Securimed derde betaler
  • Eerste tariferingsdienst van derde-betaler voor geneesheer-specialisten en tandartsen
  • Nazicht van de verzekerbaarheid van patiënten
  • Juridische bijstand in geval van vervolging door de DGEC (Dienst voor Geneeskundige Controle van het RIZIV)
  • Opvolging van betalingen door de VI

Over de onpartijdigheid van de administratieve rechtscolleges van het RIZIV…

20/11/2009 by admin

Men weet dat de rechtscolleges van het RIZIV – « ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle » – geen juridische, maar administratieve rechtscolleges zijn : zij hangen namelijk af van de uitvoerende macht.

Derhalve kan hun onpartijdigheid ten aanzien van de DGEC in vraag gesteld worden : over welke waarborgen beschikt de zorgverlener, in dien mate, dat deze rechtscolleges aan de klassieke juridische controle ontsnappen ?

De wetgever (GVU wet, artikel 145) heeft bepaald dat de rechtscolleges van eerste graad, met name de Kamers van eerste aanleg (KEA) paritair samengesteld worden door afgevaardigden van de representatieve organisaties van de zorgverleners en afgevaardigden van de Verzekeringsinstellingen (VI), en voorgezeten zijn door een magistraat.

Er zijn dus twee vertegenwoordigers van de medische (BVAS en ASGB), tandheelkundige (VVT), enz. « syndicaten » en twee vertegenwoordigers van de VI, plus de voorzitter ; allen beschikken ze over een deliberatieve stem.

In geval van oppositie tussen de vertegenwoordigers van de « syndicaten » en van de VI, is het dus de voorzitter – een magistraat – die de doorslag zal geven.

In hoger beroep hebben de vier afgevaardigden van de syndicaten en van de VI enkel een raadgevende stem : de Voorzitter van de Kamer van beroep – alweer een magistraat – is de enige om over een deliberatieve stem te beschikken.

In zijn geheel werkt het systeem – dat aan de Franse prud’hommes doet denken – goed, niettegenstaande de illusies van diegenen die denken dat de vertegenwoordigers van de medische of tandheelkundige syndicaten hen zullen « verdedigen » tegen de DGEC (of tegen de VI ?) op de wijze dat vakbonden werknemers verdedigen tegen hun werkgevers.

Een andere opvatting is dat de vertegenwoordigers van de VI noodzakelijkerwijs « het budget » verdedigen en systematisch voor de veroordeling van de zorgverlener stemmen.

Het incident dat zich op donderdag 12 november 2009 heeft voorgedaan tijdens de hoorzitting van de KEA van Franse taalrol, zetelend in de zaal Rubens op de 8ste verdieping van het RIZIV, is echter zeer onthullend over de aantrekkingskracht van publieke macht.

De DGEC heeft er een radioloog aangeklaagd met het motief dat hij niet de mammografieën gerealiseerd zou hebben die hij in een centrum voor senologie geattesteerd heeft.

De zaak was zeer ingewikkeld : de radioloog nam niet zelf de clichés, hoewel hij fysiek aanwezig was in de instelling : het was de voorschrijvende gynaecoloog-senoloog die het puur technische gedeelte van de handeling uitvoerde*.

Echter, de radioloog kwam niet met lege handen naar de hoorzitting : hij had vijf gunstige beslissingen bekomen van de Geneeskundige technische Raad (GTR) van het RIZIV, twee getuigenissen van Universiteitsprofessoren, een getuigschrift van zijn Diensthoofd, een vaststelling door een gerechtsdeurwaarder, enz.

De GTR zei in substantie dat de radioloog wetmatig de technische uitvoering van de mammografie mocht delegeren aan een gekwalificeerde helper – een « technoloog » -, vermits de borst een « regio van de thorax » was (NGV, art. 1, § 4bis – Afdeling B) ; zie betrekkelijk dit onderwerp het News van 23 juli 2008 : Is een mammografie (NGV-code 450096) een radiografie van de thorax ?

De zaak was dus delicaat voor de DGEC daar deze als het ware zijn geloofwaardigheid betrok, en het was Dr Véronique GRYMONPREZ – speciaal gedetacheerd GI van de HQ – die de aanklacht leidde.

