Securimed derde betaler
  • Eerste tariferingsdienst van derde-betaler voor geneesheer-specialisten en tandartsen
  • Nazicht van de verzekerbaarheid van patiënten
  • Juridische bijstand in geval van vervolging door de DGEC (Dienst voor Geneeskundige Controle van het RIZIV)
  • Opvolging van betalingen door de VI

Tien procent van werkende Brusselaars zijn arm

25/08/2009 by admin

(Belga) In Vlaanderen leeft één werknemer op de veertig onder de armoedegrens. In Brussel geldt dat voor één werknemer op de tien. Dat meldt De Standaard donderdag.

Het fenomeen van de « working poor » bestaat ook in België. Het gaat om mensen die een baan hebben, maar toch te weinig verdienen om boven de armoedegrens te blijven. Die grens is vastgelegd op 60 procent van het gemiddelde inkomen en dat gemiddelde varieert naargelang van de bevolkingsgroep; voor een gezinshoofd gaat het om ongeveer 2.000 euro per maand, voor een alleenstaande om 1.000 euro. Uit onderzoek door het Centrum voor Sociaal Beleid (Universiteit Antwerpen) blijkt dat bijna één op de tien van alle werkende Brusselaars (9,7 procent) te weinig verdient om boven de armoedegrens te blijven. In Vlaanderen is het aantal werkende kansarmen veel kleiner: 2,5 procent. In Wallonië leeft 3,7 procent van de werknemers onder de armoedegrens.

No Comments »

SECURIMED verdedigt de belangen van haar leden

09/08/2009 by admin

Elke dag komt SECURIMED tussenbeide om bij de VI de belangen van haar leden te verdedigen : vaak gaat het om banale aangelegenheden die aan de telefoon of via email worden geregeld, andere zijn daarentegen ongewoon.

Aldus stelde een VI onlangs vast dat een tandarts voor vier patiënten eigenhandig OIFNS verklaringen zou hebben uitgeschreven. Op het borderel M38 stond de volgende vermelding : « Retour de 5 ASD car les déclarations de détresse financière jointes comportent la même écriture. En cas d’illettrisme du patient, veuillez le spécifier.”

SECURIMED heeft de vijf OIFNS onderzocht : twee ervan stammen van dezelfde patiënt, en de drie andere van drie afzonderlijke patiënten. Na een telefonisch contact met een verantwoordelijke van deze VI heeft SECURIMED per mail bevestigd :

Nous ne voyons vraiment pas ce qui vous permet d’affirmer que toutes ces SFIOD émanent de la même main, les écritures étant sensiblement différentes, y compris les accents (et même les fautes d’orthographe…). En outre, l’AR du 23/2/09 ne prévoit pas que les OA doivent pratiquer des expertises graphologiques.

Il ne s’agit d’autre part pas de déclarations rédigées par le dentiste lui-même, au cas où le patient en est incapable, puisqu’elles sont clairement signées du nom du patient : la circulaire INAMI figurant en annexe précise bien que le dentiste doit alors rédiger et signer une lettre à l’OA.

Quant à l’encre bleue, le dentiste met sans doute un bic bleu à la disposition de ses patients, dans la salle d’attente.

Vous noterez en outre que les deux documents rédigés par Mme B. présentent exactement la même écriture (ce qui est logique, puisqu’il s’agit de la même personne).

Enkele uren later kwam per email het antwoord van de VI :

Après vérification des documents que vous nous avez envoyés, il s’avère qu’il s’agit bel et bien d’une erreur de notre part. Serait-il possible de renvoyer ces ASD à mon nom (Service Tiers Payant – M. L.) afin que nous puissions les tarifier dans les plus brefs délais ?

Merci d’avance pour votre aide et veuillez nous excuser pour les désagréments causés par cette erreur.

