Securimed derde betaler
  • Eerste tariferingsdienst van derde-betaler voor geneesheer-specialisten en tandartsen
  • Nazicht van de verzekerbaarheid van patiënten
  • Juridische bijstand in geval van vervolging door de DGEC (Dienst voor Geneeskundige Controle van het RIZIV)
  • Opvolging van betalingen door de VI

De verdediging DGEC als onderdeel van derde betaler SECURIMED met ingang van 1 juli 2009 !

28/06/2009 by admin

Het Europese Hof (arrest van 23 april 2009) heeft beslist dat het verbod op koppelverkoop vervat in de Belgische wet (Wet op de handelspraktijken van 14.7.1991) in strijd was met het communautair recht en heeft België aangemaand om haar wetgeving aan te passen in deze kwestie. België was trouwens het enige land van de Europese Unie om koppelverkoop te verbieden…

Waarover gaat het ?

Als verschillende producten of diensten samen worden verkocht, spreekt met over « koppelverkoop » : bijvoorbeeld, een GSM toestel en een abonnement op mobiele telefonie. In België – hoe merkwaardig het ook moge lijken – was deze praktijk verboden, terwijl een Europese richtlijn (2005/29/CE) dit in het belang van de consument toestond.

Het is de Handelsrechtbank van Antwerpen die deze prejudiciële vraag gesteld heeft aan het Europese Hof : Het is bij eerstgenoemde dat deze zaak aanhangig werd gemaakt door een klacht van VTB, een firma actief op het gebied van pechverhelping, tegen Total België, die al zijn klanten die houder van een Total Club kaart waren, drie maanden pechverhelping aanbood voor elke tankbeurt van minimum 25 liter per wagen.

Het vernoemde verbod heeft SECURIMED er lang van weerhouden om in zijn dienstverlening derde betaler de verdediging DGEC op te nemen, die er nochtans de logische verlenging van is : welke zin heeft het om zijn erelonen aan de ziekenkassen te faktureren om naderhand te zien hoe ze gerecupereerd worden door het RIZIV, aan het einde van een procedure waar de zorgverlener niets van begrijpt ?

Met ingang van 1 juli 2009 zal de verdediging DGEC – en voor de tandartsen ook de verdediging voor de Commissie DB van de NATZ – door de tarififeringsdienst derde betaler opgenomen worden. Hieronder vallen enkel de verstrekkingen waarvan SECURIMED met de tarifering belast is, en dat met een carensperiode van zes maanden voorafgaand aan de ontvangst van het eerste PVV (of de oproep voor de Commissie DB) te verschijnen.

Als men weet dat tussen 2003 en 2007 het RIZIV 1.391 geneesheren heeft gecontroleerd (waarvan 1.055 specialisten) en 160 tandartsen – en dat het niet minder dan 3.215 onderzoeken heeft afgesloten – kan men een dergelijk initiatief enkel naar waarde schatten, temeer dat de verdediging DGEC bijzonder efficiënt is.

No Comments »

Hoeveel EKG’s per dag ?

24/06/2009 by admin

Hoeveel ECG’s mag men per dag in rekening brengen ?

Het antwoord staat in een interpretatieregel (IR) daterend van 2002 en gepublieerd* in het Belgisch Staatsblad :

VRAAG
Op een raadpleging voor cardiologie worden de volgende onderzoekingen verricht :
– verstrekking 475075 – 475086 °* Elektrocardiografische onderzoekingen, met protocol, ten
minste 12 verschillende derivaties K 25
– verstrekking 475812 – 475823 Inspannings- of hypoxieproef, met continue monitoring van minstens één afleiding vóór elke belastingsverandering, op het einde van de proef en gedurende minstens drie minuten na het beëindigen van de proef, meerdere elektrocardiografische registraties op verschillende afleidingen en boeddrukmetingen, met uittreksel en gestandaardiseerd protocol K 35.
Aangezien deze standaardelektrocardiogrammen werden verricht, nuchter, in rusttoestand, bij matige inspanning en bij zeer grote inspanning alsmede bij hypoxie, tarifeert de geneesheer 4 maal het nr. 475075 – 475086 °* K 25 plus 3 maal het nr. 475812 – 475823 K 35.
Wat mag de verzekering vergoeden ?
ANTWOORD
Rekening houdende met het meervoud in de tekst van de verstrekkingen nrs. 475075 – 475086 en 475812 – 475823 mogen die prestaties slechts éénmaal worden geattesteerd.

Deze beslissing betekent echter niet, naar onze mening, dat dit maximum van toepassing is op alle zorgverstrekkers, en dat een ziekenhuis bijvoorbeeld geen ECG zou mogen aanrekenen nadat een AG er dezelfde dag een geattesteerd zou hebben ! Het meervoud heeft namelijk betrekking op het aantal EKG onderzoeken uitgevoerd door een bepaalde zorgverstrekker : het vormt absoluut geen continuïteitscriterium, zoals in het geval van zwangerschapsechografieën, tandprothesen of uitstrijkjes van de baarmoederhals met het oog op opsporing van kanker.