Vermits de radioloog de schijn tegen hem had, was de KEA eerst geneigd om de thesis van de DGEC te volgen.

Een van de bijzitters van de ziekenfondsen deed er nog een schep bovenop bij wijze van geglimlach en goedkeurend geknik met het hoofd als Dr GRYMONPREZ het woord voerde ; anderzijds, liet hij zich uitroepen ontvallen zoals « Tiens donc ! » tijdens de uiteenzetting van de verdediging…

Maar de wending van de hoorzitting was het ogenblik waar dezelfde ziekenfondsafgevaardigde werkelijk uit zijn schelp kroop en begon te verkondigen – nog voor zelfs dat de verdediging zijn pleidooi had beëindigd ! – dat de radioloog de mammografieën niet had uitgevoerd.

De verdediging antwoordde dat hij zijn mening over de schuldvraag van de zorgverlener niet mocht kenbaar maken alvorens er met zijn collega’s over gedelibereerd te hebben, en dat dergelijke uitspraken de onpartijdigheid van het rechtscollege bezoedelen.

Vanaf dit ogenblik begon de adhesie tussen de KEA en de thesis van de DGEC progressief af te zwakken, met dien gevolge dat Dr GRYMONPREZ, zich in moeilijkheden wanend, de hulp inriep van de bijzittende ziekenfondsafgevaardigde door hem – midden tijdens de publieke hoorzitting – te tutoyeren, in het bijzijn van talrijke getuigen !

Deze herhaaldelijke incidenten deden één der aanwezigen in het publiek zeggen dat de DGEC, nog voor de hoorzitting, samenspraak heeft gevoerd met deze bijzitter : de – waarschijnlijk onvrijwillige – tutoyering wees inderdaad een zekere mate van medeplichtigheid aan; en er dient te worden opgemerkt dat de betrokken afgevaardigde in tal van commissies van het RIZIV zetelt.

Over de grond van de zaak, zoals één der bijzitters die de medische syndicaten vertegenwoordigt de vraag stelde : « Is het verboden ? », herhaalde Dr GRYMONPREZ : « Het is louche, het is verdacht! », echter zonder ooit te kunnen uitleggen in wat het laakbaar zou wezen dat de radioloog clichés laat nemen door een collega.

De andere bijzitter die de artsensyndicaten vertegenwoordigde vroeg of de radioloog wel degelijk ter plekke aanwezig was, en de verdediging liet opmerken dat de DGEC zich niet tot valsheid heeft ingeschreven tegen de verklaringen die de radioloog heeft afgelegd tijdens zijn verhoor door de inspecteur**.

Dezelfde bijzitter vroeg aan Dr GRYMONPREZ of dit juist was, en zij beaamde dit.

De ondervraging ging door ten aanzien van de verdediging :

Q : Waarom rekent de gynaecoloog niet zelf de mammografie aan ?
A : Omdat hij niet het risico wil dragen inzake burgerlijke aansprakelijkheid !
Q : Hoezo attesteert hij dan de echografie en niet de mammografie ?
A : Omdat de mammografie een veel delicatere handeling is dan de echografie…

Zoals het gebruik het wil had de verdediging het laatste woord : zij verzette zich tegen het feit dat de DGEC de toepassing van sancties vraagt wanneer een verstrekker te goeder trouw de reglementering overtreedt, maar als hij de reglementering respecteert roept de Dienst de schijn in om zijn veroordeling te eisen !

Er dient te worden opgemerkt dat het gedrag van de andere bijzitter van het ziekenfonds absoluut onberispelijk was.

De moraal van dit verhaal is de volgende : wanneer één der actoren van het proces uit zijn rol valt – bijvoorbeeld een rechter die aanklager wordt -, is de Waarheid het eerste slachtoffer*** !
______________
* Voorts was hij erkend technoloog door Brumammo, het officieel kanker opsporingsprogramma van het Brussels Gewest !
** Artikel 171 van de GVU wet sanctioneert strafrechtelijk de valse verklaringen aan een geneesheer-inspecteur van het RIZIV.
*** Cf. ROUART JM (de l’Académie française), Omar La Construction d’un coupable, Paris, Editions de Fallois, 2001

No Comments »

Richting erkenning van Tariferingsdiensten voor geneesheren en tandartsen ?

