Securimed derde betaler
  • Eerste tariferingsdienst van derde-betaler voor geneesheer-specialisten en tandartsen
  • Nazicht van de verzekerbaarheid van patiënten
  • Juridische bijstand in geval van vervolging door de DGEC (Dienst voor Geneeskundige Controle van het RIZIV)
  • Opvolging van betalingen door de VI

Reglementering : u zei ingewikkeld ?

29/03/2010 by admin

Vraag : mag een niet-geconventioneerde tandarts – dus zonder contract met het Nationaal Intermutualistisch College – verstrekkingen via RDB inbrengen voor RVV-OMNIO patiënten ?

Antwoord : volgens sommige specialisten mag het, volgens andere niet… en volgens nog andere dan weer wel, maar enkel voor de volgende verstrekkingen : raadplegingen, preventieve behandelingen, conserverende zorgen en radiografieën.

Commentaar van de redactie :

Men weet, dat om een derdebetalers kontrakt af te kunnen sluiten met het NIC, een tandarts gedurende ten minste 32 uur per week geconventioneerd dient te zijn (of 3/4 van zijn activiteit indien deze minder uren bevat).

Echter, bij kinderen jonger dan 18 jaar en patiënten in een financiële noodsituatie (OIFNS), mag een volledig niet geconventioneerde tandarts RDB voor alle verstrekkingen toepassen.

En hoe zit het dan met de RVV-OMNIO ?

De RVV-OMNIO behoren – net als de OIFNS patiënten – tot een uitzonderingscategorie die uitdrukkelijk voorzien is in het verbod op RDB, er is dus geen enkele reden, tenminste niet op het eerste zicht, waarom hun lot zou verschillen van de andere uitzonderingscategorie.

Inderdaad, de RVV-OMNIO zijn beoogd in art.6, alinea 2, 6° terwijl de patiënten in OIFNS net erboven beoogd zijn, onder punt 5°.

De fijnzinnigste juridische redenering luidt echter waarschijnlijk als volgt : in de tandheelkunde wordt het onderscheid gemaakt tussen verstrekkingen waarvoor RDB toegelaten is en andere waarvoor hij verboden is (art. 6, alinea 1er).

De verboden verstrekkingen zijn : de raadplegingen (art. 6, alinea 1er, 3°), de preventieve behandelingen (art. 6, alinea 1er, 4°), de conserverende zorgen (art. 6, alinea 1er, 5°) en de radiografieën (art. 6, alinea 1er, 6°).

Het contract met het NIC heeft enkel betrekking op verstrekkingen die verboden zijn via RDB, en deze laatste zijn dus buiten het werkingsveld van deze overeenkomst.

Bijgevolg, als deze handelingen toegestaan zijn bij wijze van uitzonderingsmaatregel (art. 6, alinea 2) – we bevinden ons wel degelijk in België ! – behoeven ze geenszins het akkoord van het NIC.

De Belgische regelgeving is niet ingewikkeld : hij is gewoon onbegrijpelijk geworden, zelfs voor specialisten !

Door vierentwintig jaar lang voortdurend kleine stukjes tekst aan het KB van 10.10.86 toe te voegen, heeft men er een gigantisch en ondoorzichtig kluwen wettekst van gemaakt.

De vraag werd doorgegeven voor gevolg aan de Commissie Gezondheidszorg van het NIC alsook aan het RIZIV…

Hun antwoord zal bepalend zijn voor de aantrekkelijkheid van het NIC contract en het nationaal akkoord tandheelkundigen-ziekenfondsen : indien positief, zal het verschil tussen wat een geconventioneerde collega en zijn niet geconventioneerde collega via RDB mogen inbrengen zich beperken tot de prothesen, de orthodontie en de handelingen die behoren tot de stomatologie.

Dus, In praktijk zo goed als niets, tenminste voor een groot aantal algemeen tandartsen !

Art.
3. De derdebetalersregeling wordt toegepast op het vlak van de verzekeringsinstelling, behoudens indien de verzekeringsinstelling hiertoe uitdrukkelijk mandaat verleent aan haar verbonden of gewestelijke diensten.

Art. 4. De verzekeringstegemoetkomingen voor andere dan de bij de hiernavolgende artikelen bedoelde geneeskundige verstrekkingen kunnen het voorwerp uitmaken van een derdebetalersregeling onder de modaliteiten zoals die zijn vastgesteld bij de in titel III, (hoofdstuk V van de voornoemde gecoördineerde wet) bedoelde akkoorden en overeenkomsten, of bij gebrek aan dergelijke akkoorden of overeenkomsten, bij bijzonder contract tussen de verzekeringsinstelling en de zorgverstrekker. <KB 2001-05-08/30, art. 2, 013; Inwerkingtreding : 17-06-2001>