Deze zaak, die zeer goed is afgelopen, werpt meerdere commentaren op :

a) het is dezelfde VI die zich hier boven het reglement heeft gesteld door de handschriften van patiënten te vergelijken als diegene die eerder een « tolerantieperiode » had uitgevonden die nochtans onbestaande is in het KB van 9 februari 2009 (gepubliceerd in het BS op 23/2/09) : de verplichting om handgeschreven OIFNS op te stellen was lastens de patiënt met intrede van 1 maart 2009 en er was geen enkele transitieperiode voorzien ;

b) Deze VI werd hiervoor berispt door de Dienst voor Administratieve Controle van het RIZIV : de vergelijking van handschriften was dus een buitensporige reactie op deze tot orde roeping ;

c) de RIZIV omzendbrief 1210/pvm/2009/OB2 voorziet als volgt :

Sinds 1 maart 2009 dient deze situatie gestaafd te worden door een door de patiënt eigenhandig
opgemaakte en ondertekende verklaring op erewoord, waarin staat dat hij zich in een
occasionele individuele financiële noodsituatie bevindt. Deze verklaring wordt aan het
getuigschrift toegevoegd.

Bij rechthebbenden die analfabeet zijn of geen van de landstalen kennen, werd beslist dat de
tandheelkundige zelf een eigenhandig opgemaakte en ondertekende brief dient te voegen bij het
getuigschrift. In deze brief verklaart de tandarts dat de patiënt zich in een occasionele individuele
financiële noodsituatie bevindt en de patiënt niet zelf de verklaring kan opmaken.

De beslissing van het NIC – zie News van 22 april 2009 :  Positie van het NIC betreffende ongeletterden, gehandicapten en personen die enkel in staat zijn om in een andere dan een nationale landstaal te schrijven (OIFNS – tandverzorging) – is dus, in de feiten, vernietigd door het RIZIV.

In geval van onvermogen om de OIFNS te schrijven dient de tandarts de verklaring niet zelf te maken en door de patiënt te laten ondertekenen maar dient hij een brief te richten aan de VI ; hij hoeft geen specifieke reden te vermelden.

d) Tenslotte dienen enkele woorden gezegd te worden over de « tolerantieperiode » die werd ingevoerd door de VI : SECURIMED verwelkomt een zekere flexibiliteit  in het kader van de toepassing van de bijzonder complexe reglementering.

Anderzijds, is het zo dat, in casu, door zich te tolerant op te stellen de VI aldus een vertekening van concurrentie teweegbracht bij de tandartsen, zij die de zich de moeite getroostten om strikt de nieuwe reglementering na te leven zagen zich benadeeld in vergelijking met hun collega’s die geen enkel schrijven van hun patiënten verlangden !

No Comments »

Over de betrouwbaarheid van patiëntengetuigenissen…

20/07/2009 by admin

Art. 171 van de GVU wet beteugelt strafrechterlijk de valse verklaringen aan een geneesheer-inspecteur van de DGEC : dit laat toe om te stellen dat de verklaringen juridisch exact zijn tot het aanvoeren van het tegenbewijs.

In praktijk kunnen de zaken echter fors verschillen : opdat er sprake zou zijn van een misdrijf moet de valse verklaring van intentionele aard zijn (het beruchte « morele element ») : de vergissingen te goeder trouw, de vergetelheden, enz. worden niet gesanctioneerd.

In het algemeen hebben de patiënten, in het geval van een controle door de DGEC, vaak de neiging de verzorging te minimaliseren, uit angst gesanctioneerd te worden wegens « overconsumptie ».

Daarenboven probeert het merendeel van de patiënten de DGEC inspecteur niet al te zeer te « misnoegen » terwijl deze laatste vaak de neiging heeft om suggestieve vragen te stellen.

Vervolgens, zal dezelfde inspecteur, tijdens het verhoor van de zorgverlener, enkel het meest belastende aspect van de verklaring van de patiënt « weerhouden », wat soms resulteert in een aanzienlijke vervorming van de realiteit.

Het volgende voorbeeld schetst hoe een naar alle duidelijkheid eerlijk persoon – en zelfs zeer welwillend ten aanzien van zijn tandarts – een onhandige* verklaring kan afleggen, die potentieel zwaarwegende gevolgen heeft op juridisch vlak (zie bij wijze van voorbeeld hieromtrent de beslissing van de leidend ambtenaar dd. 9 maart 2009).

