Securimed derde betaler
  • Eerste tariferingsdienst van derde-betaler voor geneesheer-specialisten en tandartsen
  • Nazicht van de verzekerbaarheid van patiënten
  • Juridische bijstand in geval van vervolging door de DGEC (Dienst voor Geneeskundige Controle van het RIZIV)
  • Opvolging van betalingen door de VI

Een tandarts « geschorst » door de DGEC : beroep bij de Raad van State !

30/04/2010 by Dr R. BOURGUIGNON

Op 19 april kondigden wij aan dat een tandarts ex abrupto « geschorst » was door de DGEC van het RIZIV voor een periode van drie maand, te rekenen vanaf 23 maart 2010.

De DGEC baseerde zijn beslissing op artikel 153 van de GVU wet en heeft aan alle VI een dubbelzinnig schrijven gericht.

Zozeer, dat het NIC van mening was dat het zich om een definitieve sanctie handelde en op 19 april de tandarts aanschreef met de volgende woorden :

Nous avons été informés par l’I.N.A.M.I. de suspendre instamment tout remboursement de prestations de l’assurance soins de santé pour une première période de 3 mois, et ce à partir du 23 mars 2010. Ceci concerne tant le système du paiement direct que celui du tiers payant.

De ce fait, nous sommes dans l’obligation de mettre fin à votre contrat et ce, à dater du 23 mars 2010.

C’est donc dans un pareil contexte que nous informerons toutes les mutualités qu’il est mis fin à votre contrat de tiers payant à partir de cette date.

Laat ons eraan herinneren dat de tandarts in kwestie niet door de DGEC gehoord werd – hij heeft zich dus niet kunnen verdedigen – en dat hij zelfs niet geïnformeerd werd over de beslissing van het RIZIV : hij had het « nieuws » vernomen van zijn patiënten die hem niet terugbetaalbare GVVH terugbrachten !

Daarenboven, art. 153 van de GVU wet heeft betrekking op geneesheren-adviseurs en zou de DGEC niet bemachtigen om terugbetalingen van verstrekkingen van een zorgverstrekker een « halt » toe te roepen.

Na tevergeefs Dr Charles VRANCKX, inspecteur generaal bij de DGEC, in gebreke gesteld te hebben, om onmiddellijk de schorsing op te heffen die door hem was opgelegd, heeft de tandarts besloten om zich tot de Raad van State te wenden.

Aldus heeft hij op 28 april 2010 een verzoekschrift van opschorting (nog één !) van hoogdringendheid ingediend, samen met zijn burgerlijke vennootschap.

De hoogdringendheid is gerechtvaardigd door het risico op grote schade die moeilijk te herstellen valt : aantasting van de goede naam van de zorgverstrekker en het bankroet van zijn vennootschap.

Het middel als dusdanig is ernstig, vermits de beslissing van het RIZIV neerkomt op een vermomde sanctie, en bovendien wettelijk ongefundeerd is.

De zaak zal binnenkort voorkomen…
_______________
* hetgeen, terloops gezegd, misschien wel een leemte in de wetgeving is…

No Comments »

Tandheelkunde : waarom nog conventioneren ?

24/04/2010 by admin

In ons News van 14 april 2010 met als titel : Jawel, een niet geconventioneerde tandarts mag RDB toepassen bij RVV-OMNIO patienten !, publiceerden wij het advies van het RIZIV omtrent de mogelijkheid voor een niet geconventioneerde tandarts om de verstrekte zorgen bij een RVV-OMNIO patiënt via derdebetalers in te brengen.

Het lijkt of het antwoord van het RIZIV een zekere oproer teweeg gebracht heeft in de sociale tandheelkundige kringen : inderdaad, de RVV-OMNIO belichamen de sluitsteen van de tandheelkundige RDB sinds het NATZ 2009-2010 gematigdheid oplegt inzake de « financiële noodsituaties ».

Praktisch alle zorgverleners, een groot gedeelte van de ziekenkassen en de NIC zelf waren van mening dat een niet geconventioneerde tandarts geen RDB mocht toepassen voor de RVV-OMNIO patiënten.

Echter, een ernstige studie van de teksten toonde aan dat deze mening tegenstrijdig was met de letter en de geest van de reglementering (KB van 10.10.1986).

Om welke reden zou een structurele « noodlijdende », als dusdanig erkend door de maatschappij, van minder rechten genieten aangaande RDB dan een zelfgeproclameerde « noodlijdende » ?

Maar deze discussie neemt een totaal andere wending sinds de invoering van quota’s in het Nationaal akkoord tandheelkundigen-ziekenfondsen, oorspronkelijk gepland voor 2007, verwezenlijkt in 2009 en opgelegd aan de geconventioneerde tandartsen alleen.