Art. 4bis.<Ingevoegd bij KB 1992-08-19/51, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-10-1992> De toepassing van de derdebetalersregeling voor de betaling van de verzekeringstegemoetkoming in de kosten van de geneeskundige verstrekkingen, andere dan die bedoeld in de artikelen 5 en 6, die worden verleend door geneesheren en tandheelkundigen, kan geschieden overeenkomstig de in dit artikel bepaalde regelen.
§ 1. De toekenning van de derdebetalersregeling is in hoofde van de zorgverstrekker aan de volgende voorwaarden onderworpen :
1° (Op het ogenblik van zijn aanvraag mag de zorgverstrekker geen weigering tot toetreding tot het jongste akkoord bedoeld in Titel III, (hoofdstuk V van de voornoemde gecoördineerde wet) betekend hebben. Onverminderd de bepalingen van de vorige zin mag de verstrekker die tot een akkoord toetreedt, onder voorwaarden inzake tijd en plaats de derdebetalersregeling toepassen voor de verstrekkingen die worden verricht in het raam van zijn verbonden activiteit. <KB 2001-05-08/30, art. 3, 013; Inwerkingtreding :
Evenwel, kan de derdebetalersregeling worden toegepast door de zorgverstrekker, die heeft geweigerd toe te treden tot het akkoord voor de verstrekkingen verleend in het raam van een georganiseerde wachtdienst.) <KB 1993-01-12/30, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 20-01-1993>
2° De zorgverstrekker dient de derdebetalersregeling toe te passen voor alle rechthebbenden en voor alle verstrekkingen waarvoor deze regeling is toegestaan en die verricht worden in eenzelfde aktiviteitencentrum.
3° Gedurende een periode van drie jaar voorafgaand aan zijn aanvraag, mag de zorgverstrekker niet het voorwerp hebben uitgemaakt van :
a) [1 een definitieve beslissing van het Comité van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle of van de Kamer van beroep zoals bedoeld in art. 155, § 6 van de voornoemde gecoördineerde wet die hem verplicht tot het betalen van een administratieve boete en/of het terugbetalen van de waarde van de niet-verschuldigde verstrekkingen met toepassing van het artikel 146bis van de voornoemde gecoördineerde wet;]1
b) een definitieve strafrechtelijke veroordeling, verband houdend met onregelmatigheden ten laste van de ziekte- en invaliditeitsverzekering;
c) een definitieve beslissing van de schorsing van het recht om de geneeskunst uit te oefenen van ten minste vijftien dagen, uitgesproken door de bevoegde Raad van de Orde der geneesheren, verband houdend met een ongeoorloofde verdeling van erelonen of overkonsumptie.
De periode van drie jaar vangt aan de dag waarop de definitieve sanctie, veroordeling of beslissing is uitgesproken.
[1 vorig 4° opgeheven]1
[1 4°]1 De zorgverstrekker mag noch zelf, noch via iemand anders, noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks reclame maken rond de toekenning van de derdebetalersregeling.
§ 2. Behoudens indien in de akkoorden, bedoeld in Titel III, (Hoofdstuk V, van de voornoemde gecoördineerde wet) andere modaliteiten zijn vastgesteld, is de zorgverstrekker ertoe gehouden op het ogenblik van de raadpleging of van de verstrekking of, indien het getuigschrift betrekking heeft op verschillende verstrekkingen, ten laatste op het ogenblik dat hij het getuigschrift voor verstrekte hulp opstelt voor de verzekeringsinstelling, aan de rechthebbende een kwijting of ereloonnota af te leveren met vermelding van het bedrag dat ten laste dient te worden genomen door de patiënt en van het bedrag dat ten laste dient te worden genomen door de verzekeringsinstelling. <KB 2001-05-08/30, art. 3, 013; Inwerkingtreding : 17-06-2001>
Deze kwijting of ereloonnota moet de verstrekkingen vermelden met verwijzing naar het nummer van de nomenclatuur der geneeskundige verstrekkingen, bedoeld in (artikel 35 van de voornoemde gecoördineerde wet) evenals de datum waarop de verstrekking werd verleend. <KB 2001-05-08/30, art. 3, 013; Inwerkingtreding : 17-06-2001>
Het (Verzekeringscomité) van de Dienst voor geneeskundige verzorging kan een verplicht model van kwijting of ereloonnota opstellen. <KB 1993-07-02/32, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-08-1993>
§ 3. Behoudens indien in de akkoorden, bedoeld in Titel III, (Hoofdstuk V van de voornoemde gecoördineerde wet), andere modaliteiten zijn vastgesteld, dient de zorgverstrekker die de derdebetalersregeling wenst toe te passen, met een ter post aangetekend schrijven een aanvraag in te dienen bij elke verzekeringsinstelling of bij een door hen aangeduid gemeenschappelijk secretariaat. <KB 2001-05-08/30, art. 3, 013; Inwerkingtreding : 17-06-2001>
De verzekeringsinstellingen onderzoeken gezamenlijk of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden gesteld bij dit besluit. Zij geven de verzorgingsverstrekker met een ter post aangetekende brief kennis van hun beslissingen binnen 60 dagen na de datum van indiening van de aanvraag, waarbij de poststempel bewijskracht heeft.
De derdebetalersregeling wordt ten vroegste toegepast vanaf de eerste dag van de tweede maand volgend op de betekening van de beslissing.
De zorgverstrekker zal met een ter post aangetekende brief gericht aan alle verzekeringsinstellingen samen een einde kunnen maken aan zijn toetreding mits inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maand, die ingaat de eerste dag van de maand volgend op deze van de verzending.
§ 4. De toekenning van de derdebetalersregeling neemt een einde ten gevolge van de gemotiveerde beslissing van de verzekeringsinstellingen :
1° (indien de verzorgingsverstrekker kennis geeft van een weigering tot toetreding tot het jongste akkoord, bedoeld in Titel III, (Hoofdstuk V van de voornoemde gecoördineerde wet).) Bij ontstentenis van de inwerkingtreding van een akkoord dat is gesloten tussen eensdeels de representatieve beroepsorganisaties van de geneesheren of van de tandhgeelkundigen en anderdeels de verzekeringsinstellingen, of van het document bedoeld in (artikel 51, § 1, zesde lid, 2° van de voornoemde gecoördineerde wet), blijven de lopende derdebetalersovereenkomsten gelden, behoudens collectieve opzegging door alle verzekeringsinstellingen samen. <KB 1993-01-12/30, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 20-01-1993> <KB 2001-05-08/30, art. 3, 013; Inwerkingtreding : 17-06-2001>
2° [1 indien de zorgverlener het voorwerp uitmaakt van een definitieve beslissing of sanctie, zoals opgesomd in § 1, 3°, a), b) of c).]1
De verzekeringsinstellingen geven de zorgverstrekker kennis van hun beslissingen met een ter post aangetekende brief.
De zorgverstrekker kan zijn aanvraag opnieuw indienen zodra hij opnieuw voldoet aan de voorwaarden van § 1.
§ 5. Het genot van de derdebetalersregeling kan bovendien worden ingetrokken voor een periode van maximum zes maanden wanneer het een eerste inbreuk betreft of in geval van herhaling binnen twee jaar na het einde van de intrekkingsperiode, voor een nieuwe periode van maximum drie jaar als de vorige intrekking liep over een periode van zes maanden, indien :
1° de zorgverstrekker een inbreuk heeft gepleegd op de bepalingen van een akkoord zoals bedoeld in § 1, 1°;
2° de zorgverstrekker de bepalingen van § 1, 2° en [1 4°, van § 2 of van § 9, tweede lid]1 niet heeft nageleefd.
De verzekeringsinstellingen stellen de zorgverstrekker middels een ter post aangetekend schrijven in kennis van hun voornemen om de derdebetalersregeling in te trekken.
De zorgverstrekker beschikt over vijftien dagen, te rekenen vanaf de verzending van deze brief, om zijn bemerkingen kenbaar te maken aan de verzekeringsinstellingen. Binnen de twee maand volgend op het verstrijken van dit termijn, delen de verzekeringsinstellingen door middel van een ter post aangetekende brief hun met redenen omklede beslissing aan de zorgverstrekker mee, zij vermelden daarbij de duur van de maatregel.
§ 6. De beslissingen bedoeld in §§ 3, 4 en 5 worden collegiaal genomen. Zij vereisen de instemming van minstens twee derde van de verzekeringsinstellingen. Zij worden met een ter post aangetekende brief ter kennis gebracht van de zorgverstrekker.
§ 7. De beslissingen inzake het toekennen van de derdebetalersregeling genomen krachtens de bepalingen van § 1, en de beslissingen inzake het intrekken van de derdebetalersregeling genomen krachtens de bepalingen van § 4 of § 5 van dit artikel, treden onverminderd § 3, derde lid, in werking de eerste dag van de tweede maand welke volgt op die van de verzending van de aangetekende brief met de betekening van de beslissing. Tegen die beslissingen kan binnen één maand na de kennisgeving ervan worden opgekomen bij de arbeidsrechtbank.
[§ 8. In afwijking van de bepalingen van § 1 tot en met § 7, kan de derdebetalersregeling steeds worden toegepast door de zorgverlener voor de rechthebbenden die zich bevinden in één van de situaties, omschreven in artikel 6, tweede lid] [1 , onverminderd het bepaalde in 5°, derde lid,]1 [alsook voor de verstrekkingen geleverd in het kader van een huisartsenwachtdienst, georganiseerd overeenkomstig afdeling II van Hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de opdrachten verleend aan huisartsenkringen.] <KB 2003-04-08/67, art. 1, 015; Inwerkingtreding : 15-05-2003> <KB 2007-04-27/48, art. 2, 020; Inwerkingtreding : 25-05-2007>
(§ 9. In afwijking van de bepalingen van § 1 tot en met § 7, mag elke rechthebbende tot de [2 18de]2
Wanneer de tandheelkundige de toepassing van de derdebetalersregeling aanvaardt, is hij ertoe gehouden de tarieven te respecteren zoals die zijn vastgesteld in het laatste akkoord bedoeld in titel III, hoofdstuk V, afdeling II, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.) <KB 2005-12-06/40, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
(
17-06-2001> verjaardag de toepassing vragen van de derdebetalersregeling voor de geneeskundige verstrekkingen vermeld in artikel 5, § 1, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.1)<KB 2009-02-09/31, art. 2, 022; Inwerkingtreding : 01-03-2009>
(
2)<KB 2009-03-20/40, art. 1, 023; Inwerkingtreding : 01-05-2009>