Aldus, begint Mevr. Martine A. op pagina 2/4 van haar PV Verhoor van 7 april 2009 te verklaren, dat haar tandarts enkel een tand per zitting verzorgt (« ne soigne qu’une dent par consultation »), nadien dat hij er twee** (!) verzorgt om tenslotte toe te geven dat zij enkel over een dag per week beschikt om op verzorging te komen (« qu’un jour par semaine pour [se] rendre chez [son dentiste])«  terwijl ze veel cariësverzorging heeft ondergaan (« beaucoup de soins de carie à la fin 2008 ») met tandabcessen (« des abcès dentaires »), en uiteindelijk te besluiten (pagina 3/4) dat ze tijdens de periode november en december 2008 van uitgebreide tandverzorging heeft genoten (« en novembre et décembre 2008, j’ai effectivement eu beaucoup de soins dentaires à cette époque »).

In dien mate dat Mevr. A zich enkel een dag per week kan vrijmaken, dat de eindejaarsperiode doorspekt is met feestdagen, en dat ze zelf toegeeft behoefte te hebben aan « beaucoup de soins dentaires », ziet men slecht hoe de tandarts zich zou kunnen beperken tot één enkele tand per dag – dwz, per week !

Als men weet dat de getuige verklaard heeft dat de enige dag dat hij zich kon vrijmaken een dinsdag was, dat 11 november 2008 op een dinsdag viel, en dat de laatste dinsdag waarop de tandarts heeft gewerkt 16 december was, kan men berekenen dat in november-december 2008, de tandarts enkel over 6 dinsdagen beschikte – en dus zes zittingen – om belangrijke tandheelkundige zorgen te verrichten, de behandeling van meerdere abcessen inbegrepen.

Het is dus materieel onmogelijk dat enkel een tand per dag zou behandeld zijn geweest. Echter, tijdens het verhoor van de tandarts op 10/7/2009 stelt de inspecteur zonder nuance : « Cette patiente a affirmé lors de son audition en date du 07/04/09 … que [le dentiste] ne lui soigne en général qu’une seule dent par séance de soins. »

Een ander voorbeeld van het ontbreken van betrouwbaarheid in de getuigenissen van patiënten – vooral als ze lange tijd na de verzorging zijn vergaard  – uit zich in de betwisting door sommigen van de verklaring van financiële noodsituatie die ze nochtans ter tijd en stond hebben ondertekend.

Meer algemeen, de patiënt is niet altijd in staat om de gegeven zorgen te duiden, temeer als deze getuigen van een zekere complexiteit  : de leeftijd en het opleidingsniveau van de patiënt, het interesse dat hij oppert ten aanzien van zijn verzorging zijn hierbij bepalend…

Het is dus altijd aangewezen, indien patiënten de zorgverlener verwittigen dat ze door de DGEC naar hem werden ondervraagd, ze te verzoeken een copie van hun PV Verhoor op te eisen : de DGEC mag hun de copie ervan niet verwijgeren, ook al moet hiervoor soms aan diens oren getrokken worden.

Soms is het aangewezen om eigenhandig een standaardbrief voor te bereiden met de vraag om een copie van het PV Verhoor en deze door de patiënt te laten ondertekenen, en zelf aangetekend naar de DGEC op te sturen :

Naam, voornaam, adres van de patiënt

Dokter….
Geneesheer-inspecteur bij het RIZIV
Geneeskundige Controle van…..

Adres

Datum…….

Geachte Dokter…….,

Betreffende mijn verhoor door U op…., verzoek ik U om mij zo spoedig mogelijk mijn proces-verbaal van verhoor over te maken, opdat ik het kan onderzoeken.

Deze vraag is gebaseerd op de wet van 12 maart 1998 (Wet Franchimont).

U bedankend, verblijf ik met de meeste hoogachting.

Handtekening patiënt
_______________
* dit voorbeeld toont – eens te meer – dat de verklaringen in algemene termen te mijden zijn tijdens een controle door de DGEC !
** « En général, Madame B. ne soigne qu’une dent par consultation, mais la dernière fois elle m’a soigné deux dents voisines. Donc parfois elle soigne deux dents voisines en une consultation. Il est déjà arrivé que Madame B. ait soigné deux dents dévitalisées qui ne sont pas voisines, et la fois suivante elle met une pâte blanche sur ces deux dents en une consultation. »

Download : PVV.pdf

No Comments »

Perdiodiciteit van het uitstrijkje van de baarmoederhals : gestelde vraag aan de GTR

12/07/2009 by admin

Op 26 juni 2009 hebben we de volgende vraag gesteld aan de GTR (Werkgroep Interpretatie van de Nomenclatuur) :

VRAAG

Het KB van 4 mei 2009 (BS van 19 en 29 mei 2009) stipuleert dat te rekenen vanaf 1 juli 2009 de terugbetaling van het uitstrijkje van de baarmoederhals (NGV code 588350 – 588361) met het oog op kankeropsporing – behalve in bijzondere omstandigheden – voor de eerste verstrekking « maximaal een keer om de twee jaar kan worden toegestaan » en enkel « één keer per periode van twee kalenderjaren' » voor de tweede.