De hieronderliggende regel wordt trouwens bevestigd in een andere beslissing :

VRAAG
Behandeling van een aanval van tachycardia paroxysmalis, type Bouveret.
Na elektrocardiografische diagnose is die supraventriculaire tachycardie gereduceerd tot sinusritme door een trage intraveneuze inspuiting onder bestendige E.C.G.-controle. Na de reductie is een controle-elektrocardiogram genomen.
Hoe dienen die verschillende verstrekkingen te worden getarifeerd ?
ANTWOORD
Voor het geheel mag enkel de verstrekking 475075 – 475086 °* Elektrocardiografische onderzoekingen, met protocol, ten minste 12 verschillende derivaties K 25 worden geattesteerd

Staatsblad datum : 13/03/2002
Inwerkingtreding datum : 13/03/2002
Artikels : 20-§ 1e ;
Nomenclatuurnummer : 475075 ; 475086 ;

____________
* Omwille van een mysterieuse reden, worden enkel bepaalde IR – de meest interessante ? – gepublieerd in het BS…

No Comments »

Sedert 1 januari 2009 mag een geplaatste prothese onmiddellijk geattesteerd worden

15/06/2009 by admin

Met ingang van 1 januari 2009 werd de controlezittijd voor tandprothesen vervangen door een controle- en nazorgperiode van 30 dagen (K.B. 12.11.08).

Tijdens deze periode mag als enige bewerking op de nieuwe prothese enkel een herstelling geattesteerd worden, voor zover deze herstelling niet het gevolg is van een productiefout (vervanging van de basis en bijvoegen van tanden zijn niet attesteerbaar).

Tevens dient voortaan de datum van plaatsing op het GVVH vermeld te worden en niet meer de datum van controle.

In één adem (Verordening 3.11.08) werd ook het aantal fasen van vervaardiging van de prothesen van 12 t/m 14 tanden herleid tot 4 en bijgevolg gelijkgeschakeld met de prothesen van 1 t/m 11 tanden. Aldus hoeven er nog maar 4 fasen* tijdens ten minste 3 verschillende zittijden te worden opgegeven. Dit weerspiegelt zich gedeeltelijk op bijlage 56** waar de controlezittijd is weggevallen.

Deze wijziging in de Nomenclatuur is er gekomen om een einde te maken aan de problematiek die ontstond rond de plaatsing van een prothese. Vroeger gebeurde de plaatsing namelijk zonder het afleveren van een GVVH, hoewel de patiënt – normaal gesproken – tegen die tijd de totaliteit van de erelonen reeds had vereffend.

Om in aanmerking te komen voor terugbetaling door het ziekenfonds diende de patiënt echter nog de allerlaatste fase van de vervaardiging van de prothese te ondergaan, met name de controlezittijd.

Dit zorgde natuurlijk voor wrevel bij tal van patiënten omdat het niet logisch is, dat een volledig betaalde en lege artis geplaatste prothese niet zou volstaan voor het verkrijgen van een GVVH.

Aldus werd menig tandarts door zijn patiënten onder druk gezet om toch maar bij plaatsing, zeg maar bij afrekening, te attesteren, wat inhield dat op bijlage 56 de effectieve plaatsing als controle zittijd, en een geantedateerde fictieve plaatsing opgegeven werd.

De nieuwe verordening zorgt ook in de RDB regeling, bij de tandartsen zelf, voor heel wat opluchting, omdat zij nu niet meer afhankelijk zijn van patiënten die nog moeten terugkomen voor controle, eer de prothese conform de Nomenclatuur geattesteerd mag worden.
_______________
* met het herleiden van de vervaardiging van een VP tot 4 fasen is het nu mogelijk om van bij de eerste zittijd met de definitieve afdruk van start te gaan
** hoewel op bijlage 56 de controlezittijd niet meer voorkomt, zijn er nog steeds 5 fasen vermeld, terwijl de nieuwe reglementering er slechts 4 voorziet !

Download : Bijlage 56.pdf

No Comments »

Het budget van het uitstrijkje van de baarmoederhals « herverdeeld »…

15/06/2009 by admin

Het Koninklijk Besluit van 4 mei 2009 werd in twee fasen gepubliceerd in het BS : op 29 mei was dit het geval voor art. 24 (klinische biologie) en 32 (anatomo-pathologie) van de NGV en op 19 mei voor die van art. 3 (technische medische verstrekkingen).