19/11/2009 by admin

Sinds haar ontstaan in 1985 pleit SECURIMED voor een officiële erkenning van Tariferingsdiensten (TD) voor geneesheren en tandartsen, net als de TD voor apothekers.

Een grotere normering van RDB facturatiedocumenten en een professionele behandeling van GVVH zullen het toelaten om tijdverlies in te perken bij de RDB diensten van de VI, en zo de betalingen versnellen.

Evenzeer zullen de verificatieborderellen van het type M38 en M39 doorgesluisd kunnen worden aan de TD via electronische post (of via de beveiligde sites van de VI), hetgeen een enorme besparing aan papier en werklast zou betekenen, zonder de mutualistische diversiteit in het gedrang te brengen (de ervaring leert dat de directe verzending per email van deze documenten een riskante onderneming is).

Deze Diensten zullen tevens de opdracht hebben om de geneesheer of tandarts te informeren over de evolutie van de reglementering, die steeds complexer wordt : in deze zal hun rol lijken op die van de sociale secretariaten, als enige in staat om nieuwe en steeds dwingendere reglementeringen te assimileren.

In dit verband kunnen we met interesse de brief lezen die M. Melchior WATHELET, Staatssecretaries voor Begroting, aan ons richt.

Download : Brief M. Wathelet.pdf

No Comments »

Tandheelkunde : de terugkeer van de vragenlijsten van de Profielencommissie

06/11/2009 by admin

Net als in 2005 is het een ware vlaag aan vragenlijsten die de tandartsen met een hoog zakencijfer over zich heen krijgen : de Profielencommissie ziet zijn initiatief duidelijk in het NATZ 2009-10. En het is steeds dezelfde Guy FRANCIS – eenvoudig « administratief assistent » – die de toon aangeeft…

Wat dient men te weten over deze vragenlijsten ?

a) ze komen van de dienst Gezondheidszorgen (en niet van de DGEC) ;

b) de tandarts is niet verplicht om ze in te vullen ;

c) indien hij zich onthoudt, ontvangt hij de vragenlijst per aangetekend schrijven… indien hij nog steeds niet reageert krijgt hij een brief van Guy FRANCIS met de mededeling dat zijn dossier werd doorgegeven aan de DGEC  (zowiezo het lot van het merendeel der dossiers die door de Profielencommissie geselecteerd werden !) – de DGEC kan er trouwens lang* over doen eer hij van zich laat horen, zie News van 20 augustus 2008 : Wachttermijn…

d) de vragenlijst beoogt inlichtingen te bekomen die de VI – merkwaardigerwijs – niet in hun bezit hebben, en die potentiële indicatoren zijn van irregulariteiten : RDB praktijk, niet innen van het remgeld, inroeping van de financiële noodsituatie, enz.

e) enkele nieuwigheden werden ingevoerd, meerbepaald op gebied van radiografieën (argentische, nummerieke, « fosforplaten » en « CCD platen » (?)) ;

f) in bijlage aan de vragenlijst bevindt zich het profiel van de tandarts ;

g) de tandarts die de vragenlijst terugstuurt ontvangt enkele weken later een uitgetypte versie (bevat soms fouten…) ;

h) indien de tandarts rubriek 5 invult « Activiteiten in samenwerking met andere tandheelkundigen », mag hij er zeker van zijn dat de vernoemde collega’s op hun beurt de beruchte vragenlijst zullen ontvangen** !

In dien mate dat het verkrijgen van deze vragenlijst op zich reeds een alarmsignaal is, is de manier waarop deze wordt ingevuld (of niet ingevuld) onverschillig, omdat deze meer bezwarend dan ontlastend werkt : is het beter om een intensief gebruik van RDB aan te geven (en aldus een DGEC onderzoek inleiden) of het gebruik ervan minimiseren met het risico door te moeten gaan voor een leugenaar ?

Het beste is om van bij het verkrijgen van dit document aan te vangen met de grondige voorbereiding met zijn verdediging tegen de DGEC.
______________
* tot 18 maanden toe !
** in de ogen van het RIZIV zijn de medewerkers van een verdachte ook verdacht…

Download : Vragenlijst PC

No Comments »

Op vraag kan SECURIMED het totaal van de remgelden vermeld op uw getuigschriften berekenen

26/10/2009 by admin

Indien U een remgeld – al ware het sporadisch – invult in het vak « KB 15.07.2002 », dient u ervan aangifte te doen bij de fiscus.