Dient men de reeds uitgevoerde uitstrijkjes en onderzoeken vóór 1 juli 2009 mee in acht nemen – dwz, vóór de datum van de inwerkstelling van het KB dat de toepassingsregels van deze verstrekking wijzigt – met het oog op de naleving van deze periodiciteit ?

Anders gezegd, kan een patiënte die reeds een dergelijk onderzoek heeft ondergaan in februari 2009 (of zelfs in februari 2008 !) hiervoor terugbetaling krijgen indien het opnieuw wordt toegepast in november 2009, buiten enige diagnostische of therapeutische opvolging om ?

Volgens de eerste mondelinge uitleg van het RIZIV zou het antwoord op de eerste vraag positief zijn, vermits indien een patiënte vóór juli 2009 meerdere uitstrijkjes heeft ondergaan, zij niet – retroaktief – de overtollige uitstrijkjes hoeft terug te betalen.

De WG Interpretatie zal zich ten vroegste september 2009 over deze vraag buigen.

No Comments »

Een tandnummer aangeven voor een osteïtiscurettage?

12/07/2009 by admin

De NGV code 317052 is welgekend : curettage wegens alveolitis der tandkassen in de maxilla (zie News van 8 november 2008 : Curettage van osteïtis der tandkassen en de regel van de opereerstreken).

Het gaat om een – chirurgische – ingreep uit de stomatologische nomenclatuur, weliswaar door tandartsen attesteerbaar.

Het is dan ook bijzonder merkwaardig dat een VI (135) een GVVH geweigerd heeft op hetwelk deze code geattesteerd was… zonder vermelding van de tand « waarop de verstrekking heeft plaatsgevonden ».

Gezien de kaak beenweefsel is – en geen tand – stelt men zich vragen bij de juistheid van deze afwijzing…

No Comments »

De verdediging DGEC als onderdeel van derde betaler SECURIMED met ingang van 1 juli 2009 !

28/06/2009 by admin

Het Europese Hof (arrest van 23 april 2009) heeft beslist dat het verbod op koppelverkoop vervat in de Belgische wet (Wet op de handelspraktijken van 14.7.1991) in strijd was met het communautair recht en heeft België aangemaand om haar wetgeving aan te passen in deze kwestie. België was trouwens het enige land van de Europese Unie om koppelverkoop te verbieden…

Waarover gaat het ?

Als verschillende producten of diensten samen worden verkocht, spreekt met over « koppelverkoop » : bijvoorbeeld, een GSM toestel en een abonnement op mobiele telefonie. In België – hoe merkwaardig het ook moge lijken – was deze praktijk verboden, terwijl een Europese richtlijn (2005/29/CE) dit in het belang van de consument toestond.

Het is de Handelsrechtbank van Antwerpen die deze prejudiciële vraag gesteld heeft aan het Europese Hof : Het is bij eerstgenoemde dat deze zaak aanhangig werd gemaakt door een klacht van VTB, een firma actief op het gebied van pechverhelping, tegen Total België, die al zijn klanten die houder van een Total Club kaart waren, drie maanden pechverhelping aanbood voor elke tankbeurt van minimum 25 liter per wagen.

Het vernoemde verbod heeft SECURIMED er lang van weerhouden om in zijn dienstverlening derde betaler de verdediging DGEC op te nemen, die er nochtans de logische verlenging van is : welke zin heeft het om zijn erelonen aan de ziekenkassen te faktureren om naderhand te zien hoe ze gerecupereerd worden door het RIZIV, aan het einde van een procedure waar de zorgverlener niets van begrijpt ?

