepelijke wijze de representativiteit van de selectie en, bijgevolg, de extrapolatiecoëfficiënt.

Een andere vraag die zich stelt is of de DGEC verjaarde gevallen mocht opnemen in zijn steekproef.

De KEA begaat volgens ons een juridische redeneringsfout op pagina 7 van haar beslissing, als ze toegeeft dat verjaarde verstrekkingen vervat zijn in het steekproef met als doel de extrapolatiecoëfficiënt te berekenen.

Inderdaad, zoals de verstrekker het tijdens de hoorzitting van 1 oktober 2009 heeft uitgedrukt, zijn de processen-verbaal van vaststelling opgesteld door inspecteurs van het RIZIV bewijskrachtig behoudens tegenbewijs (art. 169 GVU wet).

Echter, de verstrekker kan moeilijk het tegenbewijs aanvoeren van een feit dat hem niet verweten wordt als gevolg van het verstrijken van de tweejarige verjaringstermijn !

Verjaarde gevallen opnemen in een zogezegd « representatieve » selectie komt erop neer verzoeker te verplichten het tegenbewijs te leveren met betrekking tot een verjaard feit !

In feite had de DGEC de patiënten moeten verhoren binnen de wettelijke termijn van twee jaar (art. 142 §2 van de GVU wet).

Verjaarde gevallen projekteren op een niet verjaard zakencijfer komt er regelrecht op neer de verjaring te omzeilen.

Over dit onderwerp leze men tevens het News van 4 november 2008 : Wanneer de DGEC medische controle en klinische studie door elkaar haalt…
_____________
* De hogere tandpijn-drempel in combinatie met een achtergestelde, zelfs primitieve achtergrond, verklaart ook dat de meest dramatische gevallen (veelvuldige cariës en geabcedeerde tanden) bij kinderen zich niet in de tandheelkundige praktijk van een « gemiddelde » tandarts manifesteren, tenzij voor een punctuele verzorging of om doorverwezen te worden naar een dienst voor narcodontie vermits ambulant on(be)handelbaar !
** Dit komt erop neer om de grote Belgische criminelen, de DUTROUX,  FOURNIRETS en andere Geneviève LHERMITTES te vragen hoeveel personen ze hebben omgebracht, het gemiddelde te berekenen… vervolgens dat cijfer te projecteren op het geheel van de Belgische bevolking : zo komt men tot een groter aantal moorden dan België inwoners telt !

No Comments »

« Previous Entries Next Entries »