Men kan hieronder in het kort de belangrijkste voor- en nadelen van de aansluiting tot het NATZ terugvinden :

Geconventioneerde tandarts :

– eerbiediging van het RIZIV tarief

– eerbiediging van de quota’s inzake derdebetalers

– NIC contract dat toegang verleent tot derdebetalers

– sociaal statuut

Niet geconventioneerde tandarts :

– absolute vrijheid in de bepaling van het ereloon

– geen enkele beperking inzake derdebetalers

– derdebetalers mogelijk voor : kinderen tot 18 jaar, RVV-OMNIO, houders van een uitzonderingsmaatregel RDB en « financiële noodsituaties »

Men ziet, dat de geconventioneerde tandarts zware verplichtingen heeft die slecht gecompenseerd worden door een bredere toegang tot RDB.

De huidige reglementering is helemaal niet meer logisch te noemen…

No Comments »

Exit Domus Medica-Domino…

23/04/2010 by Dr R. BOURGUIGNON

In ons News van 7 april 2010 met als tittel : Medische verkiezingen van juni 2010 : aan wie zijn stem geven ?, hadden we het over de kandidatuur van Domus Medica-Domino, een kunstgreep toegepast door een groep Nederlandstalige huisartsen om toch in het RIZIV te zetelen.

Om de wet te omzeilen die aan de organisaties die zich kandidaat stellen tijdens de medische verkiezingen oplegt om bi-communautair en bi-disciplinair te zijn, heeft Domus Medica zich verbonden aan Domino, een virtuele structuur.

Elke geneesheer zal verheugd zijn te vernemen dat dit manoeuvre door het RIZIV werd doorzien en belet : de leidend ambtenaar van de dienst gezondheidszorg, Ri DE RIDDER, heeft melding gemaakt van het gebrek aan bijdragen bij Domino…

De opzijgezette vereniging overweegt om beroep aan te tekenen bij Laurette ONKELINX.

Download : Negatief advies De Ridder.pdf

No Comments »

Buitengewone procedure : de DGEC roept art. 153 van de ZIV wet in en schorst een Brusselse tandarts voor drie maand

20/04/2010 by Dr R. BOURGUIGNON

Zich beroepend op art. 29 van de WSV* en op art. 153 van de ZIV wet heeft de DGEC voor drie maand de verstrekkingen van een Brusselse tandarts geschorst, en dat met ingang van 23 maart 2010 (het staat hem wel vrij om verder de tandheelkunde te beoefenen).

Deze schorsing geldt evenzeer voor de afrekening in kontanten als voor de derdebetalersregeling, en werd ter kennis van de VI gebracht (dwz, de Nationale landsbonden) door « Franstalig » inspecteur-generaal dokter Charles VRANCKX, en dat met onmiddellijke inwerktreding.

Het zou zich hier niet om een alleenstaand geval handelen : nog een andere tandarts zou het voorwerp uitmaken van deze uitzonderlijke procedure !

In concreto, de tandarts wordt niet ingelicht : hij hoort het « nieuws » van zijn patiënten die terugkomen van het ziekenfonds… met zijn « niet terugbetaalbare » getuigschriften.

De soms vrijpostige commentaren van de loketbedienden kunnen alsvolgt worden samengevat : « uw tandarts is gesanctioneerd, u zal geen terugbetaling krijgen« .

Echter, het handelt zich hier helemaal niet om een sanctie** – de tandarts werd zelfs niet gehoord door de DGEC en heeft zich dus niet kunnen verdedigen – maar om een conserverende maatregel (en dus in principe geen definitieve).

Art. 153 van de ZIV wet behandelt de opdracht van de raadgevende-geneesheren : een eerste lectuur laat niet toe te zien hoe deze tekst de VI zou bemachtigen om de verstrekkingen van een zorgverstrekker te schorsen, maar de computer van de DGEC geeft er nochtans deze interpretatie aan.

Men weet dat de opdracht van de raadgevende-geneesheren onlangs uitgebreid werd :

[V – Wet 19-12-08 – B.S. 31-12 – ed. 3 – art. 26]
[Art. 153. § 1. De adviserend geneesheren hebben als opdrachten:

1) de sociaal verzekerden advies, informatie en sociale begeleiding te verlenen, teneinde ervoor te zorgen dat hen de meest geschikte verzorging en behandeling tegen de beste prijs wordt verleend, rekening houdende met de globale middelen van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen;

2) de zorgverleners te informeren, teneinde de correcte toepassing van de reglementering betreffende de verzekering voor geneeskundige verzorging voor hen te verduidelijken, door toe te zien op het optimale gebruik van de middelen van deze verzekering;

3) de arbeidsongeschiktheid te controleren, overeenkomstig de bepalingen van titel IV, hoofdstuk III, afdelingen I en II en de regels uitgevaardigd bij toepassing van artikel 86, § 3 van deze wet;

4) de geneeskundige verstrekkingen te controleren, overeenkomstig de bepalingen van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten en –reglementen.

Bij de vervulling van hun opdrachten, moeten de adviserend geneesheren van de verzekeringsinstellingen de richtlijnen van het Comité van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle naleven en de therapeutische vrijheid van de zorgverleners in acht nemen.

