Securimed derde betaler
  • Eerste tariferingsdienst van derde-betaler voor geneesheer-specialisten en tandartsen
  • Nazicht van de verzekerbaarheid van patiënten
  • Juridische bijstand in geval van vervolging door de DGEC (Dienst voor Geneeskundige Controle van het RIZIV)
  • Opvolging van betalingen door de VI

Nieuw artikel 53 van de VGVU wet

31/08/2015 by Dr R. BOURGUIGNON

De wet van 17 juli 2015 « wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid » werd in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd op 17 augustus.

Zij treedt in voege op 27 augustus, ze is echter met terugwerkende kracht van toepassing… vanaf 1 juli 2015 : dit betekent concreet dat de geneesheren en tandartsen de verplichtingen die deze wet oplegt al moesten opvolgen nog voor ze gestemd werd door het Parlement !

De integrale tekst van deze wet (in « beeld »versie zoals gepubliceerd in het BS) kan in PDF formaat gedownload worden op het einde van de pagina, maar u zal hieronder de tekst vinden van het nieuwe artikel 53 van de VGVU wet, het beduidendste met betrekking tot de erelonen.

We zullen deze tekst uitvoeriger bespreken in een volgend News, maar het is aangewezen om nu al het verschil te onderlijnen tussen de nieuwe verplichtingen en de « financiële transparantie » ten aanzien van de patiënten enerzijds, en de nieuwe verplichtingen van fiscale aard anderzijds. Aldus is de fiscus niet geïnteresseerd – alleszins niet rechtsteeks – om alle details van de verstrekkingen en hun bedragen te kennen.

De verplichtingen ten aanzien van de patiënten zijn veraanschouwelijkt in een « bewijsstuk » (vroeger « kwijtschrift ») waarvan er tot op heden geen enkel officieel model bestaat, daar waar de verplichtingen ten aanzien van de fiscus veraanschouwelijkt worden in het eeuwigdurende « Ontvangstbewijs », dat thans het KBO nummer uitwijst van het natuurlijk persoon of van het rechtspersoon dat de erelonen int.

Zoals men al weet, de GVVH van rechtspersonen (ex model C of F zonder strook « Ontvangstbewijs ») worden vervangen door een nieuw uniform model per categorie van zorgverleners (geneesheren, tandartsen, verplegers, enz) : zie Reglement van het Verzekeringscomité van 22 juni 2015.

Er dient te worden opgemerkt dat sommige bepalingen van de wet niet gesanctioneerd worden.