Laat ons hierbij eraan herinneren dat de ontvangst van het remgeld facultatief is.

« Ja » betekent : « Ik heb het remgeld in zijn totaliteit ontvangen » en « Neen » betekent : « Ik heb het remgeld in zijn totaliteit laten vallen ». Indien de patiënt een tussenbedrag betaalt liggend tussen nul en het theoretische remgeld, dient men cijfers* te hanteren.

Om U het leven te vergemakkelijken kan SECURIMED voor elk van uw zendingen via RDB, en enkel via e-mail, een lijst communiceren met de volgende gegevens :

a) datum van uitreiken GVVH ;

b) nummer GVVH ;

c) Remgeld per GVVH (dwz, het totaal van de remgelden voor de verstrekkingen die op het GVVH figureren) ;

d) totaal aan remgelden per uitreikingsdatum, van alle GVVH bij elkaar;

e) totaal aan remgelden per zending ;

Deze berekening is tevens mogelijk voor tussenbedragen (tussen nul en het theoretisch remgeld); cfr. hierboven.

Betreffende uw fiscale aangifte, wordt het werk voor uw boekhouder vergemakkelijkt : hij beschikt reeds over het totaal aan remgelden per zending, per datum en per GVVH !

Deze optie brengt geen enkele meerkost met zich mee !
___________
* men mag ook cijfers gebruiken in plaats van de vermelding « Ja », maar deze cijfergegevens zijn delikater in beheer…

No Comments »

Asielzoekers zetten artsen onder druk

14/10/2009 by admin

(Belga) Artsen krijgen sinds 15 september, toen de nieuwe regularisatieronde van start ging, veel asielzoekers over de vloer die vragen om een attest waarin staat dat ze minstens vijf jaar in België verblijven. Maar lang niet alle patiënten wonen hier al zo lang. Sommigen proberen daarom een doktersbriefje te bemachtigen door hun (tand)arts onder druk te zetten. Dat schrijft De Standaard woensdag.

Sinds midden vorige maand kunnen mensen zonder papieren opnieuw hun asielaanvraag indienen. Wanneer ze kunnen bewijzen dat ze al meer dan vijf jaar in België wonen, komen ze in aanmerking voor regularisatie. Dat moeten ze kunnen aantonen met bijvoorbeeld huurcontracten, lidmaatschap bij een bibliotheek of een attest van hun dokter of tandarts. Een rondvraag bij huisdokters en tandartsen toont aan dat de laatste weken steeds meer asielzoekers artsen lastig vallen voor een verblijfsattest. Stefaan Hanson van het Verbond der Vlaamse Tandartsen: « De laatste weken heb ik toch verschillende telefoontjes gekregen van tandartsen die zich afvragen of ze hiermee niet in moeilijkheden kunnen geraken. »

No Comments »

Het hoofd van de foetus of het abdomen van zijn moeder die hem draagt ?

13/10/2009 by admin

De Nomenclatuur van Gezondheidszorgen en haar interpretatieregels zijn zeer omvangrijk, vooral daar elke interpretatie op zijn beurt nieuwe vragen kan doen rijzen…

De volgende vraag werd aan de GTR gesteld op 8 oktober 2009 : beslissing op 10 december en antwoord beschikbaar rond 20 december 2009.

Concerne : code NPS 475650 – 475661 (art. 20 e))

475650 475661 °

Evaluation qualitative et audiovélocimétrique de phénomènes circulatoires (artériels et/ou veineux) par l’effet Doppler, examen bilatéral et à deux niveaux minimum, en dehors des prestations chirurgicales, avec protocole et conclusion sur base de Dopplerogrammes standardisés K 15 “

La prestation n° 475650 – 475661 n’est pas cumulable avec la prestation n° 114015 – 114026.

“A.R. 2.9.1992″ (en vigueur 1.11.1992) + “A.R. 26.3.2003″ [en vigueur 1.4.2003

(« A.R. 22.4.2003 » + Erratum M.B. 29.4.2003)]
“La prestation n° 475650 – 475661 n’est pas cumulable avec les examens cardiovasculaires de l’article 17bis ou 17quarter lorsqu’il s’agit de la même région examinée.”

