Artikel 17 § 12 van de Nomenclatuur (radiologie) : de soms miskende verplichtingen
Artikel 17 § 12 van de Nomenclatuur (radiologie) bepaalt :
§ 12. Om te mogen worden aangerekend, moeten de verstrekkingen die zijn verricht door een geneesheer, specialist voor röntgendiagnose, aan de volgende voorwaarden voldoen :
1. Zij moeten zijn voorgeschreven door een geneesheer die de patiënt in behandeling heeft, hetzij in het kader van de algemene geneeskunde, hetzij in het kader van een geneeskundig specialisme met uitzondering van de radiologie, of wel door een tandheelkundige die de patiënt in behandeling heeft in het kader van de tandverzorging.
Het voorschrift dient te beantwoorden aan de modaliteiten die hieronder zijn gespecificeerd.
2. Op het voorschrift moeten worden vermeld :
– de naam en de voornaam van de patiënt;
– de naam, de voornaam, het adres en het identificatienummer van de voorschrijver;
– datum van het voorschrift;
– handtekening van de voorschrijver.
Het voorschrift dient een explicitering te bevatten van de diagnostische vraagstelling naar de radioloog toe, en aan aanduiding van het gewenste type van onderzoek.
3. Van het onderzoek moet een schriftelijk protocol worden op gesteld en bewaard.
Dit protocol dient gestructureerd te zijn als een antwoord op de diagnostische vraagstelling en de verantwoording in te houden van de gebruikte technieken en procedures.
4. Op het getuigschrift voor verstrekte hulp moeten de naam, de voornaam en het identificatienummer van de voorschrijver vermeld staan. De verstrekkingen die zijn uitgevoerd n.a.v. eenzelfde voorschrift moeten gegroepeerd zijn op het getuigschrift voor verstrekte hulp.
5. De radioloog moet de voorschriften twee jaar bewaren. De voorschriften moeten chronologisch worden opgeborgen op basis van de datum waarop de verstrekking is uitgevoerd. Ze zijnter verificatie eisbaar, zelfs buiten elke enquête, door de Orde, de Dienst voor geneeskundige controle van het Rijksinstituut voor ziekte-en invaliditeitsverzekering en de gerechtelijke instanties.
Een dubbel van het protocol dient samen met het voorschrift te worden bewaard.
« K.B. 25.2.2003 » (in werking 1.5.2003)
« 6. Betreffende de verstrekking 450192 – 450203 mag de uitnodiging door de organiserende overheid gelden als voorschrift. Deze uitnodiging moet de naam en de voornaam van de patiënte vermelden, en de datum van het versturen. In dit geval zijn de punten 1, 2 en 4 niet van toepassing. »
Commentaar :
1. Aan alle voorwaarden moet cumulatief voldaan zijn alvorens de radiologische verstrekkingen in rekening gebracht mogen worden : de verordeningen van de NGV zijn van publieke orde, deze verplichting is bindend.
Anders gezegd, indien aan een enkele van hen niet is voldaan, de verstrekking niet geattesteerd mag worden – en zijn waarde dus nul is (de differentieel niet-verschuldigde waarde berekend voor de niet conforme verstrekkingen zou in dit geval gelijk zijn aan de totaliteit van de terugbetaalingswaarde van de NGV codes).
2. De radiologische verstrekkingen moeten door een geneesheer voorgeschreven zijn (of een tandarts) bij wie de patiënt in behandeling is : dit veronderstelt, dat voorafgaand aan het voorschrift, een (tand)arts- patiënt relatie bestaande is (ten minste een raadpleging).
Het enige geval waarvoor een patiënt die niet in behandeling is bij een (tand)arts in aanmerking komt voor radiologische verstrekkingen is massaopsporing (bijv. Brumammo).
3. Het voorschrift van onderzoek dient ondertekend te zijn, en niet het protocol (de radioloog moet echter wel « identificeerbaar » zijn – cfr advies van de GTR in het News van 14 oktober 2008 De radioloog moet het protokol niet ondertekenen).
Het voorschrift moet het RIZIVnummer van de voorschrijver dragen.
Zij dient, vanzelfsprekend bovenop het aangevraagde type onderzoek een explicitering te bevatten van de diagnostische vraagstelling naar de radioloog toe, dwz klinische of diagnostische gegevens.
4. Het protocol dient gestructureerd te zijn als een antwoord op de diagnostische vraagstelling en de verantwoording in te houden van de gebruikte technieken en procedures.
Deze voorwaarde is onderhevig om in bepaalde gevallen moeilijkheden te veroorzaken, met name in geval van herhaaldelijke onderzoeken ; de DGEC lijkt echter niet (al) te hameren op dit formalisme.
5. De radioloog moet het dubbel van het protocol samen met het voorschrift gedurende twee jaar chronologisch geklasseerd bewaren : een alfabetische klassering, en a fortiori de bewaring in het medisch dossier van een connexist of van een polikliniek zijn dus uitgesloten.
6. het GVVH afgeleverd door de radioloog dient de naam, voornaam en identificatienummer van de voorschrijver te vermelden.
7. Opgelet voor artikel 17quater § 4 ! De geneesheer specialist die geen radioloog is en verstrekkingen van medische beeldvorming verricht zonder de patiënt in behandeling te hebben moet de voorwaarden van artikel 17 § 12 vervullen :
« K.B. 26.3.2003 » [in werking 1.4.2003 (« K.B. 22.4.2003 » + Erratum B.S. 29.4.2003)]
« § 4. Om te mogen worden aangerekend en vergoed moeten de verstrekkingen die zijn verricht door een geneesheer-specialist, andere dan een geneesheer-specialist voor röntgendiagnose, voor een zieke die hij niet zelf in behandeling heeft, voorgeschreven zijn door een geneesheer en voldoen aan de voorwaarden zoals voor de geneesheer-specialist voor röntgendiagnose vermeld in artikel 17, § 12.
De echografieën van het abdomen en/of het kleine bekken in het raam van het toezicht van eenzelfde zwangerschap mogen door een vroedvrouw worden voorgeschreven voor een patiënte die ze behandelt in het raam van de verstrekkingen inzake verloskunde waarvoor haar bekwaming vereist is. »