Met ingang van 1 juli 2009 zal de verdediging DGEC – en voor de tandartsen ook de verdediging voor de Commissie DB van de NATZ – door de tarififeringsdienst derde betaler opgenomen worden. Hieronder vallen enkel de verstrekkingen waarvan SECURIMED met de tarifering belast is, en dat met een carensperiode van zes maanden voorafgaand aan de ontvangst van het eerste PVV (of de oproep voor de Commissie DB) te verschijnen.

Als men weet dat tussen 2003 en 2007 het RIZIV 1.391 geneesheren heeft gecontroleerd (waarvan 1.055 specialisten) en 160 tandartsen – en dat het niet minder dan 3.215 onderzoeken heeft afgesloten – kan men een dergelijk initiatief enkel naar waarde schatten, temeer dat de verdediging DGEC bijzonder efficiënt is.

No Comments »

Hoeveel EKG’s per dag ?

24/06/2009 by admin

Hoeveel ECG’s mag men per dag in rekening brengen ?

Het antwoord staat in een interpretatieregel (IR) daterend van 2002 en gepublieerd* in het Belgisch Staatsblad :

VRAAG
Op een raadpleging voor cardiologie worden de volgende onderzoekingen verricht :
– verstrekking 475075 – 475086 °* Elektrocardiografische onderzoekingen, met protocol, ten
minste 12 verschillende derivaties K 25
– verstrekking 475812 – 475823 Inspannings- of hypoxieproef, met continue monitoring van minstens één afleiding vóór elke belastingsverandering, op het einde van de proef en gedurende minstens drie minuten na het beëindigen van de proef, meerdere elektrocardiografische registraties op verschillende afleidingen en boeddrukmetingen, met uittreksel en gestandaardiseerd protocol K 35.
Aangezien deze standaardelektrocardiogrammen werden verricht, nuchter, in rusttoestand, bij matige inspanning en bij zeer grote inspanning alsmede bij hypoxie, tarifeert de geneesheer 4 maal het nr. 475075 – 475086 °* K 25 plus 3 maal het nr. 475812 – 475823 K 35.
Wat mag de verzekering vergoeden ?
ANTWOORD
Rekening houdende met het meervoud in de tekst van de verstrekkingen nrs. 475075 – 475086 en 475812 – 475823 mogen die prestaties slechts éénmaal worden geattesteerd.

Deze beslissing betekent echter niet, naar onze mening, dat dit maximum van toepassing is op alle zorgverstrekkers, en dat een ziekenhuis bijvoorbeeld geen ECG zou mogen aanrekenen nadat een AG er dezelfde dag een geattesteerd zou hebben ! Het meervoud heeft namelijk betrekking op het aantal EKG onderzoeken uitgevoerd door een bepaalde zorgverstrekker : het vormt absoluut geen continuïteitscriterium, zoals in het geval van zwangerschapsechografieën, tandprothesen of uitstrijkjes van de baarmoederhals met het oog op opsporing van kanker.

De hieronderliggende regel wordt trouwens bevestigd in een andere beslissing :

VRAAG
Behandeling van een aanval van tachycardia paroxysmalis, type Bouveret.
Na elektrocardiografische diagnose is die supraventriculaire tachycardie gereduceerd tot sinusritme door een trage intraveneuze inspuiting onder bestendige E.C.G.-controle. Na de reductie is een controle-elektrocardiogram genomen.
Hoe dienen die verschillende verstrekkingen te worden getarifeerd ?
ANTWOORD
Voor het geheel mag enkel de verstrekking 475075 – 475086 °* Elektrocardiografische onderzoekingen, met protocol, ten minste 12 verschillende derivaties K 25 worden geattesteerd

Staatsblad datum : 13/03/2002
Inwerkingtreding datum : 13/03/2002
Artikels : 20-§ 1e ;
Nomenclatuurnummer : 475075 ; 475086 ;

____________
* Omwille van een mysterieuse reden, worden enkel bepaalde IR – de meest interessante ? – gepublieerd in het BS…

No Comments »

Sedert 1 januari 2009 mag een geplaatste prothese onmiddellijk geattesteerd worden

15/06/2009 by admin

Met ingang van 1 januari 2009 werd de controlezittijd voor tandprothesen vervangen door een controle- en nazorgperiode van 30 dagen (K.B. 12.11.08).