PREMIERE QUESTION :

Je voudrais savoir si la règle interprétative datant du 29 octobre 1987 et figurant en annexe est toujours d’actualité. Disposeriez-vous à cet égard de la question exacte qui fut à l’origine de cette décision ?

DEUXIEME QUESTION :

Compte tenu du développement et de la viabilité du foetus de plus de 34 semaines, peut-on considérer, pour l’application de la règle : “La prestation n° 475650 – 475661 n’est pas cumulable avec les examens cardiovasculaires de l’article 17bis ou 17quarter lorsqu’il s’agit de la même région examinée”, qu’un foetus de plus de 34 semaines constitue une “région” distincte des régions abdominale et/ou pelvienne de sa mère qui le porte ?

TROISIEME QUESTION :

Dans le cadre de la grossesse, le code 475650 – 475661 peut-il être attesté – chez une patiente portant un foetus – à la même date que les codes 469755 – 469766 ou 469792 – 469792 (art. 17quater) ?

469755 469766 Examen duplex couleur des vaisseaux sanguins profonds thoraciques et/ou abdominaux et/ou pelviens N 94

469792 469803 Examen duplex couleur des vaisseaux intracrâniens N 83

QUATRIEME QUESTION :

Dans le cadre de la surveillance de la grossesse, un gynécologue spécialisé en pathologie gravidique (niveau 3) peut-il attester :

a) la prestation 469755 – 469766 (Examen duplex couleur des vaisseaux sanguins profonds thoraciques et/ou abdominaux et/ou pelviens N 94) dès lors que l’examen a porté sur les artères utérines de la patiente enceinte, en vue de déterminer le risque de prééclampsie ;

b) la prestation 469792 – 469803 (Examen duplex couleur des vaisseaux intracrâniens N 83) afin de mesurer le degré de souffrance foetale, par l’examen des vaisseaux sanguins intracrâniens du foetus ;

CINQUIEME QUESTION :

La prestation 475650 – 475661 est-elle cumulable avec la prestation 469895-469906, dès lors que la première porte sur le cordon ombilical ? Cet examen est réalisé au niveau d’une anse libre du cordon (et donc pas au niveau de son insertion placentaire) ?

Download : Décision CTM 29.10.1987.jpg

No Comments »

DGEC controle bij de tandartsen en composietvullingen

24/09/2009 by admin

SECURIMED behandelt steeds meer dossiers waar de inspecteurs van de DGEC tevergeefs grote middelen inzetten ; massale oproepingen van patiënten naar het RIZIV, diepgaande verhoren (tolk inbegrepen), « tandheelkundige vaststellingen », het nemen van intraorale foto’s, enz.

Daadwerkelijk is lege artis geplaatste composiet nauwelijks zichtbaar (speciale instrumenten zijn hiervoor nodig alsook een ervaren oog), tenzij aan de hand van een radiografie (panoramisch of intrabuccaal). En dan nog, ook in dit laatste geval kan er sprake zijn van discussie daar de densiteit van composiet die van de tand sterk kan benaderen.

Hieronder volgt een uitreksel van een brief die een tandarts op ons advies aan de DGEC heeft gericht, volgend op zijn verhoor :

Réalité des prestations attestées

Comme vous le savez, je n’utilise que des matériaux composites.

Leur particularité est de permettre au dentiste de procéder à des obturations (au sens large de ce terme) qui respectent tant la couleur originelle de la dent, que sa structure morphologique.

La couleur de l’émail est respectée par le choix de la teinte du composite ; quant à l’aspect de la dent, le dentiste doit en quelque sorte faire oeuvre de sculpteur afin que la dent obturée ou reconstruite ressemble à l’original…

La méthodologie que vous utilisez, à savoir prendre des photos intra-buccales, puis tenter de les interpréter vous-même me paraît donc tout à fait inadaptée pour contrôler la réalité de mes prestations.

En effet, je ne pense pas que vous ayez la compétence voulue, en tant que médecin-inspecteur dépourvu de toute formation en dentisterie, pour dire avec certitude – a fortiori sur une simple photographie – si une dent est intacte ou si elle a été obturée à l’aide de composite.