Art. 53.(53)(§ 1.) De zorgverleners van wie de verstrekkingen aanleiding geven tot een tegemoetkoming van de verzekering zijn ertoe gehouden aan de rechthebbenden of, bij toepassing van de derdebetalersregeling, aan de verzekeringsinstellingen, een getuigschrift voor verstrekte hulp of van aflevering of een gelijkwaardig document uit te reiken waarvan het model door het Verzekeringscomité wordt vastgesteld, waarop de verrichte verstrekkingen zijn vermeld; verstrekkingen opgenomen in de in artikel 35, § 1, bedoelde nomenclatuur, worden vermeld met hun rangnummer in de genoemde nomenclatuur (of op de manier die is vastgesteld in een verordening die door het Verzekeringscomité is genomen op voorstel van de volgens de aard van de verstrekkingen bevoegde Technische Raad). [4 Ongeacht of de zorgverlener de verstrekkingen verricht voor eigen of voor andermans rekening, wordt op het deel ontvangstbewijs van het getuigschrift voor verstrekte hulp of van aflevering of het gelijkwaardig document, het bedrag vermeld dat door de rechthebbende aan de zorgverlener werd betaald voor de verrichte verstrekkingen. Van zodra een overeenkomst of een akkoord een regeling van elektronische facturatie door zorgverleners heeft vastgesteld, stelt de Koning, op voorstel van het Verzekeringscomité en na advies van de bevoegde overeenkomsten- of akkoordencommissie, de bijkomende gegevens vast die door de zorgverleners aan de verzekeringsinstellingen worden overgemaakt.]4 <W 1999-01-25/32, art. 125, 038; Inwerkingtreding : 16-02-1999> <W 2005-12-27/30, art. 73, 114; Inwerkingtreding : 09-01-2006>
[5 Bij toepassing van de derdebetalersregeling, en onverminderd de krachtens artikel 320 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vastgestelde verplichtingen, worden de in het eerste lid bedoelde documenten vervangen door een gegevensoverdracht door de zorgverlener aan de verzekeringsinstellingen door middel van een elektronisch netwerk, volgens de door het Verzekeringscomité vastgestelde administratieve nadere regels.
De Koning stelt de datum vast vanaf welke, voor een categorie van zorgverleners, bij toepassing van de derdebetalersregeling de gegevensoverdracht aan de verzekeringsinstellingen door middel van een elektronisch netwerk toepasbaar is.
Vanaf de krachtens het derde lid vastgestelde datum, beschikt de zorgverlener over een termijn van twee jaar om de in het tweede lid bedoelde verplichting na te leven.
Het eerste lid blijft van toepassing in het kader van de derdebetalersregeling :
1° voor de krachtens het derde lid vastgestelde datum;
2° tijdens de in het vierde lid bedoelde periode zolang de zorgverlener de in het tweede lid bedoelde verplichting niet heeft nageleefd.
In afwijking van het derde en vierde lid, ontstaat de verplichting bedoeld in het tweede lid op 1 juli 2015 voor de verpleegkundigen.]5
(Tweede lid opgeheven) <W 2008-12-19/51, art. 33, 157; Inwerkingtreding : 10-01-2009>
[5 De verzekeringsinstellingen mogen geen vergoeding toekennen indien het getuigschrift voor verstrekte hulp of van aflevering, het als zodanig geldend document of de in het tweede lid bedoelde gegevens, hun niet worden overgezonden.]5
De zorgverlener moet die documenten [5 of gegevens]5 zodra mogelijk, en uiterlijk binnen een door de Koning vastgestelde termijn, overhandigen [5 of overzenden]5. Een administratieve geldboete van 1.000 tot 10.000 frank wordt opgelegd voor elke inbreuk van de zorgverlener op die verplichting.
Indien de overtreder binnen een termijn van drie jaar na de datum waarop hem een administratieve geldboete is opgelegd, een inbreuk pleegt van dezelfde aard als die welke aanleiding heeft gegeven tot de toepassing van een administratieve geldboete, wordt het bedrag van de vroeger opgelegde geldboete telkens verdubbeld.
De Koning bepaalt het bedrag van de administratieve geldboete alsook de procedure voor het vaststellen van de inbreuken en het uitspreken van bovenbedoelde geldboeten.
De opbrengst van die geldboeten wordt gestort aan het Instituut, tak geneeskundige verzorging.
(De Koning kan de voorwaarden en modaliteiten bepalen voor de uitbetaling van de verzekeringstegemoetkoming aan de rechthebbende of zijn vertegenwoordigers. Hij kan hierbij vaststellen welke personen niet als vertegenwoordiger kunnen optreden.) <W 2002-01-14/39, art. 8, 064; Inwerkingtreding : 22-02-2002>
De Koning stelt, bij een in Ministerraad overlegd besluit en na advies van het Verzekeringscomité, de voorwaarden en regelen vast overeenkomstig welke de derdebetalersregeling voor de door Hem bepaalde geneeskundige verstrekkingen is toegestaan, verboden of verplicht. Elke overeenkomst die afwijkt van de door de Koning ter uitvoering van deze bepaling uitgevaardigde reglementering, is nietig. [5 Bij toepassing van de derdebetalersregeling stelt het Verzekeringscomité de administratieve nadere regels vast betreffende de overdracht van de in het eerste lid bedoelde documenten aan de verzekeringsinstellingen.]5 [1 De Koning kan, onder voorbehoud van de gevallen waarin de toepassing van de derdebetalersregeling verplicht is, tevens de voorwaarden en nadere regels bepalen volgens dewelke aan individuele zorgverleners een verbod wordt opgelegd om de derdebetalersregeling toe te passen.]1 [2 De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na advies van het Verzekeringscomité, voor de geneeskundige verstrekkingen die Hij bepaalt, de derdebetalersregeling afhankelijk maken van de verificatie van de identiteit van de rechthebbende. De Koning [5 …]5 kan hiervoor in uitzonderingen voorzien.]2