De beslissingen van de adviserend geneesheren zijn bindend voor de verzekeringsinstellingen.

§ 3. Binnen het kader van de controle op de verstrekkingen van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gaan de adviserend geneesheren na of de medische terugbetalingsvoorwaarden van de geneeskundige verstrekkingen zijn nageleefd en verlenen zij de vastgestelde machtigingen. Zij kunnen meewerken aan de evaluatie van het optimaal gebruik van de middelen van de verzekering geneeskundige verzorging onder de voorwaarden bepaald door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en met naleving van het beginsel van de therapeutische vrijheid vastgesteld in artikel 11 van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidsberoepen. Voor de uitvoering van deze evaluatie-opdracht mogen de adviserend geneesheren slechts die gegevens gebruiken waartoe zij bij toepassing van deze wet toegang hebben, met eerbiediging van de wet op de bescherming van de privacy en het beroepsgeheim.

De adviserend geneesheren stellen verslagen op betreffende de controle op de geneeskundige verstrekkingen, binnen de termijnen en in de vorm bepaald door het Comité van de Dienst voor
geneeskundige evaluatie en controle.

Zij gaan eveneens na of alle in de artikelen 35, vierde lid, en 37, §§ 12 en 13, bedoelde
voorwaarden zijn vervuld en brengen van de vastgestelde inbreuken verslag uit aan de betrokken
installaties, namelijk:

1° de Dienst voor administratieve controle voor de aanwezigheid en de bezoldigingsvoorwaarden van het personeel;

2° de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle voor het daadwerkelijk verlenen van de verzorging die is gedekt door de in artikel 37, §§ 12 en 13, bedoelde tegemoetkomingen;

3° de Dienst voor geneeskundige verzorging voor de andere vastgestelde onregelmatigheden.

De hogervermelde verslagen worden aan de voornoemde instanties meegedeeld door de geneesheren-directeurs, als bedoeld in § 4.

De Koning kan, op voorstel van het Verzekeringscomité, voor de uitvoering van controletaken voor de in artikel 34, 1e lid, 1°, b), bedoelde verstrekkingen en de in artikel 34, 1e lid, 11° en 12° bedoelde instellingen die zijn opgedragen aan de adviserend geneesheren, een Nationaal College van adviserend geneesheren instellen, alsook lokale colleges die onder het toezicht van hogervermeld nationaal college worden geplaatst en die naast ten minste één verantwoordelijke adviserend geneesheer, ook door adviserend geneesheren van de verzekeringsinstellingen gemandateerde verpleegkundigen kunnen omvatten. De Koning bepaalt, op voorstel van het Verzekeringscomité, de samenstelling, de werking en de opdrachten van dat nationaal college en die lokale colleges.

De terugbetaling zou dus eerder « ingehouden » zijn dan « geschorst » en de betalingen enkel vertraagd…

Ongetwijfeld zijn het de recente oplichtingen bij het RIZIV gepleegd door bepaalde tandartsen – men denkt tevens aan de zaak van Verviers – die de DGEC ertoe genoopt hebben om zo zwaar in te grijpen in dossiers die duidelijk penale aspecten bevatten (desbetreffend, valsheid, en massief gebruik van valsheid in geschriften mbt de OIFNS).
____________
* Iedere gestelde overheid, ieder openbaar officier of ambtenaar die in de uitoefening van zijn ambt kennis krijgt van een misdaad of van een wanbedrijf, is verplicht daarvan dadelijk bericht te geven aan de procureur des Konings bij de rechtbank binnen wier rechtsgebied die misdaad of dat wanbedrijf is gepleegd of de verdachte zou kunnen worden gevonden, en aan die magistraat alldesbetreffende inlichtingen, processen-verbaal en akten te doen toekomen.
**De brief van Dr VRANCKX lijkt door bepaalde VI slecht geïnterpreteerd te zijn dienaangaande, en het is voorzien dat de DGEC zij standpunt zal verduidelijken.

No Comments »

Jawel, een niet geconventioneerde tandarts mag RDB toepassen bij RVV-OMNIO patienten !

19/04/2010 by admin

Het RIZIV heeft  op 14 april officieel onze vraag van 26 maart 2010 beantwoord (zie ons News van die dag « Reglementering : u zei ingewikkeld ? ») :

Vraag :

Ik wens te weten of de VI de fakturatie in RDB aanvaarden van prestaties (en dewelke ?) verstrekt door een helemaal niet geconventioneerde tandarts met betrekking tot RVV-OMNIO patiënten.

Echter, voor kinderen onder de 18 jaar en de financiële noodsituaties mag een volledig niet geconventioneerde tandarts RDB toepassen voor alle verstrekkingen.

Ik zou moeilijk kunnen begrijpen waarom de VI voor alle verstrekkingen de financiële noodistuatie OIFNS zouden aanvaarden tenzij voor de RVV-OMNIO die op hun beurt een uitzonderingscategorie zijn op het verbod op RDB.

Antwoord van het RIZIV :

Les dentistes peuvent pratiquer le régime du tiers-payant pour les patients BIM-OMNIO même si ces dentistes ne sont pas conventionnés.

