Verwittiging
Op deze site vindt U een uiteenzetting over de werkwijze van de DGEC, de dienst voor geneeskundige controle en evaluatie van het RIZIV.
Vroeger wist het merendeel van de (tand)artsen niet hoe een proces-verbaal opgesteld door een inspecteur van deze dienst er uitziet, en dan hebben we het nog niet over de Synthesenota.
Dat was geen normale situatie…
De DGEC – weinig transparant, zelden zichtbaar – was een soort vogelverschrikker geworden die door zijn bestaan alleen en de mythe over zijn wreedheid de practici liet huiveren (hetgeen hem een spotnaam opbracht die we hier niet durven vermelden…). Tenslotte is het gebruik van afschrikking middels terreur een techniek als een ander, vooral als men onderbemand is !
Zich verdedigen tegen de rechtscolleges ingesteld bij de DGEC leek een utopie : de zorgverstrekker zelf begreep niets van de GVU-wet – hoe zou hij ook een dergelijk monument met een fluctuerend surplus van meer dan 200 pagina’s « door zijn strot krijgen » ? – bovendien kende hij niets van de door de DGEC gevolgde procedure.
En dus ondergingen de practici lijdzaam. Uitzonderlijk kwamen ze in opstand, individueel of in groep.
Het is een tandarts uit de Luikse regio, Guy COTTON, die als éérste het idee had om het internet te gebruiken om er stuk per stuk « zijn » DGEC-dossier te onthullen, hetgeen geenszins verboden is…
Wij zijn er ons goed van bewust dat aan de hand van de tentoonspreiding van de methodes en de documenten van de DGEC en vooral met de aantoning dat deze laatste overmeesterd kan worden met behulp van wettelijke middelen we hem enigszins ontheiligen.
Maar is dit tenslotte geen welgekomen vernieuwing voor iedereen, inbegrepen de DGEC zelf ?
In een democratie is het recht op verdediging heilig maar vermits de opponenten van de DGEC altijd practici waren die de geneeskunde beoefenden zonder kennis van de GVU-wet, of juristen die de recht beoefenden zonder de geneeskunde en haar gebruiken te kennen, won de DGEC praktisch keer op keer ; het principe van de « strijd met gelijke wapens » werd te vaak geweld aangedaan.
We hebben DGEC-dossiers gezien die voordien door juristen werden behandeld : men kan er het gebrek aan inzicht in aflezen van de juridische wereld voor de medische wereld… Er bestaat, met betrekking tot geschillen onderhevig aan de rechtscolleges van het RIZIV, geen zaligmakende juridische gedachtegang met uitzondering van de verjaring.
Deze diverse medische rechtscolleges gedragen zich allergisch ten aanzien van het juridisme, dwz, het terugvallen op pure juridische argumenten (overschrijding van de redelijke termijn, afwezigheid van een handtekening of datum op een Synthesenota, enz.) bij gebrek aan medische argumentatie. (Anderzijds zijn er veel gevallen waar een medische redenering de zaak tot een gunstige afloop voor de zorgverstrekker had kunnen leiden.)
Dit was geen gezonde situatie, en de DGEC – in zijn hoedanigheid van corps – heeft tijdens de zaak MASSAUT van 2006 getracht om zich in stilte te hullen, waarover een uitvoeriger uiteenzetting op de pagina Verdediging DGEC.
Bij deze gelegenheid heeft ook de GVU-wet veranderingen ondergaan : op 17 mei 2007 heeft een – voor een democratische samenleving – amper te geloven rechtscollege het levenslicht aanschouwd. Ze is samengesteld uit één enkele persoon – een geneesheer – die aldus tegelijkertijd : de baas is van de DGEC, optreedt als de vervolgende partij, hiërarchische overste is van de verbalisant en de rechtbank vormt die gelast is met de rechtspleging…
Vreemd genoeg werkt dit systeem op gebied van de opgelegde sancties minder slecht dan men zou kunnen vrezen daar de eerder genoemde « rechtbank » geneigd is om meer genadigheid aan de dag te leggen dan een onafhankelijk rechtscollege. Anderzijds is het een regelrechte ramp op gebied van tegenstrijdigheden : de zorgverstrekker heeft enkel recht om een schrijven, eventueel aangevuld met bijlagen, te richten aan een rechter die hij nooit te zien zal krijgen…en die aan de PV’s van zijn ondergeschikten een groter gewicht zal toekennen dan feitelijk door de wet is voorzien.
Maar de eigenlijke vernieuwing van de DGEC vindt zijn oorsprong buiten zijn eigen rangen : de DGEC zou natuurlijk zelf niet zijn fabricagegeheimen alsook zijn andere recepten om de zorgverstrekkers te vermurwen prijsgeven, evenals dat hij de weg niet naar de Technische Raden zou wijzen – deze « jokers » van de vervolgde zorgverstrekker.
In dien mate dat de eerlijke zorgverstrekkers zich vanaf nu kunnen documenteren en hun rechten doen gelden ten aanzien van de DGEC, zullen de beslissingen van de administratieve rechtscolleges van het RIZIV beter aanvaard worden door de medische opinie.
Dit gezegd zijnde vinden we het volkomen normaal en legitiem, dat er in ons land een dienst belast is met de controle op de realiteit en de conformiteit van de verstrekkingen aangerekend aan de ziekte- en invaliditeitsverzekering : in het tegenovergestelde geval kan men evengoed de sociale zekerheid dood wensen !
Laat ons ook beklemtonen dat er geen enkele correlatie bestaat tussen RDB en DGEC : integendeel, de grootste zaken die wij hebben behandeld betroffen verstrekkingen die in contanten werden afgerekend.
Dit lijkt misschien verbazingwekkend maar het geeft wel een idee van de capaciteit van de Belgen om hun (tand)arts te verlonen ! In bepaalde gevallen lag de patiënt namelijk zelf aan de basis van de klacht bij de DGEC, terwijl in RDB hij zich niet gemanifesteerd zou hebben…