Vos continuelles hésitations durant mon audition me confortent dans cette opinion.

Dans la mesure où vous avez demandé à plusieurs de mes patients de marquer leur accord sur une expertise réalisée par un dentiste tiers, je ne puis que vous inviter à y procéder le plus rapidement possible !

Deze tandarts heeft geen PV Vaststelling ontvangen : De DGEC heeft tientallen patiënten gemobiliseerd… voor niets, enkel om vast ste stellen, dat de bedoeling van composiet het hermaken is van een « normale » tand, zonder het vertonen van een zichtbare vulling of restauratie!

Wat betreft de expertise die de DGEC aan de patiënten heeft voorgesteld – en met graagte door de tandarts werd aanvaard – zo lijkt deze nooit van start te zijn gegaan…

No Comments »

Moet men zijn proces-verbaal van verhoor ondertekenen ?

09/09/2009 by admin

De geneesheer-inspecteurs van het RIZIV vragen systematisch aan de personen die ze ondervragen dat ze hun processen-verbaal van verhoor ondertekenen (PV Verhoor).

Dit PV Verhoor bestaat ofwel uit handgeschreven notities opgenomen door de inspecteur, ofwel uit een « gedactylografieerde » versie als deze laatste over een draagbare computer en een kleine drukker beschikt. In het eerste geval dienen de handgeschreven notities achteraf te worden overgezet in een gedactylografieerde versie en deze retranscriptie kan – op zijn beurt – veel fouten bevatten…

Maar is de ondervraagde persoon verplicht om zijn PV Verhoor te ondertekenen ?

Niets in de GVU wet, gecoördineerd op 14 juli 1994, voorziet dat, en de volgende anecdote toont dit goed aan.

Heel recent (augustus 2009) heeft een inspectrice van de DGEC aan een gynecoloog gevraagd om alle pagina’s van de genomen notities tijdens het verhoor te paraferen, de schrappingen inbegrepen. De practicus reageerde onsteld toen hij vaststelde dat deze notities niet beantwoordden aan zijn verklaringen ! Hij vroeg hierop aan de inspectrice of hij ertoe verplicht is om te ondertekenen, en zij antwoordde bevestigend.

Hoewel hij aarzelt, beslist de geneesheer-specialist volgzaam te zijn om in de legaliteit te blijven, maar hij neemt wel de voorzorgsmaatregel om te verzoeken dat zowel zijn vraag – als het door de inspectrice gegeven antwoord – in het PV Verhoor opgenomen worden.

Na zijn verhoor wint de practicus advies in en komt tot de vaststelling dat hij in de luren werd gelegd : hij was helemaal niet verplicht om te paraferen, zelfs niet om te ondertekenen !

Gelukkig was de medische directeur van de kliniek waar het verhoor plaatsvond aanwezig tijdens dit deel van het verhoor : hij heeft aan de gynecloog een getuigschrift overhandigd dat de leugen van de inspectrice van de DGEC vastlegt.

Deze laatste heeft trouwens natuurlijk niet gedurfd om haar leugen te objectiveren in het PV Verhoor en schreef : « Je paraphe les feuilles suite à votre demande expresse de les parapher ».

Echter, een verzoek houdt geen enkele verplichting in…

De rest van het PV Verhoor getuigde ook van grootse fantasie : onbegrijpelijke zinnen*, vergetelheden, manifeste fouten, enz.  Aldus werd de consultant gekwalificeerd als een « référent », de zwangere vrouw als « parturiente », was er een dienst « d’obstérique clinique » met een « Doppler morphologique », enz.

Zelfs de anatomie werd geweld aangedaan, vermits de inspectrice van de DGEC een « croisement de l’artère utérine” heeft uitgevonden.

Dit incident is zeer onthullend over het klimaat waarin zich de verhoren afspelen die door de inspecteurs van de DGEC worden afgenomen. Moet er nog aan herinnerd worden dat de geneesheer-inspecteurs beëdigd zijn ?
______________
* Men kan zich terecht afvragen of de DGEC zijn eigen teksten wel herleest als men er zinnen vindt zoals :  «  Les après-midi pour les « urgences urgentissimes » ou éventuellement pour le « conseil ad hoc » sont, en règle générale, couvertes par les échographies des patientes référées en externe «  !