En effet, l’article 4 §8 de l’AR du 10 octobre 1986 prévoit que «par dérogation aux dispositions des §§ 1er à 7 (conditions pour l’application du tiers payant) , le dispensateur de soins peut toujours appliquer le tiers payant pour les bénéficiaires se trouvant dans une des situations, reprises à l’article 6, alinéa 2]… ».

Les bénéficiaires de l’intervention majorée (BIM / omnio) sont explicitement visés à l’article 6 al. 2, 6° de l’AR précité.

La circulaire OA n° 393/43 du 6 août 2009 précise ainsi qu’ « il s’agit dans ce cas des catégories de bénéficiaires suivantes, à condition qu’ils bénéficient de l’intervention majorée, ainsi que les personnes éventuellement à leur charge et leur éventuel conjoint ou partenaire de vie:

– les pensionnés, les veufs et veuves, les orphelins et les personnes qui bénéficient d’indemnités d’invalidité (article 37, § 1er de la loi coordonnée);

– le bénéficiaire qui a droit au revenu d’intégration, visé par la loi du 26 mai 2002 concernant le droit à l’intégration sociale (article 37, § 19, 1° de la loi coordonnée);

– les bénéficiaires à qui le CPAS accorde une aide équivalente au revenu d’intégration (article 37, § 19, 2° de la loi coordonnée):

– les bénéficiaires qui bénéficient du revenu garanti pour personnes âgées ou conservent le droit à la majoration de rente (loi du 1er avril 1996) et les bénéficiaires qui ont droit à la garantie de revenus pour personnes âgées (loi du 22 mars 2002) (article 37, § 19, 3° de la loi coordonnée);

– les bénéficiaires à qui une allocation de handicapés a été accordée au sens de la loi du 27 février 1987 relative aux allocations aux personnes handicapées ;

– les enfants atteints d’une incapacité physique ou mentale d’au moins 66 % (article 37, §19, 5° de la loi coordonnée) ;

– les titulaires en chômage contrôlé, qui ont au moins 50 ans et qui depuis un an au moins ont la qualité de chômeur complet au sens de la réglementation relative aux allocations de chômage (article 37, § 19, 6° de la loi coordonnée);

– les titulaires handicapés (article 32, alinéa 1er, 13° de la loi coordonnée)

– le titulaire ayant la qualité de personne inscrite au Registre national (article 32, al. 1er, 15° de la loi coordonnée), âgé de 65 ans au moins.

Les bénéficiaires du statut OMNIO (article 37, § er, al. 3 de la loi coordonnée) sont également visés.

Pour tous ces bénéficiaires, à condition qu’ils bénéficient effectivement de l’intervention majorée, le tiers-payant peut être accordé pour la période durant laquelle ils bénéficient du droit à l’intervention majorée de l’assurance.

Les organismes assureurs apportent sur la carte d’identité sociale une mention concernant l’application du régime du tiers payant. L’organisme assureur délivrera également une attestation à l’assuré avec la mention que le régime du tiers payant peut être appliqué, pour le dispensateur de soins qui choisit de ne pas faire usage de la carte d’identité sociale. »

En clair, cela signifie que tout dentiste peut toujours pratiquer le tiers-payant pour les exceptions prévues à l’article 6 al. 2 et donc notamment pour les patients BIM / omnio même s’il n’est pas conventionné (à la condition que ces patients soient bien reconnus dans une catégorie donnant droit au tiers payant et uniquement pendant la période pendant laquelle ils sont reconnus dans cette catégorie).

Les prestations concernées sont toutes les prestations obligatoires, toutes les prestations interdites par l’article 6 al. 1er de l’AR du 10 octobre 1986 mais aussi toutes les prestations facultatives (cf. art. 4 §8 de l’AR).

REMARQUE : le dentiste PEUT faire usage de cette possibilité d’appliquer le tiers payant MAIS n’est PAS obligé. Toutefois, s’il recourt à cette possibilité, l’OA DOIT ACCEPTER la prise en charge des soins de santé sous le régime du tiers-payant, que le prestataire soit conventionné ou pas.

Conclusie :

Met de huidige reglementaire stand van zaken mag een niet geconventioneerde* tandarts dezelfde verstrekkingen faktureren in RDB als deze die toegankelijk zijn voor een geconventioneerde tandarts, met uitzondering van de prothesen, de chirurgische verstrekkingen (stomatologie), orthodontie en parodontologie vanaf de 18de verjaardag** verstrekt aan gewoon verzekerden (GV) die zich niet beroepen op een uitzonderingsmaatregel of de financiële noodsituatie (OIFNS)…

Anderzijds, mag deze niet geconventioneerde tandarts volledig vrij zijn erelonen bepalen (tenzij hij terugvalt op RDB en bijgevolg gebonden is om de tarieven te eerbiedigen van het laatste NATZ).

