Securimed derde betaler
  • Eerste tariferingsdienst van derde-betaler voor geneesheer-specialisten en tandartsen
  • Nazicht van de verzekerbaarheid van patiënten
  • Juridische bijstand in geval van vervolging door de DGEC (Dienst voor Geneeskundige Controle van het RIZIV)
  • Opvolging van betalingen door de VI

Onze redactie waarborgt de geheimhouding van haar informatiebronnen

17/10/2010 by admin

Dankzij Europa en de mentaliteitsontwikkeling, is er veel veranderd inzake het journalistiek brongeheim, ooit niet veel meer dan een deontologische vereiste.

Men beschouwt vandaag dat de pers – dwz de vrije informatie- en opinieverspreiding – de beste « waakhond » is in een democratische* samenleving, omdat ze niet onderhevig is aan beteugeling door inmenging van de Overheid**.

Deze vrije informatie- en opinieverspreiding is zelfs een sterke motor voor vooruitgang in alle domeinen : sociaal, politiek, wetenschappelijk, enz.

Men kan dus een verslaggever niet ertoe verplichten zijn bronnen kenbaar te maken, zoals nog gangbaar was tot in de jaren 80 en 90.

Beter nog: de wet verbiedt zelfs elke vorm van informatie inwinning of onderzoek dienaangaande !

Sinds het arrest van het Arbitragehof – tegenwoordig Grondwettelijk hof – is de bescherming niet beperkt tot alleen beroepsjournalisten (beschermde titel), maar is uitgebreid (art.2) tot « elke persoon die rechtstreeks bijdraagt aan de inzameling, de redactie, de productie en de verspreiding van informatie, middels de media, ten bate van het publiek”.

Zoals het wordt uitgelegd door professor Ricardo GUTTIERREZ, sommige onderzoeksrechters miskennen dat de wet veranderd is, maar het volstaat om diens teksten aan te voeren en ze in te roepen…

Onze redactie is dus wettelijk in staat om het geheim van zijn informatiebronnen te waarborgen.

Wet van 7 april 2005 tot bescherming van journalistieke bronnen

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2. De bescherming van de bronnen als bepaald in artikel 3, genieten de volgende personen :
1° journalisten, dus eenieder die als zelfstandige of loontrekkende werkzaam is, alsook iedere rechtspersoon, en die regelmatig een rechtstreekse bijdrage levert tot het verzamelen, redigeren, produceren of verspreiden van informatie voor het publiek via een medium;
2° redactiemedewerkers, dus eenieder die door de uitoefening van zijn functie ertoe gebracht wordt kennis te nemen van informatie die tot de onthulling van een bron kan leiden, ongeacht of dat verloopt via het verzamelen, de redactionele verwerking, de productie of de verspreiding van die informatie.
(NOTA : bij arrest nr 91/2006 van 07-06-2006 (B.St. 23-06-2006, p. 32141-32146), heeft het Arbitragehof in artikel 2, 1° de woorden  » journalisten, dus  » en  » als zelfstandige of loontrekkende werkzaam is, alsook iedere rechtspersoon, en die regelmatig  » vernietigd)

Art. 3. De personen bedoeld in artikel 2 hebben het recht hun informatiebronnen te verzwijgen.
Met uitzondering van de gevallen bedoeld in artikel 4, kunnen zij er niet toe worden gedwongen hun informatiebronnen vrij te geven en inlichtingen, opnames en documenten te verstrekken die onder meer :
1° de identiteit van hun informanten kunnen bekendmaken;
2° de aard of de herkomst van hun informatie kunnen prijsgeven;
3° de identiteit van de auteur van een tekst of audiovisuele productie kunnen bekendmaken;
4° de inhoud van de informatie en van de documenten zelf kunnen bekendmaken, indien daarmee de informant kan worden geïdentificeerd.