No Comments »

Artikel 17 § 12 van de Nomenclatuur (radiologie) : de soms miskende verplichtingen

31/08/2009 by admin

Artikel 17 § 12 van de Nomenclatuur (radiologie) bepaalt :

§ 12. Om te mogen worden aangerekend, moeten de verstrekkingen die zijn verricht door een geneesheer, specialist voor röntgendiagnose, aan de volgende voorwaarden voldoen :

1. Zij moeten zijn voorgeschreven door een geneesheer die de patiënt in behandeling heeft, hetzij in het kader van de algemene geneeskunde, hetzij in het kader van een geneeskundig specialisme met uitzondering van de radiologie, of wel door een tandheelkundige die de patiënt in behandeling heeft in het kader van de tandverzorging.

Het voorschrift dient te beantwoorden aan de modaliteiten die hieronder zijn gespecificeerd.

2. Op het voorschrift moeten worden vermeld :

– de naam en de voornaam van de patiënt;
– de naam, de voornaam, het adres en het identificatienummer van de voorschrijver;
– datum van het voorschrift;
– handtekening van de voorschrijver.

Het voorschrift dient een explicitering te bevatten van de diagnostische vraagstelling naar de radioloog toe, en aan aanduiding van het gewenste type van onderzoek.

3. Van het onderzoek moet een schriftelijk protocol worden op gesteld en bewaard.

Dit protocol dient gestructureerd te zijn als een antwoord op de diagnostische vraagstelling en de verantwoording in te houden van de gebruikte technieken en procedures.

4. Op het getuigschrift voor verstrekte hulp moeten de naam, de voornaam en het identificatienummer van de voorschrijver vermeld staan. De verstrekkingen die zijn uitgevoerd n.a.v. eenzelfde voorschrift moeten gegroepeerd zijn op het getuigschrift voor verstrekte hulp.

5. De radioloog moet de voorschriften twee jaar bewaren. De voorschriften moeten chronologisch worden opgeborgen op basis van de datum waarop de verstrekking is uitgevoerd. Ze zijnter verificatie eisbaar, zelfs buiten elke enquête, door de Orde, de Dienst voor geneeskundige controle van het Rijksinstituut voor ziekte-en invaliditeitsverzekering en de gerechtelijke instanties.

Een dubbel van het protocol dient samen met het voorschrift te worden bewaard.

« K.B. 25.2.2003 » (in werking 1.5.2003)
« 6. Betreffende de verstrekking 450192 – 450203 mag de uitnodiging door de organiserende overheid gelden als voorschrift. Deze uitnodiging moet de naam en de voornaam van de patiënte vermelden, en de datum van het versturen. In dit geval zijn de punten 1, 2 en 4 niet van toepassing. »

Commentaar :

1. Aan alle voorwaarden moet cumulatief voldaan zijn alvorens de radiologische verstrekkingen in rekening gebracht mogen worden : de verordeningen van de NGV zijn van publieke orde, deze verplichting is bindend.

Anders gezegd, indien aan een enkele van hen niet is voldaan, de verstrekking niet geattesteerd mag worden – en zijn waarde dus nul is (de differentieel niet-verschuldigde waarde berekend voor de niet conforme verstrekkingen zou in dit geval gelijk zijn aan de totaliteit van de terugbetaalingswaarde van de NGV codes).

2. De radiologische verstrekkingen moeten door een geneesheer voorgeschreven zijn (of een tandarts) bij wie de patiënt in behandeling is : dit veronderstelt, dat voorafgaand aan het voorschrift, een (tand)arts- patiënt relatie bestaande is (ten minste een raadpleging).

Het enige geval waarvoor een patiënt die niet in behandeling is bij een (tand)arts in aanmerking komt voor radiologische verstrekkingen is massaopsporing (bijv. Brumammo).

3. Het voorschrift van onderzoek dient ondertekend te zijn, en niet het protocol (de radioloog moet echter wel « identificeerbaar » zijn – cfr advies van de GTR in het News van 14 oktober 2008 De radioloog moet het protokol niet ondertekenen).