Dit maakt natuurlijk het NATZ akkoord en het NIC contract niet bepaald aantrekkelijk, vermits de beruchte quota’s van 75% en 5% enkel van toepassing zijn voor geconventioneerde tandartsen (ze hebben zich ertoe stilzwijgend verbonden om deze quota’s te eerbiedigen door zich bij het NATZ aan te sluiten !).

Of anders gezegd – en dat is helemaal tegenstrijdig – een niet geconventioneerde tandarts zou juridisch gezien breder RDB kunnen toepassen dan zijn geconventioneerde collega, hoewel laatstgenoemde « socialer » is…

De crisis zit er niet voor niets tussen. Men orienteert zich klaarblijkelijk niet naar een tandheelkunde met « twee snelheden » maar naar één met « twee gezichten », waarbij elke tandarts de mogelijheid heeft om individueel zijn erelonen en/of zijn inningsmodaliteiten te moduleren in functie van het socio-economisch profiel van de patiënt.

En in deze context lijkt het de niet geconventioneerde tandarts te zijn die het meest profijt trekt van de twee werelden…

Met onze dank aan :

Dhr. Marc SEIJNHAEVE, Voorzitter van de TTR
Dhr. Jean-Pierre PINET, Adviseur DAC van het RIZIV
Mevr. Natacha BADIE, Secretaris van het NIC
Mevr. Christiane BURSENS, Diensthoofd RDB van FSMB
Dhr. Jean-Michel VANPEE, Diensthoofd gezondheidszorg St Michel
____________
* of een geconventioneerde tandarts zonder NIC contract ; in deze laatste twee gevallen kan de derdebetalersregeling, zoals het RIZIV schrijft, selectief toegepast worden (”à la carte”), terwijl de NIC tandartsen eraan gehouden zijn om deze lineair toe te passen voor alle patiënten van eenzelfde centrum !
** De niet-geconventioneerde tandarts (of geconventioneerd zonder NIC contract) mag via RDB de parodontologische verstrekkingen inbrengen, tot en met de 18de verjaardag, maar niet de stomatologische verstrekkingen : men kan zich afvragen waarom (de enige uitleg zou zijn dat de stomatologische verstrekkingen tot de geneeskunde behoren en diens NGV codes niet per leeftijdsgroep gefractioneerd zijn…).

No Comments »

Nogal vreemde Paaseieren !

14/04/2010 by Dr R. BOURGUIGNON

Men weet dat het laatste NATZ 2009-2010 onder punt 8 een schikking voorziet die beoogt om de toepassing van de RDB regeling door tandartsen in goede banen te leiden (zie onze zeer talrijke artikels over dit onderwerp, vooral uit de periode februari-maart 2009).

Hoewel oorspronkelijk aangekondigd voor september 2009, zijn de eerste aanvragen tot verantwoording vanwege « intensief » gebruik van RDB uiteindelijk deze vrijdag 9 april 2010 in de bus gevallen.

Ze stammen van de Nationale commissie tandartsen-ziekenfondsen, op briefpapier van het RIZIV, en zijn ondertekend door diens Voorzitter, Dr Ri DE RIDDER, en zijn secretaris, M. Alain GHILAIN.

De reden van deze vertraging ? Een statistisch probleem zo lijkt het.

Inderdaad, in het exemplaar dat wij hebben kunnen raadplegen en dat van 8 april 2010 dateert, dekt de geanalyseerde periode enkel drie maanden, van 1 maart* tot 31 maart 2009**…

Na anderhalve bladzijde ter herinnering van de schikkingen in voege, vermeldt de RIZIV brief het percentage aan verstrekkingen die in principe uitgesloten zijn van derde-betaler en voor dewelke dit systeem werd gebruikt, alsook dat voor dewelke de OIFNS werd toegepast.

Nog steeds voor dezelfde – zeer korte – periode van drie maanden, heeft het RIZIV de uitgaven berekend die ze aan de mediane tandarts besteed heeft, nadien aan de bestemmeling van de brief.

Enkel die tandartsen werden verontrust die zich boven het dubbel van de mediaan bevinden.

De brief besluit dat de Nationale commissie tandartsen-ziekenfondsen besloten heeft om « in overeenstemming met het punt 8 van het Nationaal akkoord tandheelkundigen-ziekenfondsen 2009/2010 betreffende het goed gebruik van de derdebetalersregeling, nader onderzoek te doen naar de niet-naleving van de verbintenis betreffende de maximumpercentages van afgerekende verstrekkingen in derdebetaler ».