Art. 5. Onder voorbehoud van de bepaling van artikel 6 is het toepassen van de derdebetalersregeling verplicht voor het betalen van :
– de verzekeringstegemoetkoming in de verpleegdagprijs en de hiermee gelijkgestelde verstrekkingen;
– de verzekeringstegemoetkoming in de kosten van alle geneeskundige verstrekkingen die verleend worden tijdens een hospitalisatie.
– (de verzekeringstegemoetkoming in de kosten van de verstrekkingen inzake klinische biologie, verleend aan niet in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden en bedoeld in de artikelen 3, § 1, A, II en C, I, 18 § 2, B, e) en 24 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, en in artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 24 september 1992 tot vaststelling van de nadere regelen betreffende de forfaitaire honoraria voor sommige verstrekkingen inzake klinische biologie, verleend aan niet in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden, alsmede de onderaanneming van deze verstrekkingen, als die verstrekkingen zijn uitgevoerd in laboratoria voor klinische biologie waarvoor de verzekeringsinstellingen de bedragen van de verzekeringstegemoetkomingen als waarborg inhouden overeenkomstig het koninklijk besluit van 17 februari 1995 tot vaststelling van de voorwaarden en de nadere regelen overeenkomstig welke de verzekeringsinstellingen met toepassing van artikel 61 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 bedragen van de verzekeringstegemoetkomingen voor verstrekkingen verleend in de laboratoria voor klinische biologie die aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering bedragen verschuldigd, als waarborg kunnen inhouden.) <KB 1995-03-07/45, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 01-07-1995>
(- de verzekeringstegemoetkoming in de kosten van de verstrekkingen 450192 en 450214 in het kader van de georganiseerde mammografische borstkankerscreening zoals bedoeld in artikel 17, § 1, 1°bis van de bijlage bij het voornoemde koninklijk besluit van 14 september 1984.) <KB 2002-05-14/41, art. 1, 014; ED : 01-04-2002>