Tijdens deze periode mag als enige bewerking op de nieuwe prothese enkel een herstelling geattesteerd worden, voor zover deze herstelling niet het gevolg is van een productiefout (vervanging van de basis en bijvoegen van tanden zijn niet attesteerbaar).

Tevens dient voortaan de datum van plaatsing op het GVVH vermeld te worden en niet meer de datum van controle.

In één adem (Verordening 3.11.08) werd ook het aantal fasen van vervaardiging van de prothesen van 12 t/m 14 tanden herleid tot 4 en bijgevolg gelijkgeschakeld met de prothesen van 1 t/m 11 tanden. Aldus hoeven er nog maar 4 fasen* tijdens ten minste 3 verschillende zittijden te worden opgegeven. Dit weerspiegelt zich gedeeltelijk op bijlage 56** waar de controlezittijd is weggevallen.

Deze wijziging in de Nomenclatuur is er gekomen om een einde te maken aan de problematiek die ontstond rond de plaatsing van een prothese. Vroeger gebeurde de plaatsing namelijk zonder het afleveren van een GVVH, hoewel de patiënt – normaal gesproken – tegen die tijd de totaliteit van de erelonen reeds had vereffend.

Om in aanmerking te komen voor terugbetaling door het ziekenfonds diende de patiënt echter nog de allerlaatste fase van de vervaardiging van de prothese te ondergaan, met name de controlezittijd.

Dit zorgde natuurlijk voor wrevel bij tal van patiënten omdat het niet logisch is, dat een volledig betaalde en lege artis geplaatste prothese niet zou volstaan voor het verkrijgen van een GVVH.

Aldus werd menig tandarts door zijn patiënten onder druk gezet om toch maar bij plaatsing, zeg maar bij afrekening, te attesteren, wat inhield dat op bijlage 56 de effectieve plaatsing als controle zittijd, en een geantedateerde fictieve plaatsing opgegeven werd.

De nieuwe verordening zorgt ook in de RDB regeling, bij de tandartsen zelf, voor heel wat opluchting, omdat zij nu niet meer afhankelijk zijn van patiënten die nog moeten terugkomen voor controle, eer de prothese conform de Nomenclatuur geattesteerd mag worden.
_______________
* met het herleiden van de vervaardiging van een VP tot 4 fasen is het nu mogelijk om van bij de eerste zittijd met de definitieve afdruk van start te gaan
** hoewel op bijlage 56 de controlezittijd niet meer voorkomt, zijn er nog steeds 5 fasen vermeld, terwijl de nieuwe reglementering er slechts 4 voorziet !

Download : Bijlage 56.pdf

No Comments »

Het budget van het uitstrijkje van de baarmoederhals « herverdeeld »…

15/06/2009 by admin

Het Koninklijk Besluit van 4 mei 2009 werd in twee fasen gepubliceerd in het BS : op 29 mei was dit het geval voor art. 24 (klinische biologie) en 32 (anatomo-pathologie) van de NGV en op 19 mei voor die van art. 3 (technische medische verstrekkingen).

Met ingang van 1 juli 2009 wordt de terugbetaling voor het cytopathologisch onderzoek voor het opsporen van neoplastische cellen op cervicovaginale afnamen (NGV code 588350) beperkt* tot « een enkele keer voor een periode van twee kalenderjaren« .

Anders gezegd, indien een patiënte een opsporing ondergaat op 28 december 2009, de volgende ten vroegste pas op 1 januari 2011 in rekening gebracht mag worden. (En indien de eerste opsporing op 3 januari 2010 plaatsvindt dient de patiënte tot 1 januari… 2012 te wachten : er is dus baat bij om in 2009 te beginnen met de opsporing !)

Evenwel zullen nieuwe verstrekkingen (588873 en 588895) worden ingevoegd met intrede van 1 juli 2009 om een tweede lezer de mogelijkheid te bieden zich uit te spreken over een twijfelachtig uitstrijkje, of om een « diagnostische (sic) of therapeutische opvolging » uit te voeren (BS 29 mei 2009).

