Zich doeltreffend verdedigen
De meeste – indien niet alle – practiserende geneesheren en tandartsen zijn sterk van hun stuk gebracht bij een controle door de DGEC.
Zich ten aanzien van een geneesheer-inspecteur te « positioneren » – en zelfs ten aanzien van de DGEC in zijn geheel – is ook niet bepaald gemakkelijk : handelt het zich om een onfeilbare agent van de Staat, of in tegendeel van de « tegenpartij », dwz een tegenstander ?
Zich – intelligent – verdedigen tegen de DGEC is niettemin de meest aanbevolen optie : de ervaring leert ons dat de zorgverleners die de DGEC niet meer of minder dan het equivalent van een tegenstander tijdens een burgerlijke procedure beschouwen, diegenen zijn die er het best vanaf komen, vanuit alle oogpunten.
Want er is ook nog het « moreel » aspect – in de zin van het « moreel der troepen » : een onderzoek van de DGEC, en dan vooral de klacht bij de administratieve rechtscolleges « ingesteld bij de DGEC » zijn bijzonder traumatiserende gebeurtenissen (en zelfs potentieel destructief) in het leven van een geneesheer of een tandarts.
Ze raken daadwerkelijk het professionele leven in het hart, spreiden zich over jaren heen en geven de zorgverlener het gevoel persoonlijk geviseerd te zijn.
Vandaar dat het belangrijk is om niet alleen te staan, zonder professioneel advies, tijdens een controle door de DGEC, en in de jurisdictionele fase die daarna kan volgen.
De ideale verdediger moet niet alleen een uitstekende kennis hebben van de geneeskunde en van de medische gebruiken, maar tevens de nodige ervaring en de nodige bedrevenheid.
Rekening houdend met de bijzonder bewijskracht van de PV van geneesheer-inspecteurs van de DGEC – en dus met de omkering van de bewijslast die daaruit volgt – dient deze verdediger tevens de stukken te bepalen bij het aanvoeren van het tegenbewijs. Vanuit « moreel » standpunt, dient hij ook zijn cliënt te beschermen… en hem zelfs te sterken.
Maar een van de meest fascinerende verschillen tussen de procedures voor de administratieve rechtscolleges van het RIZIV en andere procedures, bijvoorbeeld voor de gewone rechtscolleges, is de mogelijkheid om bijna te allen tijde van de procedure een orgaan van de Dienst Gezondheidszorgen van het RIZIV te raadplegen – de GTR of de TTR – wiens advies opwerpbaar is aan het rechtscollege van datzelfde instituut, en voor de rest duidelijk vaker in lijn is met de mening van de zorgverstrekkers…
Inderdaad, voor zover de Technische Raden belast zijn met de interpretatie van de Nomenclatuur worden hun adviezen een extensie daarvan, een beetje zoals bepaalde arresten van Cassatie die zeggen hoe een wet moet begrepen worden – en dus toegepast.
Het is onder andere hier dat duidelijk wordt in welke mate een verdediging voor de rechtscolleges ingesteld bij het RIZIV zowel een medisch als een juridisch werk is : grote overwinningen zijn dan mogelijk !