Art. 6.<KB 1987-03-10/30, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1987 behalve 3° van lid 1 : 27-03-1987> Het toepassen van de derdebetalersregeling is verboden voor de betaling van de verzekeringstegemoetkoming :
1° in de kosten van alle geneeskundige verstrekkingen bedoeld in hoofdstuk II van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering;
2° in de overeenkomstig de bepalingen van (artikel 50 van de voornoemde gecoördineerde wet) vastgestelde reiskosten; <KB 2001-05-08/30, art. 4, 013; Inwerkingtreding : 17-06-2001>
3° (in de kosten van de geneeskundige verstrekkingen vermeld onder de nummers 0401-301011 en 0404-301033 in artikel 5, § 2 van de bijlage bij het vorenbedoelde koninklijk besluit van 14 september 1984;) <KB 2005-12-06/40, art. 3, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
(4° in de kosten van de geneeskundige verstrekkingen, vermeld onder de codenummers die zijn opgenomen in de rubriek  » PREVENTIEVE BEHANDELINGEN  » in (artikel 5, § 2) van de bijlage bij het voornoemd koninklijk besluit van 14 september 1984;) <KB 1997-06-12/35, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 01-08-1997> <KB 2005-12-06/40, art. 3, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
(5° in de kosten van de geneeskundige verstrekkingen, verleend aan niet in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden en vermeld onder de titel  » Radiografieën  » in (artikel 5, § 2) van de bijlage bij bovengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984; <KB 2005-12-06/40, art. 3, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
6° in de kosten van de geneeskundige verstrekkingen, verleend aan niet in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden en vermeld onder de titel  » Conserverende verzorging  » in (artikel 5, § 2) van de bijlage bij bovengenoemd koninklijk besluit van 14 september 1984, behalve indien die verstrekkingen worden verleend aan rechthebbenden die jonger zijn dan 18 jaar.) <KB 1993-07-02/32, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 01-08-1993> <KB 2005-12-06/40, art. 3, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2005>
De bepalingen van het eerste lid zijn evenwel niet van toepassing wanneer deze geneeskundige verstrekkingen verleend werden :
1° in het kader van een akkoord bedoeld in (artikel 52 van de voornoemde gecoördineerde wet); <KB 2001-05-08/30, art. 4, 013; Inwerkingtreding : 17-06-2001>
2° in centra voor geestelijke gezondheidszorg, centra voor gezinsplanning en sexuele voorlichting en centra voor opvang van toxicomanen;
3° in inrichtingen gespecialiseerd in het verzorgen van kinderen, bejaarden of mindervaliden;
4° aan rechthebbenden die tijdens de behandeling overlijden of zich in comateuse toestand bevinden;
5° aan rechthebbenden die zich in een [1 occasionele]1 individuele financiële noodsituatie bevinden;
[1 Voor de verstrekkingen uit artikel 5 van de bijlage bij het voornoemde koninklijk besluit van 14 september 1984, gebeurt dit op vraag van de patiënt, gestaafd met een door de patiënt eigenhandig opgemaakte en ondertekende verklaring op erewoord, waarin staat dat hij verkeert in een situatie waarin de reglementering de toepassing van de derdebetalersregeling mogelijk maakt. Deze verklaring wordt aan het getuigschrift toegevoegd.]1
[1 Het verlenen van geneeskundige verstrekkingen via de derdebetalersregeling aan de rechthebbenden die zich in een occasionele individuele financiële noodsituatie bevinden is evenwel niet mogelijk voor de verstrekkingen verleend door tandheelkundigen van wie de derdebetalersregeling met toepassing van artikel 4bis, § 5, 1°, werd ingetrokken en dit voor de duur van de intrekking.]1
6° (aan de rechthebbenden op de verhoogde tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 alsmede aan de gerechtigden, bedoeld in artikel 32, eerste lid, 13° en 15° van dezelfde wet en hun personen ten laste, indien zij de verhoogde tegemoetkoming genieten;) <KB 2004-04-25/53, art. 1, 016; ED : 01-01-2002>
(7° aan gerechtigden en aan de personen te hunnen laste die, omdat het jaarlijks bruto belastbaar gezinsinkomen niet hoger is dan het bedrag bedoeld in (artikel 14, § 1, 4° van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie), vrijgesteld zijn van bijdrageplicht overeenkomstig artikel 134 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.) <KB 2001-05-08/30, art. 4, 013; Inwerkingtreding : 17-06-2001> <KB 2003-04-08/67, art. 2, 015; ED : 01-10-2002>
(8° aan de rechthebbenden die voor het toepassen van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecontroleerde werklozen zijn, die sedert ten minste zes maanden de hoedanigheid hebben van volledig werkloze als bedoeld in de reglementering betreffende de werkloosheid en in de zin van laatstgenoemde reglementering de hoedanigheid hebben van werknemer met gezinslast of van alleenstaande, alsmede de personen die te hunnen laste zijn;) <KB 2004-04-25/53, art. 1, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
9° (aan de rechthebbenden die voldoen aan de medisch-sociale voorwaarden om recht te geven op de verhoogde kinderbijslag overeenkomstig artikel 47 van de gecoördineerde wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders of overeenkomstig artikel 20 van het koninklijk besluit van 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslagen ten voordele van de zelfstandigen en van de personen die te hunnen laste zijn.) <KB 2006-08-05/46, art. 1, 018; Inwerkingtreding : 01-05-2003>
(Het toepassen van de derdebetalersregeling is evenmin verboden indien de rechthebbende uitdrukkelijk verzoekt om de toepassing van die regeling voor (de verstrekkingen vermeld onder de nummers 102771 en 102852) in artikel 2 van de bijlage bij het voornoemd koninklijk besluit van 14 september 1984. Elke rechthebbende kan verzoeken om de toepassing van de derdebetalersregeling (voor de voornoemde verstrekkingen) en indien de rechthebbende erom verzoekt, kan de geneesheer deze toepassing niet weigeren.) <KB 1999-04-29/54, art. 1, 012; Inwerkingtreding : 01-05-1999> <KB 2006-12-08/41, art. 2, 019; Inwerkingtreding : 01-06-2007>
(De toepassing van de derdebetalersregeling is evenmin verboden wanneer de verstrekkingen worden geleverd in het kader van een huisartsenwachtdienst, georganiseerd overeenkomstig afdeling II van Hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de opdrachten verleend aan huisartsenkringen.) <KB 2007-04-27/48, art. 13, 020; Inwerkingtreding : 25-05-2007>
De modaliteiten waaronder uitzondering op het verbod tot toepassen van de derdebetalersregeling kan worden toegestaan, worden uitgevaardigd door het (Verzekeringscomité) van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. <KB 1993-07-02/32, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-08-1993>
(
1)<KB 2009-02-09/31, art. 3, 022; Inwerkingtreding : 01-03-2009>

No Comments »

Het KCE buigt zich over het statuut van de Tarificatiediensten voor geneesheren en tandartsen

25/03/2010 by admin

Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) is een publieke instelling (parastatale), opgericht in 2002 op federaal niveau. Haar opdracht : studierapporten maken om de beleidsmakers bij te staan in hun beslissingen. Deze beslissingen  moeten leiden tot een zo efficiënt mogelijke toewijzing van de beschikbare middelen om zo de beste medische zorgen en een zo groot mogelijke toegankelijkheid tot de gezondheidszorg te waarborgen.

Op uitnodiging van minister Melchior WATHELET, staatssecretaris voor Begroting, heeft SECURIMED een projekt bij het studiebureau van het KCE neergelegd met het oog om het statuut van de Tarificatiediensten voor geneesheren en tandartsen op een lijn te brengen met dat van de apothekers (zie News van 19.11.2009 Richting erkenning van Tariferingsdiensten voor geneesheren en tandartsen ?).

Samengevat, de Tarificatiedienst zou een bepaald bedrag moeten cautioneren en informatieplicht hebben naar haar leden toe ; daarenboven, haar verantwoordelijke zou geneesheer moeten zijn, ingeschreven bij de Orde.

In deze omstandigheden, zou de Dienst borg staan ten aanzien van de VI en het RIZIV, opdat geen enkele faktuur tegenstrijdig aan de reglementering ingevoerd zou worden.

De RDB facturatie van geneesheren en tandartsen zou dan verplicht via deze diensten gebeuren, zoals nu het geval is bij de apothekers.

De grote fraudes ten koste van de ziekte en invaliditeitsverzekering, gelijkaardig aan die van Verviers, eind 2009 – door fictieve verstrekkers te creëren, had een tandarts het RIZIV voor een miljoen euro opgelicht via het RDB stelsel -, zouden aldus onmogelijk worden.

No Comments »

De DGEC overtreedt lustig artikel 157 van de ZIV wet !

23/03/2010 by admin

Art. 157, § 3 van de gecoördineerde ZIV wet van 14 juli 1994 bepaalt dat de beslissingen van de Leidend ambtenaar of van de door hem aangewezen ambtenaar, de Kamers van eerste aanleg en van de Kamers van beroep, behalve in tuchtmaatregelen zoals bedoeld in artikel 155, anoniem gepubliceerd worden op het internetadres van het RIZIV.