De nomenclatuurcodes van artikel 3 die de erelonen voor de afname van het uitstrijkje van de baarmoederhals regelen zullen in dezelfde zin gewijzigd worden (BS 19 mei 2009) :

a) wordt de omschrijving van de verstrekking 114030-114041 door de volgende omschrijving vervangen :
« Nemen van een cervicaal en vaginaal uitstrijkpreparaat met het oog op een cytopathologisch onderzoek, uitgevoerd voor het opsporen van neoplastische cellen » ;
b) worden de volgende toepassingsregels ingevoegd na de verstrekking 114030-114041 :
« De verstrekking 114030-114041 kan maximaal slechts één keer om de twee jaar worden aangerekend.
De verstrekking 114030-114041 is niet cumuleerbaar met de verstrekkingen 114170-114181, 149612-149623 en 149634-149645. » ;
c) de volgende verstrekking en toepassingsregels worden ingevoegd na de toepassingsregels die vermeld worden na de verstrekking 114030-114041 :
« 114170-114181
Nemen van een cervicaal en vaginaal uitstrijkpreparaat met het oog op een cytopathologisch onderzoek, uitgevoerd voor een diagnostische of therapeutische follow-up K 4
De verstrekking 114170-114181 kan twee keer per kalenderjaar worden aangerekend, tot de negativatie van het cytopathologisch onderzoek.
De verstrekking 114170-114181 is niet cumuleerbaar met de verstrekkingen 114030-114041, 149612-149623 en 149634-149645. »
2° in § 1, C, II,
a) wordt de omschrijving van de verstrekking 149612-149623 door de volgende omschrijving vervangen :
« Nemen van een cervicaal en vaginaal uitstrijkpreparaat met het oog op een cytopathologisch onderzoek uitgevoerd door een geneesheerspecialist voor het opsporen van neoplastische cellen
» ;
b) worden de volgende toepassingsregels ingevoegd na de verstrekking 149612-149623 :
« De verstrekking 149612-149623 kan slechts één keer om de twee jaar worden aangerekend. De verstrekking 149612-149623 is niet cumuleerbaar met de verstrekkingen 114030-114041, 114170-114181 en 149634-149645. » ;
c) de volgende verstrekking en toepassingsregels worden ingevoegd na de toepassingsregels die toegevoegd worden na de verstrekking
149612-149623 :
« 149634-149645 Nemen van een cervicaal en vaginaal uitstrijkpreparaat met het oog op een cytopathologisch onderzoek uitgevoerd door een geneesheerspecialist voor een diagnostische of therapeutische follow-up K 4
De verstrekking 149634-149645 kan twee keer per kalenderjaar worden aangerekend tot de negativatie van het cytopathologisch onderzoek.
De verstrekking 149634-149645 is niet cumuleerbaar met de verstrekkingen 114030-114041, 114170-114181 en 149612-149623. »

Deze nieuwe toepassingsregels vormen geen hinderpaal voor de facturatie van niet-terugbetaalbare erelonen voor afstrijkjes voor het « gemak » : de zorgverstrekker levert geen getuigschrift van verstrekte hulp af indien hij weet dat zijn patiënte reeds een uitstrijkje heeft laten nemen tijdens de reglementaire periode ; indien hij dit niet weet zal de – eigenlijk ontrouwe – patiënte gewoonweg geen tussenkomst genieten van haar ziekenfonds voor het GVVH.

In de RDB regeling zijn deze echter onderhevig aan dezelfde ongemakken als alle andere verstrekkingen met opgelegde beperkingen in tijd : zwangerschapsechografieën, tandprothese, enz.
____________
* De opsporing van baarmoederhalskanker hoeft niet noodzakelijk alle jaren uitgevoerd te worden volgens de conclusies van een Europees rapport. Op dit ogenblik is de verhouding van vrouwen die zich onderwerpen aan een uitstrijkje te laag in talrijke Europese landen. Aldus onderwerpen zich in België enkel 59 % van de beoogde doelgroep aan de test. Maar de vrouwen die deze test laten uitvoeren doen dit te vaak, in het algemeen een keer per jaar. Ideaal gezien zouden alle vrouwen tussen 25 en 65 jaar zich moeten laten opsporen om de 3 a 5 jaar. De verordeningen van het KB van 4.5.09 laten toe om een groter aantal vrouwen op te sporen voor een globale kostprijs…

Download : KB 4.5.09.pdf

No Comments »

Kent u het verzamelgetuigschrift model D ?

