15/12/2013 by Dr R. BOURGUIGNON
Retroacten
Na twee administratieve cassaties is tandarts Robert D. op 12 december 2013 voor de derde keer voor de Kamer van Beroep van het RIZIV verschenen, voorgezeten voor de gelegenheid door Dhr Frederic Kurz*.
Men zal zich nog herinneren aan het arrest van de Raad van State van 7 mei 2013 dat vastlegde dat de methode van extrapolatie onrechtmatig de bewijslast omkeert : de tweede beslissing van de Kamer van beroep van het RIZIV tegen Robert D. werd dus gecasseerd en de zaak werd teruggezonden naar hetzelfde rechtscollege, ditmaal anders samengesteld…
De feiten brengen ons terug naar het einde van de jaren negentig : tandarts D. en zijn twee medewerkers, Mevr. A. en Dhr. N. maakten het onderwerp uit van een controle die getriggerd werd door een extreem hoog zakencijfer van hun praktijk**.
De kern van deze zaak betrof een zeer groot aantal gingivectomieën, waarbij de « patiëntensteekproef » – niet meer dan tien – de echtheid ontkende : hierop had de DGEC « geëxtrapoleerd » naar alle gingivectomieën…
Tandarts D. had opeenvolgend geschreven naar : de geneesheer-inspecteur, naar de provinciale directeur, naar de inspecteur-generaal, dan naar de direteur-generaal van de DGEC (Dr Hepp), en tenslotte naar de administrateur-generaal, en zelfs naar de toenmalige minister van Volksgezondheid !
Hij had zelfs in uiterst dringende noodzakelijkheid de Raad van State aangesteld om het onderzoek te laten stoppen, hetgeen werd afgewezen, en uiteindelijk heeft hij België verlaten om zich in het Groothertogdom Luxemburg te « verschansen »…
Verder volgt een hoogst merkwaardige periode waarbij de DGEC – die nochtans toegang heeft tot het Nationaal register – hem hardnekkig aangetekend bleef aanschrijven op het verkeerde adres, ook nog toen de brieven terugkwamen met de vermelding « woont niet meer op het opgegeven adres » !
Na een eerste veroordeling door het Comité in 2004, werd Robert D. vervolgens een eerste keer veroordeeld door de Kamer van beroep in 2009, deze beslissing werd gecasserd door de Raad van State in 2011, en dan herveroordeeld in 2012 door de beruchte Philippe Laurent.
Belangrijke precisering die voorzitter Kurz niet nagelaten heeft te vermelden : de procedure was puur burgerlijk van aard, omdat er nooit een boete werd opgelegd aan Robert D., wegens het overschrijden van de termijn van drie jaar.
Argumentering van de partijen
De verdediger van Robert D. hield een zeer — te — lang pleidooi, vrij bits, van meer dan een uur en hoofdzakelijk geweid aan de retroacten van deze zaak.
Daarna was het woord aan de DGEC : gezien het recente arrest van de Raad van State vroeg men zich af welke nieuwe argumenten het RIZIV zou kunnen vinden, vooral als men bedenkt dat het niet meer mogelijk was om het onderzoek over te doen.
Merkwaardig genoeg waren de rollen omgekeerd : de geneesheer verslaguitbrenger van de DGEC, dokter Benoit Maréchal, kon toch de juiste toon vinden en trachtte meer te overtuigen, dan aan te tonen.
De juridische basis van zijn argumentering was artikel 1350 van het Burgerlijk wetboek*** betrekkelijk tot de ernstige, nauwkeurige en overeenstemmende vermoedens.
En om een bundel van dergelijke vermoedens op een rij te zetten :
a) het zakencijfer van de praktijk van Robert D was zeer hoog ;
b) het toepassingspercentage derdebetalers was ook zeer hoog (98%) ;
c) het aantal stomatologische handelingen, en in het bijzonder gingivectomieën was extreem hoog :
– 150 insnedes van tandabcessen in 1998, terwijl het nationaal gemiddelde bij 14 per jaar lag
– 288 gingivectomieën in 1998, terwijl het nationaal gemiddelde 31/jaar bedroeg : +929%****
– curettages van osteïtis : +700%
– volledige kroonopbouwen : +1.300% !
d) ondervraagd bij wijze van PVV hebben de patiënten verklaard dat ze nooit een gingivectomie ondergaan hadden ;
e) de twee collega’s tandartsen van Robert D., Mevr. A. en Dhr. N. hebben bekend gingivectomieën geattesteerd te hebben terwijl ze in werkelijkheid maar een subgingivale tandsteenverwijdering uitgevoerd hadden ;
f) daarenboven heeft Robert D. als patiënt (sic) een gingivectomie ondergaan, uitgevoerd door Mevr. A. en heeft deze als echte gingivectomie aangegeven, terwijl de zorgverstrekker zelf toegaf dat het maar om een tandsteenverwijdering handelde ;
g) voor de geattesteerde curettages toonden de radiografieën geen enkele zone van osteolyse ;
Einde van de debatten
De tandartsen bijzitters namen meer dan gewoonlijk deel aan de debatten : een bebaarde bijzitter in zwarte trui vroeg aan de DGEC hoeveel codes tandsteenverwijdering geattesteerd waren door tandarts D. tijdens de gecontroleerde periode, aldus vrij expliciet suggererend dat als dat aantal hoog was, men hiervan zou kunnen afleiden dat de uitgevoerde gingivectomieën wel degelijk reëel waren.
De DGEC antwoordde dat hij de cijfers niet had…
De discussie week dan af, raar genoeg, naar de radiografieën die men aan het GVVH moest voegen in geval van wortelkanaalbehandelingen : de bebaarde bijzitter beweerde dat deze radiografieën, gecontroleerd door de raadgevend-geneesheer van het ziekenfonds een « filter » vormden : helaas ! niemand wist wanneer deze verplichting uit de nomenclatuur verdwenen was !
Wat betreft de twee bijzitters van de ziekenfondsen in trui, ze leken meer op gepensioneerden die wachten op hun trein dan op experts van de Nomenclatuur, ze droegen absoluut niets toe aan de debatten…
Als laatste kreeg Robert D. het woord, die een betreurenswaardige toon aannam : hij beschuldigde dokter Maréchal ervan om maar een « algemeen geneesheer » te zijn en niets van tandheelkunde af te weten ***** !
In principe zal de beslissing op 14 januari 2014 worden uitgesproken…
_____________________
* Sommigen hebben zich zelfs afgevraagd of het RIZIV over voldoende voorzitters beschikte om te kunnen « volhouden » !
** Persoonlijk profiel van Robert D. :
– 1996 : 7,8 Miljoen BEF
– 1997 : 8,145 Miljoen BEF
– 1998 : 9,5 Miljoen BEF, hetzij in huidige waarde zo’n 301.438 euro (zonder rekening te houden van de RG en de niet terugbetaalde handelingen)
*** Art. 1353. Vermoedens die niet bij de wet zijn ingesteld, worden overgelaten aan het oordeel en aan het beleid van de rechter, die geen andere dan gewichtige, bepaalde en met elkaar overeenstemmende vermoedens zal aannemen, en zulks alleen in de gevallen waarin de wet het bewijs door getuigen toelaat, behalve wanneer tegen een handeling uit hoofde van arglist of bedrog wordt opgekomen.
**** Zoals altijd kan de DGEC niet rekenen, wat onaanvaardbaar is : de werkelijke overschrijding bedraagt (288-31)/31 = 829% en niet 288/31 = 929% !
***** Dokter Maréchal trotseerde deze belediging met opmerkelijke waardigheid en bescheidenheid…