Natuurlijk worden hier de definitieve beslissingen beoogd, welke niet onderhevig zijn aan hoger beroep.

Deze wettelijk voorziene publicatie is bedoeld om als voorbeeld te dienen : de zorgverstrekkers dienen afgeschrikt te worden door de efficiëntie en de strengheid van de DGEC.

Een bezoek aan de betroffen webpagina toont echter aan dat de wet helemaal niet gerespecteerd* wordt, tenminste niet voor de beslissingen inzake de franstalige dossiers.

Aldus, terwijl de laatste zichtbare beslissing in het Nederlands van 14 december 2009 dateert, werd de laatste Franstalige beslissing pas op… 27 april 2009 bekend gemaakt, met andere woorden bijna een jaar geleden !

Zouden de administratieve rechtscolleges van het RIZIV aktiever zijn in de Nederlandse taalrol ?

Negatief ! De DGEC heeft gewoonweg een grote zaak verloren halverwege december 2009 en heeft gewoon geen zin dat dit kenbaar wordt… of toch niet onmiddellijk.
______________
* het is inderdaad zo, dat in tegenstelling tot de zorgverstrekkers, de DGEC geen enkele sanctie riskeert als hij de wet overtreedt…

NOTA : Na de verschijning van dit News op 23 maart heeft de DGEC prompt gereageerd door op 24 maart 2010 de – reeds maanden overtijdse – franstalige beslissingen te publiceren ; of zoals Test-Aankoop zou zeggen : « Het is beter zo »…

No Comments »

Rechtbank veroordeelt patiënt die zijn kat stuurt naar tandarts

17/03/2010 by admin

Het ewig probleem van de gemiste afspraken krijgt misschien toch een wettelijke oplossing – tenminste, als de recente veroordeling door de rechtbank van eerste aanleg van Antwerpen geroepen is rechtspraak te maken.

Een patiënt heeft een reeks afspraken bij zijn tandarts vastgelegd om er een prothese te laten vervaardigen, maar bood zich op geen enkele afspraak aan, natuurlijk zonder te verwittigen : de practicus heeft dus royaal zijn tijd verloren door tevergeefs op hem te wachten !

De tandarts eiste duizende euros schadevergoeding, maar kreeg uiteindelijk enkel 90 euro toegewezen per verloren uur, met een totaal van twee uur : de rechtbank had inderdaad geoordeeld dat vanaf de tweede gemiste afspraak de overeenkomst ten einde liep, vooral dan omdat de tandarts een ingebrekestelling aan de patiënt gericht had.

Een element blijkt echter bepalend te zijn geweest in deze zaak : de tandarts heeft zijn voorwaarden in de wachtkamer uitgehangen, en deze preciseerden klaar en duidelijk de uurvergoeding in geval van gemiste afspraak.

Ook al is de overwinning door de tandarts maar gedeeltelijk, toch verleent ze de zorgverstrekker het recht om vergoedingen aan te rekenen voor gemiste, niet afgebelde afspraken.

Echter, men weet dat in de geneeskunde dit thema reeds lang gedebatteerd wordt wegens het principe van de geneeskunde per handeling en niet per uur…

Download : Vonnis.pdf

No Comments »

Protégé : De mol van de DGEC, nieuwe onthullingen !

13/03/2010 by admin

Cette publication est protégée par un mot de passe. Pour la voir, veuillez saisir votre mot de passe ci-dessous :

Commentaires fermés sur Protégé : De mol van de DGEC, nieuwe onthullingen !

Weldra zal de DGEC alles over u weten…

13/03/2010 by admin

We zullen waarschijnlijk menigeen verrassen als we schrijven dat op dit eigen ogenblik de DGEC zo goed als blind is : hij beschikt enkel over zeer rudimentaire gegevens – welke voorkomen in de « profielen » – aangaande de verstrekkingen die in rekening gebracht zijn door de diverse zorgverleners.

Anders gezegd, een practicus dient éérst het voorwerp uit te maken van een onderzoek alvorens de DGEC aan de zeven nationale Landsbonden – de VI – opdraagt om hem CD’s of DVD’s te bezorgen met alle ingegeven data door de diverse federaties* op basis van de GVVH ingevoerd tijdens een bepaalde periode !

Krachtens artikel 138 van de GVU wet zijn deze listings bewijskrachtig behoudens tegenbewijs, tevens ten aanzien van derden**.

(Er dient echter opgemerkt te worden dat de DGEC enkel toegang heeft tot de gegevens van de zeven Landsbonden, zijn dus uitgesloten : DOSZ, NIOOO, FEDASIL, HVKZ, enz.)

Anderzijds, als de practicus niet het voorwerp uitmaakt van een onderzoek, zal de DGEC nooit zijn verstrekkingen in detail kennen : aldus, zal een verboden cumul van codes enkel ontdekt worden als een onderzoek opgestart wordt omwille van een andere reden***…

Vervolgens « laadt » De DGEC de zeven verkregen informatiedragers in zijn computer en het is pas vanaf dit ogenblik dat hij toegang krijgt tot alle gegevens – degelijk gewaarmerkt door de VI – met betrekking tot de GVVH van de zorgverstrekker in kwestie :

– naam, voornaam, adres, INSZ, van de patiënt ;

– NGV codes en data van de verstrekkingen ;

– RIZIV nummer van de voorschrijver, tandnummers, enz. ;

– datum van invoer (belangrijk vanuit het oogpunt van verjaring sinds 15.5.2007) ;

Nu kan hij eindelijk diverse « huis » programma’s lanceren om deze gegevens te analyseren met het oog op verboden cumuls, artificiële « splitsingen » en andere herhalingen van NGV codes en/of om verschillende tabellen op te stellen die hij zal toewijzen, waaronder de beruchte « synoptische tabel » van PVvVaststelling, of van synthesenota.

Maar, dankzij de magie van het Internet, zal dit alles veranderen en zal de DGEC binnenkort kunnen beschikken over completere en actuelere gegevens.

Een PVvVaststelling van verboden cumuls, opgemaakt op basis van informatica alleen en opgestuurd met de post zonder enig contact tussen de DGEC inspecteur en de betrokken zorgverstrekker zal binnenkort mogelijk zijn…

En vermits de procedure voor de leidend-ambtenaar puur epistolair is, zal de gecontroleerde zorgverstrekker niemand hoeven te ontmoeten !

Deze evolutie naar een regelrechte overheids-elektronische « Big Brother » tekent zich ook in andere domeinen af, met name in zake fiscaliteit.