Met ingang van 1 juli 2009 wordt de terugbetaling voor het cytopathologisch onderzoek voor het opsporen van neoplastische cellen op cervicovaginale afnamen (NGV code 588350) beperkt* tot « een enkele keer voor een periode van twee kalenderjaren« .

Anders gezegd, indien een patiënte een opsporing ondergaat op 28 december 2009, de volgende ten vroegste pas op 1 januari 2011 in rekening gebracht mag worden. (En indien de eerste opsporing op 3 januari 2010 plaatsvindt dient de patiënte tot 1 januari… 2012 te wachten : er is dus baat bij om in 2009 te beginnen met de opsporing !)

Evenwel zullen nieuwe verstrekkingen (588873 en 588895) worden ingevoegd met intrede van 1 juli 2009 om een tweede lezer de mogelijkheid te bieden zich uit te spreken over een twijfelachtig uitstrijkje, of om een « diagnostische (sic) of therapeutische opvolging » uit te voeren (BS 29 mei 2009).

De nomenclatuurcodes van artikel 3 die de erelonen voor de afname van het uitstrijkje van de baarmoederhals regelen zullen in dezelfde zin gewijzigd worden (BS 19 mei 2009) :

a) wordt de omschrijving van de verstrekking 114030-114041 door de volgende omschrijving vervangen :
« Nemen van een cervicaal en vaginaal uitstrijkpreparaat met het oog op een cytopathologisch onderzoek, uitgevoerd voor het opsporen van neoplastische cellen » ;
b) worden de volgende toepassingsregels ingevoegd na de verstrekking 114030-114041 :
« De verstrekking 114030-114041 kan maximaal slechts één keer om de twee jaar worden aangerekend.
De verstrekking 114030-114041 is niet cumuleerbaar met de verstrekkingen 114170-114181, 149612-149623 en 149634-149645. » ;
c) de volgende verstrekking en toepassingsregels worden ingevoegd na de toepassingsregels die vermeld worden na de verstrekking 114030-114041 :
« 114170-114181
Nemen van een cervicaal en vaginaal uitstrijkpreparaat met het oog op een cytopathologisch onderzoek, uitgevoerd voor een diagnostische of therapeutische follow-up K 4
De verstrekking 114170-114181 kan twee keer per kalenderjaar worden aangerekend, tot de negativatie van het cytopathologisch onderzoek.
De verstrekking 114170-114181 is niet cumuleerbaar met de verstrekkingen 114030-114041, 149612-149623 en 149634-149645. »
2° in § 1, C, II,
a) wordt de omschrijving van de verstrekking 149612-149623 door de volgende omschrijving vervangen :
« Nemen van een cervicaal en vaginaal uitstrijkpreparaat met het oog op een cytopathologisch onderzoek uitgevoerd door een geneesheerspecialist voor het opsporen van neoplastische cellen
» ;
b) worden de volgende toepassingsregels ingevoegd na de verstrekking 149612-149623 :
« De verstrekking 149612-149623 kan slechts één keer om de twee jaar worden aangerekend. De verstrekking 149612-149623 is niet cumuleerbaar met de verstrekkingen 114030-114041, 114170-114181 en 149634-149645. » ;
c) de volgende verstrekking en toepassingsregels worden ingevoegd na de toepassingsregels die toegevoegd worden na de verstrekking
149612-149623 :
« 149634-149645 Nemen van een cervicaal en vaginaal uitstrijkpreparaat met het oog op een cytopathologisch onderzoek uitgevoerd door een geneesheerspecialist voor een diagnostische of therapeutische follow-up K 4
De verstrekking 149634-149645 kan twee keer per kalenderjaar worden aangerekend tot de negativatie van het cytopathologisch onderzoek.
De verstrekking 149634-149645 is niet cumuleerbaar met de verstrekkingen 114030-114041, 114170-114181 en 149612-149623. »

Deze nieuwe toepassingsregels vormen geen hinderpaal voor de facturatie van niet-terugbetaalbare erelonen voor afstrijkjes voor het « gemak » : de zorgverstrekker levert geen getuigschrift van verstrekte hulp af indien hij weet dat zijn patiënte reeds een uitstrijkje heeft laten nemen tijdens de reglementaire periode ; indien hij dit niet weet zal de – eigenlijk ontrouwe – patiënte gewoonweg geen tussenkomst genieten van haar ziekenfonds voor het GVVH.