Het voorschrift moet het RIZIVnummer van de voorschrijver dragen.

Zij dient, vanzelfsprekend bovenop het aangevraagde type onderzoek een explicitering te bevatten van de diagnostische vraagstelling naar de radioloog toe, dwz klinische of diagnostische gegevens.

4. Het protocol dient gestructureerd te zijn als een antwoord op de diagnostische vraagstelling en de verantwoording in te houden van de gebruikte technieken en procedures.

Deze voorwaarde is onderhevig om in bepaalde gevallen moeilijkheden te veroorzaken, met name in geval van herhaaldelijke onderzoeken ; de DGEC lijkt echter niet (al) te hameren op dit formalisme.

5. De radioloog moet het dubbel van het protocol samen met het voorschrift gedurende twee jaar chronologisch geklasseerd bewaren : een alfabetische klassering, en a fortiori de bewaring in het medisch dossier van een connexist of van een polikliniek zijn dus uitgesloten.

6. het GVVH afgeleverd door de radioloog dient de naam, voornaam en identificatienummer van de voorschrijver te vermelden.

7. Opgelet voor artikel 17quater § 4 ! De geneesheer specialist die geen radioloog is en verstrekkingen van medische beeldvorming verricht zonder de patiënt in behandeling te hebben moet de voorwaarden van artikel 17 § 12 vervullen :

« K.B. 26.3.2003 » [in werking 1.4.2003 (« K.B. 22.4.2003 » + Erratum B.S. 29.4.2003)]
« § 4. Om te mogen worden aangerekend en vergoed moeten de verstrekkingen die zijn verricht door een geneesheer-specialist, andere dan een geneesheer-specialist voor röntgendiagnose, voor een zieke die hij niet zelf in behandeling heeft, voorgeschreven zijn door een geneesheer en voldoen aan de voorwaarden zoals voor de geneesheer-specialist voor röntgendiagnose vermeld in artikel 17, § 12.
De echografieën van het abdomen en/of het kleine bekken in het raam van het toezicht van eenzelfde zwangerschap mogen door een vroedvrouw worden voorgeschreven voor een patiënte die ze behandelt in het raam van de verstrekkingen inzake verloskunde waarvoor haar bekwaming vereist is. »

1 Comment »

Cervicovaginaal uitstrijkje : toelichtingen van het RIZIV

25/08/2009 by admin

Hieronder vinden wij dienaangaande de tekst van de RIZIV brief daterend van 28 juli 2009.

Vooral het volgende dient ervan te worden onthouden :

1. Met ingang van 1 juli 2009 dient men enkel nog in kalenderjaren te rekenen.

2. Het KB is niet retroactief in die zin dat patiëntes die in 2008 en 2009 meerdere uitstrijkjes hebben ondergaan de overtollige niet hoeven terugbetalen, waarbij het meest recente uitstrijkje, gerealiseerd vóór 1 juli 2009, het kalenderjaar bepaalt waarin het volgende uitstrijkje zal worden terugbetaald. Dus, de « meterstanden worden niet gereset » op 1.7.09, vermits de VI rekening houden met uitstrijkjes gerealiseerd vóór deze datum !

3. De tabel figurerend op pagina 2 van de RIZIV brief laat toe om gemakkelijk te bepalen wanneer het volgende uitstrijkje zal worden terugbetaald. Vreemd genoeg spreekt het RIZIV van « facturatiejaar », terwijl het logischer zou wezen om uit te gaan van het realisatiejaar (hetgeen geobjectiveerd wordt met de zin : » De referentieperiode die voor de toepassing van die nieuwe bepalingen in aanmerking moet worden genomen, is dus het jaar van het laatste uitstrijkje, van het laatste cytopathologisch onderzoek dat aan de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging is gefactureerd…« )

4. Behalve bij gekende en trouwe patiëntes verdient het zonder twijfel de voorkeur om contant de honoraria voor het uitstrijkje af te rekenen (114030), dwz dat in 2009 dit neerkomt op… 4,72 euro.

5. Het in rekening brengen – bijv. via RDB – van een niet terugbetaald uitstrijkje is geen inbreuk omdat de VI niets uitbetaalt !

Download : Toelichtingen RIZIV.pdf

No Comments »

« Previous Entries Next Entries »