Tenslotte wordt er gepreciseerd dat : « Dit onderzoek gebeurt door middel van een schriftelijke procedure op tegenspraak waarbij rekening kan gehouden worden met de meetbare sociale karakteristieken van uw patiëntele. »

De zorgverstrekker wordt dus uitgenodigd om « binnen de twee maanden na de ontvangst van dit schrijven alle elementen aan te reiken die [zijn] verdediging kunnen staven » bij gebrek aan wat « de Nationale commissie haar beslissing zal steunen op de beschikbare elementen. »

Pagina 3 van de brief eindigt met : « Indien, na afronding van deze schriftelijke procedure, door de Nationale commissie wordt vastgesteld dat u, rekening houdend met de meetbare sociale karakteristieken van uw patiëntele, de verbintenis uit het punt 8.4. van het Nationaal akkoord niet heeft nageleefd, kan het Intermutualistisch college op basis van art. 4bis, § 5, 1° van het Koninklijk besluit van 10 oktober 1986 de derdebetalersregeling intrekken voor een periode van maximum zes maanden wanneer het een eerste inbreuk betreft. »

Wat nu ?

a) de tandartsen aangesloten bij Securimed hoeven zich geen zorgen te maken : onze Dienst, gekend voor zijn ernst en geapprecieerd voor de aktieve rol die hij gespeeld heeft in de versrpeiding van het nieuwe controlemechanisme op tandheelkundige RDB neemt automatisch hun dossier ten laste (zie pagina FORMULES, rubriek VERDEDIGING ; het volstaat om ons de RIZIV brief toe te zenden per post, of via email ;

b) de andere tandartsen kunnen, nadat ze ons hun RIZIV brief hebben bezorgd, ons contacteren om de modaliteiten van hun verdediging te bespreken, waarbij er dient beseft te worden dat de tandheelkundige derde-betaler zo complex geworden is, dat deze er alle baat bij heeft om niet alleen te worden toegepast ;
______________
* Op 1 maart 2009 trad het KB van 9.2.09 van kracht, met betrekking tot de handmatig door de patiënt opgestelde OIFNS…
** het is trouwens erg merkwaardig te beseffen dat de termijn voor verjaring (twee jaar, einde van de maand) niet bereikt is : anders gezegd, de tandarts zou nog tot in 2011 andere verstrekkingen kunnen factureren die hij van maart tot en met mei 2009 gerealiseerd heeft !
*** Men kan zich werkelijk afvragen hoe het RIZIV het aandurft om een procedure als « tegensprekelijk » te kwalificeren, waarbij de tandarts zich moet behagen met het opsturen via de post van een soort verdedigingsmemorie, zonder enkele mogelijkheid om met zijn aanklager te discussiëren, noch te verschijnen voor zijn rechter, de NCTZ – die als rechter en, laat ons dat niet vergeten, vervolgende partij tegen hem optreedt

No Comments »

OCMW Antwerpen slaat munt uit bejaardenzorg !

10/04/2010 by Lth. D. HATZKEVICH

Het OCMW van Antwerpen telt een twintigtal rust- en verzorgingstehuizen (RVT) verspreid over diverse gemeenten in de Provincie Antwerpen. De bejaarden die er wonen zijn gemiddeld 85 jaar, een groot aantal onder hen verplaatsen zich moeilijk of vertonen tekenen van dementie.

Deze personen behoeven gespecialiseerde verzorging, ook aan het gebit, hetgeen zich in de meeste gevallen vertaalt in tandprothesen.

Gezien het transport per ziekenwagen van en naar het tandheelkundig kabinet bijzonder kostelijk* is en zich nooit tot een enkele** rit beperkt, heeft het OCMW reeds jaren geleden besloten om beroep te doen op externe tandartsen die bereid zijn zich zelf te verplaatsen naar de diverse RVT’s die Antwerpen rijk is.

Aldus werft OCMW Antwerpen geïnteresseerde tandartsen aan via advertenties in tandheelkundige vakbladen, waarbij de vooropgestelde samenwerking verloopt op zelfstandige basis.

De werkomstandigheden in de RVT’s zijn verre van optimaal. Deze zijn absoluut niet voorzien van adequate lokalen, de gebruikelijke zware apparatuur en toestellen (behandelingsstoel, Rx toestel, enz) ontbreken net als de noodzakelijke instrumenten en materialen voor de correcte verstrekking van de gewenste tandverzorging.

De tandarts brengt dus het hoogstnodige instrumentarium zelf mee, met name extractietangen, afdrukpasta en -lepels, verdovingsspuiten, enz., en behelpt zich voor de rest van een hoofdlamp en zijn eigen behendigheid en creativiteit om tot aanvaardbare resultaten te komen.

Normaal gesproken zou men verwachten dat een zorgverstrekker voor zo’n moeizaam werk een stevig supplement zou aanrekenen, ten minste voor zijn verplaatsing, en dan hebben we het nog niet over de tijd die hij niet in zijn eigen comfortabele praktijk doorbrengt.

Het OCMW Antwerpen ziet dat echter anders en rekent de tandarts afdrachtpercentages aan die variëren van 10 tot 35% op de gefactureerde conventiehonoraria***. Blijft de vraag hoe deze afdracht te verantwoorden valt vermits het OCMW niets substantieels in ruil levert… ze verschaft enkel werkgelegenheid.

We hebben hier dus te maken met een soort medisch sleutelgeld dat de tandarts betaalt zonder dat daar een prestatie tegenover staat !