[5 Vanaf 1 juli 2015 wordt de verplichting tot toepassing van de derdebetalersregeling ingevoerd ten aanzien van de rechthebbenden op de in artikel 37, § 19, bedoelde verhoogde verzekeringstegemoetkoming, voor de door de Koning bepaalde geneeskundige verstrekkingen verleend door de algemeen geneeskundige, hetzij :
1° op grond van een voorstel van de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen die beslist over het doorsturen ervan aan het Verzekeringscomité;
2° op grond van het voorstel dat door de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen wordt geformuleerd op verzoek van de minister; die voorstellen worden meegedeeld aan het Verzekeringscomité;
3° op grond van het voorstel van de minister.]5
De in het [5 veertiende]5 lid, 3°, bedoelde procedure kan worden gevolgd wanneer de voorstellen van de bevoegde overeenkomsten- of akkoordencommissie niet beantwoorden aan de in het in het [5 veertiende]5 lid, 2° bedoelde verzoek vervatte doelstellingen. In dat geval moet de afwijzing van het voorstel van de overeenstemmende overeenkomsten- of akkoordencommissie gemotiveerd zijn.]1
(Lid 9 opgeheven) <W 1998-02–2/43, art. 75, 034; Inwerkingtreding : 13-03-1998>
[5 De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de in het veertiende lid bedoelde verplichting uitbreiden tot andere categorieën van rechthebbenden.
De Dienst voor geneeskundige verzorging van het Instituut analyseert, een jaar na de toepassing ervan, de elementen die door de verzekeringsinstellingen meegedeeld worden met betrekking tot de verplichte toepassing van de derdebetalersregeling zoals bedoeld in het veertiende lid. De Dienst preciseert de over te zenden gegevens alsook de nadere regels van hun overdracht.]5
Het is de ziekenfondsen, landsbonden en verzekeringsinstellingen verboden in inrichtingen voor geneeskundige verzorging loketten te laten functioneren waaraan de betaling van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging kan worden verkregen, op welke wijze dan ook.
(De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de voorwaarden vaststellen waaronder, en de gevallen waarin, een betalingsverplichting van de verzekeringstegemoetkoming door de verzekeringsinstelling geldt ten aanzien van bepaalde categorieën van zorgverleners, die het bewijs leveren [2 …]2 dat ze door Hem nader bepaalde identiteits- en verzekerbaarheidsgegevens van de sociaal verzekerden hebben geraadpleegd, en die de derdebetalersregeling hebben toegepast [2 …]2 overeenkomstig de voormelde identiteits- en verzekerbaarheidsgegevens). Deze betalingsverplichting geldt slechts ten aanzien van de zorgverleners die de wets- of verordeningsbepalingen hebben nageleefd; de voornoemde betalingsverplichting ten aanzien van de zorgverleners doet bovendien niets af aan de mogelijkheid om tegemoetkomingen die ten onrechte zouden zijn. verleend, terug te vorderen van de verzekerde, overeenkomstig de bepalingen van artikel 164.) <W 1999-12-24/36, art. 33, 045; Inwerkingtreding : 10-01-2000> <W 2004-12-27/30, art. 59, 101; Inwerkingtreding : 10-01-2005>
[3 De Koning stelt de nadere regels vast voor de toepassing van de in het [5 negentiende]5 lid bedoelde betalingsverplichting, door de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden en de Dienst voor de Overzeese Sociale Zekerheid.]3
[4 § 1/1. Voorschotten voor te verlenen of af te leveren geneeskundige verstrekkingen mogen worden ontvangen binnen de grenzen zoals vastgesteld in de overeenkomsten en akkoorden [6 of bij een afzonderlijke beslissing van de overeenkomsten- en akkoordencommissies]6.
[6 De datum van inwerkingtreding van de in het eerste lid bedoelde beslissingen wordt bepaald door de betrokken commissie. Deze beslissingen worden bekendgemaakt in de vorm van een bericht in het Belgisch Staatsblad en blijven van toepassing tot een wijzigingsbeslissing wordt genomen.]6
De zorgverleners zijn ertoe gehouden om aan de rechthebbende een ontvangstbewijs uit te reiken in geval van ontvangst van een voorschot.]4
[6 § 1/2. De zorgverleners zijn ertoe gehouden om aan de rechthebbende een bewijsstuk uit te reiken van de verrichte verstrekkingen die aanleiding geven tot een tegemoetkoming van de verplichte verzekering, alsmede van de verstrekkingen die geen aanleiding geven tot een tegemoetkoming van de verplichte verzekering en samen met verstrekkingen die er wel aanleiding toe geven worden verricht :
1° in geval de zorgverlener, naast bedragen voor verstrekkingen die aanleiding geven tot een tegemoetkoming van de verplichte verzekering, ook bedragen aanrekent aan de rechthebbende voor verstrekkingen die geen aanleiding geven tot een tegemoetkoming van de verplichte verzekering;
2° in geval het getuigschrift voor verstrekte hulp of van aflevering of het in § 1, eerste lid, bedoelde gelijkwaardig document wordt vervangen door een elektronische gegevensoverdracht door de zorgverlener aan de verzekeringsinstelling van de rechthebbende.