02/06/2009 by admin

Het verzamelgetuigschrift voor verstrekte hulp model D laat toe om op één document alle verstrekkingen te groeperen van verschillende zorgverstrekkers – ook al behoren ze tot verschillende disciplines (geneesheer, tandarts, kine, vroedvrouw, enz.) – uitgevoerd ten voordele van een welbepaalde patiënt, zelfs op verschillende data.

Alle verstrekkingen worden dus « in blok » in rekening gebracht dankzij dit polyvalent getuigschrift.

Haar model figureert in bijlage aan het KB van 17.12.98 (KB van 30.12.98) en aan de Verordening van 28.7.03 (KB 29.8.03) ; groen van kleur, bestaat ze onder de vorm van boekjes of doorlopend.

Dit model wordt vooral gebruikt in poliklinieken maar kan theoretisch ook dienst doen in om het even welke structuur (bijv. het « binomium » gynaecoloog en vroedvrouw… of zelfs een geneesheer « solo »).

In tegenstelling tot de GVVH mod. A, C, E, F, enz. wordt het model D in lengte* geschreven en gelezen.

Bovenop de gegevens van de patiënt, akteert de inrichting – lijn per lijn – de NGV codes en de data van hun uitvoering, nadien de identiteit van de diverse zorgverstrekkers (en eventueel voorschrijvers) via hun RIZIVnr en hun naam. Een eigenheid van het GVVH mod. D is dat de verschillende bedragen (ten laste van de VI, ten laste van de patiënt en totaal) « duidelijk » op het GVVH figureren, in de kolommen ad hoc.

Er kunnen bijlagen toegevoegd worden aan het mod. D : OIFNS verklaringen, bijlage 56, akkoord van de raadgevend geneesheer, enz.

Het getuigschrift wordt ondertekend door een geneesheer of een zorgverlener die deel
uitmaakt van het beroep waartoe de geattesteerde verstrekkingen behoren (de gynaecoloog in het voorbeeld hierboven).

De ondertekenaar moet beschikken over een geschreven** lastgeving bijwelke de zorgverstrekker ermee instemt dat hij zijn verstrekkingen attesteert ; hij moet certifiëren op het GVVH over documenten te beschikken die aantonen dat de verstrekkingen door de aangewezen zorgverstrekker uitgevoerd werden (Reglement van 28 juli 2003, art. 6, § 14).

Deze « documenten » zijn natuurlijk interne documenten, opgemaakt en ondertekend door verschillende zorgverstrekkers ; zij mogen bestaan onder elektronische vorm.

In geval van controle door de DGEC wordt de ondertekenaar van het getuigschrift mod. D met rust gelaten indien hij de lastgeving kan voorleggen, alsmede de interne documenten, ondertekend door de verstrekkers : hij tekent namelijk ipv de verstrekker bij wijze van volmacht.

Het GVVH model D is een « must » indien een structuur op geglobaliseerde wijze verstrekkingen attesteert van meerdere zorgverstrekkers van verschillende disciplines : het meest representatieve voorbeeld is dat van een polikliniek van een ziekenhuis.

Niet destemin, is het mod. D volgens ons ondergebruikt in de grote tandartspraktijken : het gebruik van mod. D zou het de verantwoordelijke tandarts (of geneesheer) toelaten om de controle te behouden over de vervaardiging van GVVH, terwijl het zijn taak is om de interne borderels afkomstig van zijn collega’s te bewaren.

Hetzelfde geldt voor een Eenheid voor mammografie bestaande uit een gynaecoloog en een radioloog. Gebruik van het mod. D zou het gevolgde zorgtraject duidelijk weergeven… en aldus verwarring vermijden in de hoofden van de patiënten.

Tenslotte dient te worden opgemerkt dat hoewel de GVVH mod. D in principe bestemd zijn voor instellingen beschikkend over « bureauticamiddelen », niets in de weg staat om ze met de hand op te stellen…
_______________
* het origineel is aanzienlijk langer gerekt dan het specimen voorgesteld in de downloadbare pdf hier in bijlage
** deze geschreven lastgeving mag figureren in de samenwerkingsovereenkomst, in de associatieovereenkomst, enz.

Download : Model D.pdf
–  –         — Verordening.pdf

No Comments »

« Previous Entries Next Entries »