Het directieteam van « Zorgbedrijf OCMW Antwerpen » is zeer blij met haar initiatief ; niet alleen wordt er duchtig bespaard op verplaatsingskosten, beter nog, elk tandartsbezoek brengt nu een aardige som geld in het laatje. Of anders gezegd, OCMW Antwerpen heeft er alle baat bij – en net daar wringt het schoentje – om zo veel mogelijk dure tandprothesen te laten vervaardigen, er is sprake van gemiddeld 10 nieuwe prothesen per RVT per bezoek !

De tandartsen langs hun kant klagen steen en been dat ze slecht en laattijdig uitbetaald worden door OCMW Antwerpen.

Op de telefonische vraag naar de rechtmatigheid van dit systeem antwoordde dhr. Ludo VAN HERK, lid van het directieteam « Zorgbedrijf OCMW Antwerpen » laconiek, dat deze regeling van oudsher zo gehandhaafd wordt…

Men kan zich echter terecht de vraag stellen of dergelijke afspraken niet in strijd zijn met de medische deontologie gezien het commercieel karakter van deze regeling.

Het is nauwelijks te geloven dat in tijden van tandartsentekort zoals we ze vandaag beleven, sommigen nog bereid zijn om op dergelijke aanbiedingen in te gaan.
____________
* De kosten voor een ziekenwagen met chauffeur en begeleidend personeel lopen in de honderden euros per uur.
** De vervaardiging van een volledige gebitsprothese gebeurt in minstens 3 zittijden, daarbij dienen nog een variabel aantal aanpassingen te worden bijgeteld.
*** De tandarts verbindt zich ertoe de conventiehonoraria te handhaven.

Download : Mail Ludo VAN HERK.pdf

No Comments »

Opgelet voor « Risc Group » !

09/04/2010 by Dr R. BOURGUIGNON

Misschien werd u reeds telemarketingsgewijs benaderd door « Risc Group », een Franse vennootschap die een verlies uitwijst van meerdere tientallen miljoenen euros : zie hieronder haar jaarrekening en haar persbericht van 18 maart 2010…

Deze firma telefoneert momenteel naar Brusselse geneesheren, zogezegd « vanwege dokter Béghin (of Béguin) », en stelt voor om… uw geïnformatiseerde gegevens te stockeren.

Aldus vraagt de operator – een zekere heer ORBAN (?) – naar het aantal werkposten waarover u beschikt, hoe u uw gegevens bewaart, of u toegang hebt tot het internet, enz.

Indien u aanvaardt om een vertegenwoordiger van deze firma te ontmoeten, wordt u opgebeld door een dame met een Frans accent, die op haar beurt vragen stelt over uw informatica ; indien u niet voldoende details geeft hangt ze op !

Men dient uitermate voorzichtig te zijn inzake het stockeren van gegevens van medische aard, vooral als het gaat om ze in geïnformatiseerde vorm toe te vertrouwen aan derden : is het verenigbaar met de eerbiediging van het beroepsgeheim ?

Men kan zich hieromtrent afvragen of de Orde van geneesheren op de hoogte is van de activiteiten van « Risc Group », maar de aanzienlijke verliezen van deze maatschappij tonen reeds aan dat haar initiatief slecht onthaald wordt.

In het algemeen dient men zich zeer alert op te stellen ten aanzien van de informatie die men geeft aan volkomen vreemden, die onder verschillende voorwendsels telefoneren (televerkoop, rondvraag, studie, enz.).

Inderdaad, om het even wie kan vertrouwelijke gegevens « lospeuteren » middels een « telemarketing » gesprek, hetgeen uiteindelijk op een vorm van phishing zou neerkomen.

Ter memorie, in ons land is de wet van 8 december 1992 van kracht met betrekking tot de bescherming van de persoonlijke levenssfeer…

Een verwittigd geneesheer is er twee waard !

Download : Balans Risc Group.pdf

9 Comments »

Medische verkiezingen van juni 2010 : aan wie zijn stem geven ?

09/04/2010 by Dr R. BOURGUIGNON

De medische verkiezingen zullen plaatsvinden in juni 2010, maar tot op heden weet men nog altijd niet welke organisaties eraan zullen deelnemen – met uitzondering natuurlijk van de BVAS.

Met bij benadering 8.000 betalende leden die het VBS hem bezorgt, hoeft de BVAS zich geen zorgen te maken om zich verkiesbaar op te stellen, terwijl het « Kartel » of de onwaarschijnlijke combinatie Domus Medica-Domino voor een grote verassing zou kunnen zorgen.

Hetgeen ons echter verziekt lijkt, is dat de wet langs alle kanten omzeild wordt : aldus is het « Kartel » een organisatie die in essentie samengesteld is uit Franstalige huisartsen sinds dat het SVH zich van haar gekeerd heeft, terwijl Domus Medica-Domino vooral Vlaamse HA vertegenwoordigt – of dient men te zeggen : « vrijwel-uitsluitend » ?