Het totaal bedrag te betalen door de rechthebbende voor de in het eerste lid bedoelde verstrekkingen met inbegrip van de betaalde voorschotten, komen voor op het bewijsstuk.
Als een getuigschrift voor verstrekte hulp of van aflevering of een in § 1, eerste lid, bedoeld gelijkwaardig document dat het geheel van de vergoedbare verstrekkingen specificeert wordt uitgereikt aan de rechthebbende, bevat het bewijsstuk :
– voor het geheel van de vergoedbare verstrekkingen, het totaal te betalen bedrag, met inbegrip van de eventuele supplementen;
– naast elke niet-vergoedbare verstrekking, vermeld in de vorm van een omschrijving, zijn bedrag.
Als geen getuigschrift voor verstrekte hulp of van aflevering of een in § 1, eerste lid, bedoeld gelijkwaardig document dat het geheel van de vergoedbare verstrekkingen specificeert wordt uitgereikt aan de rechthebbende, bevat het bewijsstuk :
– apart, naast elke vergoedbare verstrekking, vermeld in de in § 1, eerste lid, bedoelde vorm tenzij de verstrekkingen worden gegroepeerd overeenkomstig de krachtens het zesde lid, 4°, genomen beslissingen, het door de rechthebbende krachtens de tarieven betaalde bedrag, het door de rechthebbende als supplement betaalde bedrag, en, in voorkomend geval, de tegemoetkoming die rechtstreeks wordt aangerekend aan de verzekeringsinstelling;
– naast elke niet-vergoedbare verstrekking, vermeld in de vorm van een omschrijving, zijn bedrag.
Op vraag van de rechthebbende, bevat het bewijsstuk, voor de geneeskundige verstrekkingen en de medische hulpmiddelen als bedoeld in artikel 33, § 1, eerste lid, 11°, van de wet van 15 december 2013 met betrekking tot medische hulpmiddelen, bepaald door de bevoegde overeenkomsten- of akkoordencommissie, het aankoopbedrag van de door de zorgverlener afgeleverde hulpmiddelen als die het voorwerp uitmaken van een tegemoetkoming van de verplichte verzekering of deel uitmaken van een geneeskundige verstrekking die aanleiding geeft tot een dergelijke tegemoetkoming.
Het Verzekeringscomité kan, op voorstel van de bevoegde overeenkomsten- of akkoordencommissie, of bij ontstentenis van een voorstel als de commissie niet binnen de maand heeft geantwoord op een verzoek tot voorstel van het Verzekeringscomité, na advies van die commissie, dat wordt geacht gunstig te zijn indien het niet is gegeven binnen de termijn van een maand, bij in artikel 22, 11°, bedoelde verordening voor elke categorie van zorgverleners het volgende vaststellen :
1° de overige vermeldingen die voorkomen op het bewijsstuk;
2° de nadere regels volgens dewelke het bewijsstuk wordt uitgereikt aan de rechthebbende;
3° het tijdstip waarop het bewijsstuk wordt uitgereikt aan de rechthebbende indien dit niet het tijdstip is waarop de verstrekking wordt verricht;
4° de nadere regels voor groepering van gelijksoortige verstrekkingen op het bewijsstuk;
5° een model van bewijsstuk evenals de gevallen waarin dit model moet worden gebruikt.
De verplichting om een bewijsstuk uit te reiken wordt opgeheven wanneer een factuur wordt uitgereikt overeenkomstig het tweede tot zesde lid, 1° tot 4°.]6
[4 [6 § 1/3]6. (oud § 1/4.) De Koning kan, voor de personen die, zonder zorgverlener te zijn, verstrekkingen verrichten die aanleiding geven tot een tegemoetkoming van de verplichte verzekering, alsmede verstrekkingen die geen aanleiding geven tot een tegemoetkoming van de verplichte verzekering en samen met verstrekkingen die er wel aanleiding toe geven worden verricht, alsmede voor de zorgverleners die voormelde verstrekkingen verrichten en waarvoor geen commissie bedoeld in artikel 26 bestaat, maatregelen treffen die de transparantie van de kostprijs van geneeskundige verzorging ten aanzien van de rechthebbende beogen.]4
(§ 2. Het Instituut heeft de uitsluitende verantwoordelijkheid voor het drukken en verdelen van de getuigschriften voor verstrekte hulp bedoeld in § 1 en van de overeenstemmingsstroken, vastgesteld krachtens de artikelen 320 en 321 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. De getuigschriften en de stroken worden geleverd op bestelling van de zorgverleners en tegen voorafgaande betaling.) <W 2005-12-27/30, art. 73, 114; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
(§ 3. Het Instituut kan een concessie toekennen voor het beheer van de bestellingen, het drukken en de verdeling van de getuigschriften voor verstrekte hulp en van de overeenstemmingsstroken, evenals voor de inontvangstneming van de betaling.
§ 4. Het Instituut deelt aan de bevoegde dienst van de FOD Financiën de elementen mee betreffende de bestellingen en de leveringen van de getuigschriften voor verstrekte hulp en de overeenstemmingsstroken bedoeld in § 2, die de concessiehouder gehouden is het over te maken.
Zowel het Instituut als de concessiehouder zijn gehouden tot naleving van de wetgeving betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer met betrekking tot persoonsgegevens waarvan zij kennis hebben wegens de uitoefening van de opdrachten omschreven in dit artikel.) <W 2005-12-27/30, art. 73, 114; Inwerkingtreding : 20-11-2005>