In de RDB regeling zijn deze echter onderhevig aan dezelfde ongemakken als alle andere verstrekkingen met opgelegde beperkingen in tijd : zwangerschapsechografieën, tandprothese, enz.
____________
* De opsporing van baarmoederhalskanker hoeft niet noodzakelijk alle jaren uitgevoerd te worden volgens de conclusies van een Europees rapport. Op dit ogenblik is de verhouding van vrouwen die zich onderwerpen aan een uitstrijkje te laag in talrijke Europese landen. Aldus onderwerpen zich in België enkel 59 % van de beoogde doelgroep aan de test. Maar de vrouwen die deze test laten uitvoeren doen dit te vaak, in het algemeen een keer per jaar. Ideaal gezien zouden alle vrouwen tussen 25 en 65 jaar zich moeten laten opsporen om de 3 a 5 jaar. De verordeningen van het KB van 4.5.09 laten toe om een groter aantal vrouwen op te sporen voor een globale kostprijs…

Download : KB 4.5.09.pdf

No Comments »

Kent u het verzamelgetuigschrift model D ?

02/06/2009 by admin

Het verzamelgetuigschrift voor verstrekte hulp model D laat toe om op één document alle verstrekkingen te groeperen van verschillende zorgverstrekkers – ook al behoren ze tot verschillende disciplines (geneesheer, tandarts, kine, vroedvrouw, enz.) – uitgevoerd ten voordele van een welbepaalde patiënt, zelfs op verschillende data.

Alle verstrekkingen worden dus « in blok » in rekening gebracht dankzij dit polyvalent getuigschrift.

Haar model figureert in bijlage aan het KB van 17.12.98 (KB van 30.12.98) en aan de Verordening van 28.7.03 (KB 29.8.03) ; groen van kleur, bestaat ze onder de vorm van boekjes of doorlopend.

Dit model wordt vooral gebruikt in poliklinieken maar kan theoretisch ook dienst doen in om het even welke structuur (bijv. het « binomium » gynaecoloog en vroedvrouw… of zelfs een geneesheer « solo »).

In tegenstelling tot de GVVH mod. A, C, E, F, enz. wordt het model D in lengte* geschreven en gelezen.

Bovenop de gegevens van de patiënt, akteert de inrichting – lijn per lijn – de NGV codes en de data van hun uitvoering, nadien de identiteit van de diverse zorgverstrekkers (en eventueel voorschrijvers) via hun RIZIVnr en hun naam. Een eigenheid van het GVVH mod. D is dat de verschillende bedragen (ten laste van de VI, ten laste van de patiënt en totaal) « duidelijk » op het GVVH figureren, in de kolommen ad hoc.

Er kunnen bijlagen toegevoegd worden aan het mod. D : OIFNS verklaringen, bijlage 56, akkoord van de raadgevend geneesheer, enz.

Het getuigschrift wordt ondertekend door een geneesheer of een zorgverlener die deel
uitmaakt van het beroep waartoe de geattesteerde verstrekkingen behoren (de gynaecoloog in het voorbeeld hierboven).

De ondertekenaar moet beschikken over een geschreven** lastgeving bijwelke de zorgverstrekker ermee instemt dat hij zijn verstrekkingen attesteert ; hij moet certifiëren op het GVVH over documenten te beschikken die aantonen dat de verstrekkingen door de aangewezen zorgverstrekker uitgevoerd werden (Reglement van 28 juli 2003, art. 6, § 14).

Deze « documenten » zijn natuurlijk interne documenten, opgemaakt en ondertekend door verschillende zorgverstrekkers ; zij mogen bestaan onder elektronische vorm.

In geval van controle door de DGEC wordt de ondertekenaar van het getuigschrift mod. D met rust gelaten indien hij de lastgeving kan voorleggen, alsmede de interne documenten, ondertekend door de verstrekkers : hij tekent namelijk ipv de verstrekker bij wijze van volmacht.

Het GVVH model D is een « must » indien een structuur op geglobaliseerde wijze verstrekkingen attesteert van meerdere zorgverstrekkers van verschillende disciplines : het meest representatieve voorbeeld is dat van een polikliniek van een ziekenhuis.

Niet destemin, is het mod. D volgens ons ondergebruikt in de grote tandartspraktijken : het gebruik van mod. D zou het de verantwoordelijke tandarts (of geneesheer) toelaten om de controle te behouden over de vervaardiging van GVVH, terwijl het zijn taak is om de interne borderels afkomstig van zijn collega’s te bewaren.

Hetzelfde geldt voor een Eenheid voor mammografie bestaande uit een gynaecoloog en een radioloog. Gebruik van het mod. D zou het gevolgde zorgtraject duidelijk weergeven… en aldus verwarring vermijden in de hoofden van de patiënten.

Tenslotte dient te worden opgemerkt dat hoewel de GVVH mod. D in principe bestemd zijn voor instellingen beschikkend over « bureauticamiddelen », niets in de weg staat om ze met de hand op te stellen…
_______________
* het origineel is aanzienlijk langer gerekt dan het specimen voorgesteld in de downloadbare pdf hier in bijlage
** deze geschreven lastgeving mag figureren in de samenwerkingsovereenkomst, in de associatieovereenkomst, enz.

Download : Model D.pdf
–  –         — Verordening.pdf

No Comments »