Echter, dit is precies wat de wet trachtte te voorkomen : de balkanisatie van de medische vertegenwoordiging en zijn logisch gevolg : de onzinnige multiplicatie van gesprekpartners van de VI en van de Overheid !

Werkelijk, hoe kan men een nationaal akkoord geneesheren-ziekenfondsen afsluiten met mensen die in communautaire termen redeneren of de terugbetaling van technische verstrekkingen willen verlagen… met het motief dat ze hen zelden attesteren ?

Daarenboven is Domus Medica geen syndicaat, maar een wetenschappelijke vennootschap zoals de SSMG… en Domino – de veronderstelde bi-communautaire en bi-disciplinaire organisatie – in werkelijkheid een micro-syndicaat van 3 tot 4 personen, dwz een virtuele struktuur, een mooie webstek… maar zeker geen beweging met diepgang.

Jean-Claude HARIGA, de Franstalige HA die zich zelf heeft uitgeroepen tot « voorzitter » van Domino, treedt aldus op als het Trojaanse paard van het SVH.

Indien zijn operatie slaagt zal de Nationale Commissie Geneesheren-Ziekenfondsen van het RIZIV twee huisartssyndicaten rijk zijn, één voor het Noorden en een ander voor het Zuiden… met daarbovenop nog de BVAS, het laatste « unionistische » bastion : probeer maar eens een Akkoord te bereiken !

Er is hier sprake van misleiding waarvan men hoopt dat Laurette ONKELINX niet de dupe zal zijn !

Het is meer dan duidelijk, de geduchte spltsing Noord-Zuid met betrekking tot de gezondheidszorg begint bij de algemene geneeskunde, wat natuurlijk terreingeneeskunde is en dus dichter aanleunt bij de dagelijkse werkelijkheid van de bevolking.

De enige werkelijk bi-communautaire en bi-disciplinaire organisatie blijft BVAS-ABSyM : daar waar de specialisten van het Noorden en het Zuiden van het land een geslaagde alliantie vormen via de VBS-GBS, kunnen de huisartsen rekenen op de VVH-AMF van Michel VERMEYLEN, een perfect tweetalige (en politiek getalenteerde) Brusselse HA.

In tijden dat het medisch corps talrijke uitdagingen tegenoverstaat – was het ooit anders ? – lijkt de BVAS de meest zekere garant te zijn inzake belangen van geneesheren in hun geheel bekeken.

Het gevecht van BVAS tegen de totale controle op de geneeskunde door de Overheid – met name via het platform eHealth – is trouwens niet onopgemerkt gebleven…

No Comments »

Tien inspecteurs van de DGEC bieden « in blok » hun ontslag aan om te protesteren tegen te gespierde controles

01/04/2010 by admin

Het is al lang geweten : de economische crisis dwingt de Overheid het onderste uit de kan te halen.

Sinds september 2009 hebben de inspecteurs van de DGEC de opdracht gekregen om overdadig te verbaliseren om de schatkist van de Overheid te spekken.

Aldus staat in een interne nota van de DGEC van Luik*, die ons discreet werd toevertrouwd het volgende op pagina 2 :

« In geval van twijfel aangaande de materialiteit van de inbreuk, dient alnog proces-verbaal van vaststelling opgesteld te worden. Indien de zorgverstrekker de PV betwist, dient er, tenzij in uitzonderlijke gevallen, geen enkele rekening gehouden te worden met het bezwaar en dient het dossier zo vlug mogelijk gecommuniceerd te worden naar het centraal Secretariaat [van Dr HEPP] opdat kan overgegaan worden tot vervolging. »

De omzendbrief preciseert verder (pagina 3) wat dient verstaan te worden onder « uitzonderlijke gevallen » : zorgverstrekkers met familieleden tewerkgesteld bij het RIZIV, langer dan twee jaar gepensioneerden, gehandicapten, enz.

Tien inspecteurs – en dat siert hen ! – hebben geoordeeld dat deze richtlijnen abusief zijn en hebben dus in blok hun ontslag gegeven.

De woordvoerder van de protesterende geneesheer-inspecteurs, Dr André DE VIS, stigmatiseert deze gespierde controles : « Men ziet de geneesheer of tandarts beven als een riet, zelfs solide mensen, tegenaakijken op 50 of 100.000 euro onvoorziene uitgaven is angstaanjagend ! Sommigen moeten hun woning verkopen, een dergelijk regime is moreel onhoudbaar voor ons ! »

En Dr DE VIS vervolgt met te verduidelijken dat een groot aantal van zijn collega’s van de DGEC afkeurend staan ten opzichte van wat intern « operatie Piranha » genoemd wordt, maar niet durven opstappen… uit vrees om op hun beurt gecontroleerd te worden eens dat ze zich (her)vestigen als huisarts !

De actuele rekruteringscampagne gevoerd door SELOR vindt hier haar oorsprong : de DGEC moet dringend tien nieuwe inspecteurs aanwerven, die hij hoopt te kunnen vinden onder de meest gemotiveerde HA.
______________
* d.d. 18 augustus 2009

No Comments »