Art. 4. De personen bedoeld in artikel 2 kunnen enkel op vordering van de rechter ertoe gedwongen worden de informatiebronnen bedoeld in artikel 3 vrij te geven, indien die van aard zijn misdrijven te voorkomen die een ernstige bedreiging opleveren voor de fysieke integriteit van één of meer personen, daarin begrepen de misdrijven bedoeld in artikel 137 van het Strafwetboek, in de mate zij de fysieke integriteit in het gedrang brengen, en indien de volgende cumulatieve voorwaarden vervuld zijn :
1° de gevraagde informatie is van cruciaal belang voor het voorkomen van deze misdrijven;
2° de gevraagde informatie kan op geen enkele andere wijze verkregen worden.

Art. 5. Gegevens die betrekking hebben op de informatiebronnen van de personen bedoeld in artikel 2, mogen niet het voorwerp uitmaken van enige opsporings- of onderzoeksmaatregel, tenzij die gegevens kunnen voorkomen dat de in artikel 4 bedoelde misdrijven worden gepleegd, en met naleving van de daarin bepaalde voorwaarden.

Art. 6. De personen bedoeld in artikel 2 kunnen niet op grond van artikel 505 van het Strafwetboek worden vervolgd als zij hun recht uitoefenen om hun informatiebronnen te verzwijgen.

Art. 7. Ingeval het beroepsgeheim in de zin van artikel 458 van het Strafwetboek wordt geschonden, kunnen de personen bedoeld in artikel 2 niet op grond van artikel 67, vierde lid, van het Strafwetboek worden vervolgd als zij hun recht uitoefenen om hun informatiebronnen te verzwijgen.
_____________
*De term « waakhond » – een beetje vreemd klinkend in het Nederlands – werd overgenomen uit het Engels « watchdog »…
** Er dient tevens vermeld te worden dat met de buitengewone ontwikkeling van het internet, jacht maken op informatiebronnen van een Belgisch journalist op het zelfde neerkomt als het doorspitten van de planeet : men hoeft maar te kijken naar de website van WikiLeaks waar de best bewaarde geheimen van het Pentagon gepubliceerd worden om zich te overtuigen van de onbenulligheid van een dergelijke opgave ! In deze is de Belgische wet van bronbescherming ook een pragmatische realisatie.

No Comments »

NIC : « een twintigtal dossiers (reeds) aanvaard »

15/10/2010 by admin

Op 26 of 27 oktober zal het NIC – per aangetekend schrijven – aan de 54 overblijvende tandartsen de beslissing meedelen die genomen werd na verloop van meerdere lange dagen van deliberatie begonnen op 28 september…

Wij hebben kunnen vernemen dat een twintigtal dossiers (reeds) aanvaard werden : op datum van 15 oktober bleven er nog enkele « problematische » dossiers onbeslist*.

De deliberaties geschieden in het Nederlands, in aanwezigheid van twee vertegenwoordigers van het RIZIV en de controles worden uitgevoerd op basis van steekproeven, afkomstig van gegevens van het IMA en de bijdragebons.

Deze « bijdragebons » die via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) passeren, bestaan praktisch niet meer onder papiervorm.

Ze bevatten de verloning** van de patiënt (of de afwezigheid ervan in geval van werkloosheid), en het NIC was verbaasd te moeten vaststellen dat veel GV patiënten van de sociale tandartsen eigenlijk in aanmerking komen voor het RVV-OMNIO statuut.

De tandartsen die niet geantwoord hebben worden gesanctioneerd : anders gezegd, de controle gebeurt niet automatisch.

De beslissingen zullen gemotiveerd zijn, maar de tandartsen van wie de verantwoordingen aanvaard worden zullen enkel een satisfecit ontvangen zonder verder in te gaan op de details.

Als men de negen tandartsen zonder NIC contract (zie News van 8 september 2010) op de NCTZ lijst niet meerekent, en ook diegene die niet geantwoord hebben tijdens de procedure opgestart door de NCTZ, alsook de overduidelijke gevallen van misbruik van het derdebetalers stelsel (buitensporig zakencijfer of ratio), komt men op een waarschijnlijk totaal van 28 aanvaarde dossiers.