Zoals Jean-Pierre BOURS schrijft in een artikel**** verschenen in 2008 (vóór de grote crisis…) :“La levée du secret bancaire et la disparition des titres au porteur va permettre à l’administration de dresser un cadastre des patrimoines, autrement plus complet que ce qu’il pouvait être jusqu’à présent. La fortune mobilière va être recensée, depuis les capitaux placés en banque jusqu’aux titres détenus dans les sociétés. L’administration s’est d’ores et déjà dotée de logiciels lui permettant d’emmagasiner ces données : ainsi du logiciel PATRIS****. Des recoupements s’effectueront avec l’administration de l’enregistrement, les déclarations de succession, les immatriculations de véhicules, les données recueillies lors de ventes publiques. Mis à jour, mixé, tout ceci donnera du contribuable, de ses revenus, de sa fortune, une image plus fidèle. Il y aura autant d’indicateurs braqués sur le contribuable, qu’il y a de caméras de surveillance dans les rues monégasques.”
_____________
* of gewestelijke diensten, in casu de HZIV…
** Art. 138 van de ZIV wet :
Onder voorbehoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 165, stelt de verzekeringsinstelling … op eigen initiatief of op verzoek van de controlediensten van het Instituut, aan de hand van elektronisch opgeslagen en verwerkte gegevens, lijsten op onder de vorm van geïntegreerde bestanden die de nodige gegevens bevatten voor de volledige identificering van de verstrekkingen, van de zorgverstrekkers die deze hebben voorgeschreven, uitgevoerd of afgeleverd en van de begunstigden. Deze gegevens kunnen zowel verstrekkingen die in rekening werden gebracht betreffen, als deze die door de verzekering voor geneeskundige verzorging werden terugbetaald. Het volgnummer van het geneesmiddelenvoorschrift moet eveneens vermeld worden in deze gegevensbestanden.
Na waarmerking door een gevolmachtigde van de verzekeringsinstelling … erkend door de leidend ambtenaar van de Dienst voor administratieve controle, gelden deze lijsten tot bewijs van het tegendeel, ook ten aanzien van derden.

*** hetgeen verklaart waarom zoveel zorgverstrekkers zich bij de administratieve rechtscolleges van het RIZIV verdedigen met het voorwendsel dat, gedurende jaren, alle VI hebben terugbetaald zonder zich ooit te bekommeren over de verboden combinaties van codes… en anderzijds dat het RIZIV met zoveel ijver de profielen van de zorgverstrekkers toezendt om aan te tonen dat ze alles over hen weet !
**** BOURS, Jean-Pierre, Suppression des titres au porteur et disparition du “secret bancaire” : quelles perspectives d’avenir pour la taxation de l’épargne en Belgique ?, Journal des Tribunaux 2008, p. 444
***** Acroniem voor PATRimonial Information System.

No Comments »

DGEC en tandheelkunde : het groot geheim

10/03/2010 by admin

We zullen u een geheim toevertrouwen dat u aan niemand mag doorvertellen : de grote tandheelkundige centra met veel tandartsen – zelf geïmmigreerden* – die veel migranten verzorgen, hebben niets meer te vrezen van de DGEC…

Deze laatste heeft enkele jaren geleden inderdaad forfait gegeven, meer bepaald in 2007 : de taalproblemen, de afwezigheid van tandheelkundige vorming bij geneesheer-inspecteurs, het indrukwekkend aantal geattesteerde verstrekkingen, de tijdskloof tussen het uitvoeren van de verzorging en de verwerking** ervan bij de VI, de snelle rotatie van de buitenlandse tandartsen***, heeft de DGEC het handdoek doen werpen !

De DGEC slaagt er gewoon niet in om het helse ritme te volgen…

Deze zeer vertrouwelijke, maar niettemin bij de hogere echelons van het RIZIV officiële afhaking, heeft drie consequenties :

a) de controle van het handschrift van de patiënt vervangt de controle van de verzorging : door het handschrift van een zelfde patiënt GVVH per GVVH te vergelijken op de OIFNS**** verklaringen, is het mogelijk om fraude aan het licht te brengen ;

b) de maximale quota’s van OIFNS (5%) en RDB (75%) werden ingevoerd om de vloed van facturatie in RDB in te dammen of op zijn minst te kanaliseren ;

c) gezien de controles van de grote tandheelkundige centra opgegeven werden, heeft de DGEC zijn afgehaspelde controles van kleine tandartsen opgevoerd om zijn aanwezigheid in de sector te manifesteren ;

De economische crisis heeft punt b) van tafel geveegd : het geheel van de Belgische bevolking verarmt aanzienlijk, zo goed dat niemand meer over quota’s praat.

Handschriften onderzoeken in plaats van de verzorging – je moet er maar op komen ! – toont tot wat de DGEC of de DAC (de dienst voor administratieve controle, die de ziekenfondsen controleert die de GVVH met de bijhorende OIFNS controleert) herleid zijn.

Maar de meest gevaarlijke zijn deze afgehaspelde controles die het gemunt hebben op kleine geïsoleerde zorgverstrekkers : deze laatste maanden hebben wij de gelegenheid gehad om meerdere tandartsen te mogen verdedigen die het voorwerp uitmaakten van onderzoeken en PVvVaststellingen die men als « georganiseerde vergissingen » zou kunnen bestempelen.

Dit herinnert aan de buitensporige reactie van de politie als ze er niet in slaagt om een misdadiger te vatten : ze gaat dan over tot machtsvertoon, tot « show » die dient om de bevolking te sussen.

Derhalve arresteerde de politie onmiddellijk na de pijnlijke schandalen die België in 1996 op haar grondvesten hebben doen daveren op brutale wijze vreedzame fotografen met het motief dat zich een kind in hun zichtveld bevond.

Aldus behandelen wij op dit ogenblik een dossier van een respectabele gezinsmoeder die deeltijds praktijk voert in één der meest achtergestelde buurten van België en het voorwerp uitmaakt van een « machtsvertoon » van de DGEC die naar het belachelijke neigt.

Twee inspecteurs van de DGEC van Bergen zijn begonnen met het oproepen van tientallen patiënten – die helemaal niet verheugd waren om meerdere uren te moeten opofferen aan deze operatie***** – om ze te verhoren, met een intraorale camera onder diverse invalshoeken te fotograferen, het gelaat inbegrepen.

Nadien hebben ze zich aangeboden op de praktijk van de tandarts met een arsenaal bureauticamateriaal, en hebben haar op een laptop tientallen intraorale foto’s voorgelegd waarop een langdurige ondervraging volgde…

En dan niets meer !