(NOTA : de wijzigingen aangebracht bij art. 137 van W 2014-12-19/07 en de gedeeltelijke wijzigingen aangebracht bij art. 96 van W 2014-04-10/23 zijn impliciet ingetrokken op 30-06-2015 bij W 2015-07-17/38, art. 2 en 4)
———-
(1)<W 2012-12-27/01, art. 18, 197; Inwerkingtreding : 10-01-2013>
(2)<W 2014-01-29/11, art. 7, 215; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(3)<W 2014-04-10/23, art. 10, 218; Inwerkingtreding : 10-05-2014>
(4)<W 2014-04-10/23, art. 96, 218; Inwerkingtreding : 01-07-2015. Zie art. 97>
(5)<W 2015-07-17/38, art. 20, 229; Inwerkingtreding : 01-07-2015>
(6)<W 2015-07-17/38, art. 22, 229; Inwerkingtreding : 01-07-2015>

Download : Wet van 17 juli 2015.pdf

No Comments »

Hartje Brussel, na de gewelddadige straatgevechten in de reusachtige voetgangerszone…

22/08/2015 by admin

In hartje Brussel, na de gewelddadige straatgevechten die er zich tijdens de nacht hebben afgespeeld in de reusachtige voetgangerszone, ligt een gekwetste man op de stenen, omringd door blikjes alcohol, sigarettenpeuken en braaksel.

Het bushokje van de Anspachlaan dient natuurlijk niet meer voor het openbaar vervoer (want dat is er gewoon niet meer…), maar biedt desalniettemin een relatieve schuilplaats aan drugsverslaafden of gewonden van de voetgangerszone van Yvan Mayeur.

Deze foto werd gemaakt op zaterdag 8 augutus 2015 om 9uur ‘s ochtends, nabij het casino VIAGE.

Er dient opgemerkt te worden dat geen enkel lid van de diensten van Stad Brussel het nodig achtte om deze onfortuinlijke hulp te bieden !

© Contre le piétonnier du centre Bruxelles

No Comments »

« Betaald bedrag » of « ontvangstbewijs » ? Een regelrechte kakofonie !

01/08/2015 by Dr R. BOURGUIGNON

De gecoördineerde GVU wet van 14 juli 1994 is van openbare orde en dus van strikte (letterlijke) interpretatie.

In tegenstelling tot wat onze beste collega Dr H. DE RIDDER schrijft in zijn omzendbrief OA 2015/218 van 1 juni 2015 voorziet de wet niet in het vrijmaken van een soort « ontvangstbewijs ruimte » op de oude getuigschriften mod. C of F (zie artikel 53, §1er hieronder weergegeven).

De wet zegt zeer duidelijk : « het bedrag dat door de rechthebbende aan de zorgverlener werd betaald wordt vermeld op het deel ontvangstbewijs van het getuigschrift voor verstrekte hulp. »

Dit « deel ontvangstbewijs » van het GVVH is onbestaande op de oude modellen C en F (die gedurende een overgangsperiode tot eind juni 2016 nog gebruikt mogen worden), de hierboven beoogde verplichting kan dus niet worden toegepast.