Of zoals Ricardo GUTTIEREZ het verwoordde in « Le Soir » van 9 september, « on a – enfin ! – séparé le bon grain de l’ivraie ».

Wij wensen in het bijzonder Mevrouw Natacha BADIE, Secretaris van het NIC, te danken voor haar inbreng van een menselijke toets in deze jammerlijke aangelegenheid.
____________
* Het is niet volledig duidelijk of de « deliberatie » afgelopen is of niet…
**Men ziet dus dat de tandarts berecht wordt op basis van elementen die niet in zijn bezit zijn.

No Comments »

Over de invloed van hoofdartikels op columnisten…

03/10/2010 by admin

De gedreven lezer van onze News zal zich eraan herinneren dat we op 29 september – in het Engels, en zonder commentaar ! – het communiqué van het EHFCN gepubliceerd hebben waarin de toekenning van een Prijs werd verkondigd aan Dr Bernard HEPP, grote baas van de DGEC.

Opgelet : deze Prijs wordt persoonlijk toegekend aan Dr HEPP en niet aan zijn Dienst !

In een artikel van de hand van Peter BACKX, stelt Artsenkrant zich in zijn uitgave van 29 september 2010 vragen over de rechtmatigheid van de keuze van het EHFCN wiens hoofdzetel zich bevindt in… Tervuerenlaan 211, te Brussel.

Anders gezegd : Dr HEPP wordt beloond door… het RIZIV.

Maar wat ons persoonlijk verwondert zijn de motiveringen van deze beloning : aldus lijkt het EHFCN helemaal niet op de hoogte te zijn over de werking  van de Dienst van Dr HEPP, noch over de administratieve rechtscolleges van het RIZIV, gezien haar communiqué zich beroept op een transactioneel reglement voor de « kleine » inbreuken – iets dat volkomen onbestaande is, noch in de ZIV wet, noch in praktijk :

A unique and specific legal system of sanction procedures, attached to the INAMI-RIZIV, reinforces the new system which allows “minor” cases to be closed with a recovery, a warning and possibly a fine, and “bigger” cases to be dealt with by the Head of the Medical Evaluation and Inspection Department and two new types of specific administration courts, a Chamber of first instance and a Chamber of appeal, chaired by a magistrate.

Daarenboven, wordt Dr HEPP beloond voor de invoering – in  2010 – van de « infobox », de brochures bedoeld om de werking van zijn Dienst uit te leggen, en vooral voor de invoering van het barcode systeem, wat ons terugvoert naar… begin jaren negentig !

In addition, the system focused on prevention, deterrence and detection. For example the MEID publishes an infobox to inform healthcare providers about the rules of the healthcare benefit insurance and explaining the types of grievances and sanctions. A system called “Unique Bar Code” (UCB) was set up to facilitate fraud detection in drug prescriptions.

Dr HEPP staat op het punt om met pensioen te vertrekken, hij krijgt een mooi geschenk : dat is niet meer dan normaal.

Wij langs onze kant, zien ons genoodzaakt verder te leven met zijn nalatenschap : een Dienst die er niet in geslaagd is om het juiste midden te vinden tussen preventie en repressie, die zich volkomen geïsoleerd heeft van op het terrein en wiens zeer lage « rentabiliteit » geleid heeft tot anomalieën zoals punt 8 van het NATZ 2009-2010 aangaande de derdebetalers regeling.

Het vertrek van Dr Hepp is definitief. Wat werkelijk in deze prijs gezien moet worden is niet minder dan het equivalent van een mooi gouden uurwerk – met daarin gegraveerd de naam van de ontvanger – dat de verzekeringsmaatschappijen ooit aan hun bedienden overhandigden na veertig jaar goede en trouwe diensten…

De bekroning van een hele carrière, eigenlijk !

No Comments »

Next Entries »