Meer dan zeven lange maanden heeft het dossier liggen slapen, tot op de dag dat de tandarts een buitengewoon document ontving : een proces-verbaal van vaststelling met daarin… geen enkele materiële vaststelling !

Volledig voorbijgestreefd door de nieuwe tandheelkundige technieken – de discrete composieten voorop – hebben de inspecteurs verzaakt om de gewoonlijke « tandheelkundige vaststellingen » op te maken of naar de tientallen intraorale clichés te verwijzen die ze nochtans zelf genomen hadden…

Daarentegen, hebben ze stukken van zinnen van verklaringen van patiënten geëxtraheerd, en dat soms meer als een jaar na de verzorging, zoals bijv. « in het algemeen verzorgt mijn tandarts één tand per zittijd » of « mijn tand was gekleurd en zij heeft hem gebleekt » om alzo de verstrekking te verwerpen bij… 14 patiënten.

Als men de PVvVerhoor van de patiënt in zijn geheel leest ziet men goed dat deze toegeeft dat de tandarts « twee of drie tanden per zittijd » verzorgt heeft, of dat de « verkleurde » tand een recidiverende cariës vertoonde als gevolg van een percolerende vulling, en dat de zogezegde « bleking » bestond uit « slijpen », een « pasta » aanbrengen en met een « blauw licht » schijnen : kortom cariës verwijderen, en nadien de caviteit opvullen met fotopolymeriserende composiet.

Deze fantasie – want er dient aan herinnerd te worden dat de inspecteur geen enkele tandheelkundige vaststelling heeft gemaakt, gewoonweg omdat hij er niets van begrijpt – gaat zelfs zover dat verstrekkingen verworpen worden met de reden dat ze louter esthetisch bedoeld zijn, enkel omdat de patiënt verklaart dat de tandarts de composiet « op » de tand heeft aangebracht en niet « aan de binnenkant » ervan !

Als men weet dat er twee inspecteurs, het verhoor van tientallen patiënten, ontelbare foto’s en twaalf maanden onderzoek nodig waren – en dat allemaal op kosten van de belastingbetaler ! – om te komen tot een dergelijk armzalig resultaat bij een Belgische tandarts die halftijds werkt, begrijpt men dat de grote tandheelkundige centra inderdaad niets te vrezen hebben..
_______________
*het gaat vaak om inwijkelingen uit lidstaten van de Europese Unie die een gelijkwaardigheid van hun diploma bekomen hebben
** en dan nog… het RIZIV beschikt niet over alle gegevens met betrekking tot de prestaties van een zorgverstrekker : zij moet ze opvragen bij de zeven nationale Landsbonden, hetgeen verduidelijkt waarom een verboden cumul volkomen onopgemerkt zal blijven zolang dat de zorgverstrekker niet het voorwerp uitmaakt van een controle voor een andere reden
*** deze snelle personeelsrotatie verklaart dat in de realiteit de vreemde tandarts al teruggekeerd is naar zijn land van herkomst tegen de tijd dat de DGEC zijn onderzoek heeft afgerond
**** het handelt zich om een even slaapverwekkende als nutteloze tekst : « Ik verklaar op erewoord dat ik verkeer in een situatie waarin de reglementering de toepassing van de derdebetalersregeling mogelijk maakt. »
***** ze hadden trouwens geen enkele verplichting om zich erheen te begeven

No Comments »

Een HA met gevoel voor opvolging…

09/03/2010 by admin

Het gebeurt dat wij de DGEC op de korrel nemen maar sommige zorgverstrekkers hebben een bizarre opvatting over het concept « geneeskunde per handeling », waarlijk fundament van de Nomenclatuur van de gezondheidsverstrekkingen.

Aldus werd onlangs een HA veroordeeld door de leidend-ambtenaar omdat hij systematisch twee GVVH aan een patiënt overhandigde met daarop de code 101076 (raadpleging in de spreekkamer van de geaccrediteerde erkende HA) terwijl het in werkelijkheid om één enkele raadpleging ging.

Zijn uitleg was dat de raadpleging normaal gesproken 20 minuten duurde en dat de patiënt – die psychische problemen vertoonde – 40 minuten aan een stuk bleef : het was dus logisch dat hij twee keer de code 101076 attesteerde !

Download : Beslissing LA.pdf

No Comments »

De kip met de gouden eieren die luistert naar de naam België

05/03/2010 by admin

(Belga) De afgelopen vier maanden heeft de overheid in totaal al 205.250 euro aan dwangsommen moeten uitbetalen aan asielzoekers voor wie ze geen slaapplek vond. Voor meer dan tweeduizend asielzoekers, onder wie 760 kinderen, was er vanaf oktober geen plaats op hotel of in een regulier centrum. Dat bericht De Morgen.

Sinds november stapten 55 asielzoekers naar de rechtbank omdat de overheid hen geen dak boven het hoofd kon bieden. Die gaf hen gelijk en legde de overheid dwangsommen op van 500 euro per dag per persoon. De afgelopen vier maanden moest de  federale regering voor deze ‘dakloze’ asielzoekers al 205.250 euro ophoesten. Drieënveertig van deze asielzoekers zijn nieuwkomers die voor het eerst een asielaanvraag deden in ons land, vier personen dienden al eerder een aanvraag in, twee gezinnen verbleven hier illegaal. De betaling van de dwangsommen gebeurt via hun advocaten, het geld komt uit een spaarpot die Fedasil, bevoegd voor de opvang van asielzoekers, opzij heeft gezet voor juridische geschillen. Als de asielzoekers na de veroordeling een plaats aangeboden krijgen en ze niet ingaan op dat aanbod, worden de dwangsommen niet langer uitbetaald.

500 euro per dag, dat is minstens 15.000 euro netto per maand…

Indien u als zorgverstrekker nog scrupules ondervindt om al de verstrekkingen die u uitgevoerd heeft aan het RIZIV te factureren, dan is het hoog tijd om uw ogen te openen en te zien hoe dit land gerund wordt.

No Comments »

Het debat inflatie vs deflatie en de gezondheidszorg

05/03/2010 by admin

Het is al lang geen geheim : we doorkruisen momenteel een economische recessie, die in 2007-2008 op gang gebracht werd door de zogeheten « subprime » crisis (de beruchte leningen toegestaan door Amerikaanse banken aan onsolvabele kredietnemers).

De weerslag van deze « subprime » crisis op de Europese banken die – bij wijze van « securitization » – schuldvorderingen in handen hielden was dramatisch.

Aldus ontsnapten eind 2008 Fortis en Dexia ternauwernood aan de ondergang, een scenario dat België zo goed als geruïneerd zou hebben (miljoenen Belgische particulieren en ondernemingen zouden zonder middelen komen te staan !).