Dr DE RIDDER erkent het als hij in de beoogde omzendbrief schrijft : « Tijdens de overgangsperiode kunnen de zorgverleners die geneeskundige verstrekkingen verrichten voor andermans rekening het ontvangen bedrag vermelden (sic) op de oude modellen van de getuigschriften voor verstrekte hulp (deze bevatten immers geen deel ontvangstbewijs). »

Er dient te worden opgemerkt dat de termen « ontvangstbewijs », wat uitsluitend cashontvangsten betekent, en « betaald bedrag », hetgeen alle betalingen behelst (Bancontact, overschrijving, cash, enz.), niet door elkaar gehaald mogen worden ; het vak « KB » betreft uitsluitend de remgelden en niets anders.

Men moet nooit een ontvangstbewijs afleveren aan een patiënt die giraal betaalt (dwz, middels een bankoverschrijving of via een organisme dat kredietkaarten beheert) : er heerst in de wet – en dus in de omzendbrief van Dr DE RIDDER – een vreselijke verwarring tussen de begrippen « betaald bedrag » en « ontvangstbewijs ».

Indien een patiënt de som van 1.000 euro aan erelonen contant betaalt per bankoverschrijving (« betaald bedrag »), zien wij niet in naam van wat men dit « betaald bedrag » zou moeten overnemen in het gedeelte genoemd « ontvangstbewijs », vermits het geenszins cashgelden betreft!

Inderdaad, op fiscaal niveau zouden de gevolgen van deze wetgevende kakofonie verschrikkelijk zijn : de zorgverlener zou het risico lopen twee keer belast te worden op het zelfde bedrag : een eerste keer op de ontvangen inkomsten via zijn bankrekening (giraal) en een tweede keer op basis van het ondegelijk ingevuld « ontvangstbewijs » (dat uitsluitend cashgelden viseert).

De tekst van artikel 53, 1§er zou duidelijk moeten aangeven of het de gevraagde erelonen (onafhankelijk van de betalingswijze) of enkel de cashontvangsten het onderwerp moeten uitmaken van de inscriptie… maar een « betaald bedrag » opnemen in een « ontvangstbewijs » evenaart het groots openzetten van de deur voor zware misverstanden met de Belastingadministratie, die ook geïnteresseerd is door de inhoud van de getuigschriften voor verstrekte hulp.

Het is niet te verantwoorden dat de wetgever en vervolgens het RIZIV niet in staat zouden zijn om het onderscheid te maken tussen deze twee begrippen.

Art. 53. (§ 1.) De zorgverleners van wie de verstrekkingen aanleiding geven tot een tegemoetkoming van de verzekering zijn ertoe gehouden aan de rechthebbenden of, bij toepassing van de derdebetalersregeling, aan de verzekeringsinstellingen, een getuigschrift voor verstrekte hulp of van aflevering of een gelijkwaardig document uit te reiken waarvan het model door het Verzekeringscomité wordt vastgesteld, waarop de verrichte verstrekkingen zijn vermeld; verstrekkingen opgenomen in de in artikel 35, § 1, bedoelde nomenclatuur, worden vermeld met hun rangnummer in de genoemde nomenclatuur (of op de manier die is vastgesteld in een verordening die door het Verzekeringscomité is genomen op voorstel van de volgens de aard van de verstrekkingen bevoegde Technische Raad). [4 Ongeacht of de zorgverlener de verstrekkingen verricht voor eigen of voor andermans rekening, wordt op het deel ontvangstbewijs van het getuigschrift voor verstrekte hulp of van aflevering of het gelijkwaardig document, het bedrag vermeld dat door de rechthebbende aan de zorgverlener werd betaald voor de verrichte verstrekkingen. Van zodra een overeenkomst of een akkoord een regeling van elektronische facturatie door zorgverleners heeft vastgesteld, stelt de Koning, op voorstel van het Verzekeringscomité en na advies van de bevoegde overeenkomsten- of akkoordencommissie, de bijkomende gegevens vast die door de zorgverleners aan de verzekeringsinstellingen worden overgemaakt.]4 <W 1999-01-25/32, art. 125, 038; Inwerkingtreding : 16-02-1999> <W 2005-12-27/30, art. 73, 114; Inwerkingtreding : 09-01-2006>

Zie : http://www.inami.fgov.be/nl/professionals/informatie-algemeen/informatie-patient-kosten-geneeskundige-verstrekkingen/Paginas/Vereenvoudiging-getuigschrift-ontvangen-bedrag.aspx#.VbujPbcbBuU

Download : Omzendbrief RIZIV.doc

No Comments »