De verschillende Staten – waaronder de Belgische – hebben dus moeten tussenbeide komen om de banken te steunen, terwijl de Europese Centrale Bank (ECB), evenals de Amerikaanse Fed, hun rentevoet lieten dalen : de les van 1929 had zijn vruchten afgeworpen !

De vraag die zich vandaag stelt – en het is een vraag van kapitaal belang – is te weten of wij ons begeven naar een langere periode van inflatie of deflatie.

Voor de inflatie spreken vooral de moeilijkheden die bepaalde Zuid-Europese landen ondervinden wiens publieke financiën rampzalig zijn, met Griekenland voorop : om te lenen moeten deze zeer zwaar verschuldigde landen met laag BNP hogere rentes aanbieden, om het toegenomen risico te compenseren.

Er is ook sprake van de « drukpers van papiergeld » te laten rollen : om de buitenlandse schuld te financieren, zou de Fed of de ECB de monetaire massa verhogen, aldus inflatie teweegbrengend…

Anderzijds, wordt de hypothese van deflatie geaccrediteerd door de economische recessie, de te voorspellen stijging van de belastingen en de belastingen bestemd om de Staatskas te spekken, het stijgend aantal werklozen (het volstaat om de loontrekkenden van Opel of Carrefour voor de geest te halen…), en nu de draconische maatregelen genomen door Griekenland inzake verloning van haar ambtenaren.

Het merendeel van de analisten privilegiëren momenteel het deflationistische scenario : aldus zou de koopkracht van geld mettertijd stijgen, « cash » zou in waarde toenemen !

Dit, in onze contreien ongeziene scenario heerst reeds 20 jaar in Japan : gezien geld in waarde stijgt, stellen de consumenten hun aankopen steeds maar uit, met al de gevolgen van dien voor de economie !

Voor de consument die erin slaagt om zijn baan te behouden, is het deflationistische scenario waarschijnlijk niet het einde van de wereld (zijn loon zal enkel een negatieve indexering ondergaan), maar voor de belegger of voor wie een onroerend goed wenst aan te kopen, schept dit een volledig nieuwe situatie.

Inderdaad, hoe zijn pensioen voorbereiden in tijden van deflatie ? Waarin zijn geld beleggen ? Welke formule verkiezen bij hypothecaire rentes ?

Gezien de deflatie zich definieert in termen van stijging van de koopkracht van de munteenheid (het omgekeerde van inflatie), zijn de gevolgen :

– een daling van de prijzen, inbegrepen die der grondstoffen ;

– een negatieve indexatie van de lonen (maar met behoud van koopkracht, vermits de prijzen dalen) ;

– de economische recessie en dus massale werkloosheid ;

– een daling van de beursindexen ;

– een zeer zwak rendement op obligaties en spaarrekeningen ;

De actuele voorliefde voor goud – die sommigen als de nieuwe speculatieve « bubbel » omschrijven – zou aldus te lijden kunnen hebben van een periode van deflatie…

Welke formule verdient de voorkeur voor wie een onroerend goed wenst te financieren in een deflationistische context ? Vaste rente, variabele of één der talrijke tussenvarianten ?

Het antwoord is niet makkelijk, omdat het merendeel van de hypothecaire leningen zich over 20 jaar of meer spreiden : de vraag is dan te weten wanneer we uit de deflatie* zullen komen.

Logischerwijs, als men zich aan een lange deflationistische periode verwacht, zou het volstaan om al zijn aandelen te verkopen en het alzo vrijgekomen geld te plaatsen op een spaarrekening**… het spreekt voor zich dat dit de economie niet zal stimuleren !

Bepaalde analisten, zoals Robert PRECHTER, gaan zelfs verder en voorspellen ronduit dat wij ons op de vooravond bevinden van een nieuwe economie, wiens aandrijving zich niet meer in het kapitalisme maar in « socionomic » fenomenen zal uitdrukken.

Nadat het geld – het kapitaal – gedurende decennia zijn wil heeft opgelegd aan de ondernemingen, de arbeiders en zelfs de consumenten zouden het nu de grote sociale bewegingen zijn die ze animeren : de voorbeelden van de islamitische financiering, van islamitische halal voeding, enz. zijn hierbij sprekend.

De gezondheidszorg stelt echter een bijzonder actiedomein voor, door het feit dat ze sterk gesubsidieerd wordt door de Overheid en dat het moeilijk is de terugbetaling ervan te koppelen aan de inkomsten van de patiënt.

Men kan echter de volgende voorspellingen maken zonder het risico te lopen zich te vergissen :

– een sterkere promotie van generische geneesmiddelen

– een grotere kloof tussen de rechten van RVV-OMNIO en de GV ;

– frequentere en diepergaande controles door de DGEC ;

– een duidelijkere trend naar « forfaits » per pathologie en/of periode ;

– een striktere echelonnering van de verzorging ;

– een verhoging van de pensioenleeftijd, met een impact op het statuut*** van de patiënt ;

– alle medische en sociale gevolgen eigen aan een grote toename van armoede…

Vermits het zich handelt om een markt die gesubsidieerd wordt door de Overheid, is het legitiem dat de aanpassing aan een nieuwe economische context – met name een langdurige inflatie – resulteert uit de beslissingen die genomen werden door dezelfde Overheid.

De controles en de controlemechanismen zullen versterkt, en de rol van de ziekenfondsen aangepast worden ; men kan zich ook verwachten aan een gevierendeelde geneeskunde tussen twee grote polen :

– een « proximiteitsgeneeskunde », met name de algemene geneeskunde, gewilliger toegepast in medische huizen aan forfait tarieven ;

– een stijgend « hospitalocentrisme », hetgeen betekent dat de gespecialiseerde ambulante geneeskunde stilaan zal verdwijnen ;

De evolutie naar deze twee grote medische polen blaast wind in de zeilen van diegenen die gescheiden medico-mutualistische akkoorden wensen te onderhandelen voor AG en GS, temeer dat men er – tenminste vanuit het oogpunt van de AG – de toepassing van de « socionomic » theorie van Robert PRECHTER in kan zien.
________________
* als men instemt met de theorie van beurscycli van 15 jaar, is het einde van de recessie te verwachten tegen 2015, de huidige neerwaartse cyclus is in 2000 begonnen met de uiteenspatting van de Internet bubbel !
** of een woning te kopen in een zeer gegeerde buurt…
*** een patiënt kan gedurende heel zijn actieve leven GV zijn en nadien RVV worden omwille van een te bescheiden pensioen.

No Comments »

« Previous Entries